Innovatie – sociaal en technologisch – is een keiharde noodzaak om de gezondheidszorg in vergrijzend Nederland op een hoog niveau en voor iedereen toegankelijk te houden. De sector is zich daar terdege van bewust en een aantal zorginstellingen is daar mee bezig. Maar voor grote stappen moet het roer echt om – in de sector, bij zorgverzekeraars en overheden. Een common platform, waarin de zorgsector, de belangenorganisaties daar omheen en de medtech hecht samenwerken om ‘van 1 plus 1 méér dan 2’ te maken: dat zou meer dan een beetje helpen.
Deelnemers TalkING ‘Healthcare meets Industry’ wisselen inzichten en zorgen uit.
Deze conclusie valt te trekken uit de rondetafel-discussie, die op 19 maart plaatsvond in het voormalige ketelhuis – nu gedeeltelijk brasserie – op het complex van GGzE, de Geestelijke Gezondheidzorg Eindhoven. De organisatoren, ING en Link Magazine, strikten voor deze TalkING ‘Healthcare meets Industry’ dertien partijen. Die geanimeerd inzichten en ook wel zorgen uitwisselden. Paul Mencke (partner van Govers Accountants) was de gespreksleider met Stanley Alards (directeur Healthcare ING Grootzakelijk) als sidekick.
Immens uitdagend
Wat doe ik, wat wil ik en wat kunnen we voor elkaar betekenen bij het aanpakken van de niet malse uitdagingen, waarvoor de sector cure & care staat. Die zijn: een hoge(re) zorgkwaliteit bieden die voor iedereen toegankelijk is, terwijl de zorgvraag stijgt bij een tekort aan zorgverleners.
Alle deelnemers waren het er roerend over eens dat een deel van de oplossing zit in sociale innovatie, zoals betere werkmethoden om méér met minder te kunnen doen en de werkdruk te verlagen. En dat ook technologische innovatie volop verbeterkansen biedt: robotisering, artificial intelligence (AI), internet of things, big data – het kwam allemaal voorbij. Al hoeft het, zei Gerrit van der Beek (ceo van het Eindhovense AME), niet allemaal heel sophisticated te zijn. ‘Met het slim toepassen van technologie die er al is, kom je al een heel eind.’
Doorgeschoten
Maar: innovatie aanjagen in de zorgsector is erg lastig. In de discussie over de eerste stelling die Mencke op tafel legt, is de centrale vraag: hoe ga je om met patiënten-data, mede in het licht van nieuwe AVG-wetgeving die burgers eigenaar maakt van hun data. GGzE-bestuurder Marie Louise Vossen ziet ongewenste effecten: ‘Het bestuur van de Stichting Benchmark GGZ (dat geanonimiseerde patiënten-data gebruikt om de kwaliteit van zorginstellingen te vergelijken, red.) stopt ermee, omdat er een landelijke discussie ontstaan is over privacy. Iedereen in de kramp: ‘O wee, stel je toch eens voor dat iemand een rechtszaak tegen een zorginstelling aanspant’. Consequentie: bijna alle data die de afgelopen vijf jaar is verzameld kan de goot in. Daar zijn we erg in doorgeschoten.’
Volgens haar zijn data en data-analyse essentieel om slim, op de patiëntbehoeftes geënt, te innoveren. ‘De toenemende zorgconsumptie, zorgkosten en tekort aan mensen gaan we niet oplossen door alles bij het oude te laten. Laten we het lef hebben om soms eens wat minder conventioneel te zijn.’
Enorme databerg
Jeroen van de Pas, bestuurder van Philadelphia Zorg, beaamt dat: ‘Toen ik drieënhalf jaar geleden bij Philadelphia begon, had iedereen het over AI en big data. Ik zeg niet dat er niks gebeurd is, maar in de zorg worden data toch nog vooral gebruikt om te sturen. Wat data-analyse betreft leven we nog in het stenen tijdperk. Terwijl we op een enorme databerg zitten, die ons in staat stelt heel veel grote verbeterslagen te maken.’ Eén van de oorzaken, zeggen hij en ook anderen, is dat overheid en zorgverzekeraars ‘geen enkele euro’ fourneren voor innovatie. ‘Wij vinden dat zó belangrijk dat wij daarvoor uit de gewone bedrijfsvoering toch een behoorlijk bedrag reserveren. Ondanks de forse weerstand die dat oproept, stáán we daarvoor.’ Ook Thomas Plochg, directeur van de federatie voor gezondheid NPHF, ziet data als een enorme driver voor verbetering. ‘Al zie je wel dat discussies daarover vaak worden verengd tot privacy-aspecten. Privacy als excuus om niet te veranderen.’
Commerciële markt
Plochg wijst op nog iets anders: ‘Megabedrijven die voorop lopen in data-mining en -analyse gaan de gezondheidskant op. Een Facebook, Apple en Amazon die gezondheid aanbieden. Hartstikke goed dat je je gezondheid zelf kunt managen, maar een dominante commerciële gezondheidsmarkt brengt ook gevaren met zich mee. Vóór je het weet, is dat een elitaire markt, waartoe de laagste sociaaleconomische klasse, die bij zorg juist de meeste baat kan hebben, geen toegang heeft. En ten tweede: het verdienmodel van een Facebook is data die ze zelf gratis krijgen doorverkopen. Over die trend naar ‘Big Brother is watching health’ maken we ons als federatie best zorgen.’
Op het gebied van data-eigenaarschap en privacybescherming gaat er veel veranderen. Alards noemt de PSD2-wetgeving, Vossen de PGO (persoonlijke gezondheidsomgeving, een digitaal hulpmiddel dat burgers toegang geeft tot hun eigen gezondheidsgegevens en die kan verzamelen, beheren en delen).
Data als zuurstof
Voor Life Sense zijn data de zuurstof. Zonder data zouden wij niet bestaan, aldus ceo Valer Pop. Het medtech-bedrijf vermarkt een draadloze non-invasieve methode die vrouwen snel geneest van urineverlies, iets wat veel voorkomt na een zwangerschap. ‘Dat doen we door te meten wanneer urineverlies optreedt en welke bekkenbodemspier het meest beschadigd is. Op grond van die data – en van parameters als leeftijd, gewicht en activiteit tijdens urineverlies – stellen we een training voor die het genezingsproces bespoedigt, en ook dat monitoren wij.’
Een slimme data-oplossing, ondergoed met sensoriek en een trainingsprogramma; daarmee scoort Life Sense. ‘Toen wij in juli 2015 begonnen, duurde het genezingsproces gemiddeld zestien weken, met een succes-rate van 60 procent. Onze methode brengt dat terug tot zes à acht weken en 85 procent.’ En de privacy? ‘Wij verkopen geen data, vragen geen naam en adres – wel toestemming. En die krijgen we, want wie wil geen bijdrage leveren aan snelle genezing van tienduizenden vrouwen overal ter wereld?’
Forse zorgreductie
Softwarebedrijf VitalHealth – sinds de overname eind 2017 Philips VitalHealth – ondersteunt zorgnetwerken bij multidisciplinaire samenwerking in de eerste- en tweedelijns zorgketens in zo’n dertig regio’s in ons land. General manager Arjan Karens: ‘Dat doen we door de samenwerking rondom cliënten beter te coördineren, de uitkomsten daarvan te meten en burgers en patiënten actief bij hun zorgproces te betrekken. Daarmee bieden we cliënten één goede, veilige toegang tot zorg. Voorbeeld van een zorgnetwerk is de regio Oss-Uden-Veghel. Hier zette VitalHealth een paar jaar geleden een open platform neer dat alle 140 huisarts-informatiesystemen in een netwerk verbindt rondom chronische zorgprogramma’s. De huisartsen werken nauw samen met ziekenhuis Bernhoven in een regio van 300.000 inwoners. Het ziekenhuis heeft door de samenwerking in het zorgnetwerk 16 procent productieafname gerealiseerd, ondanks patiëntgroei van 6 procent. De patiënt-tevredenheid is bovendien toegenomen.’
Van na- naar vóórzorg
In data-delen is menig zorgprofessional terughoudend, weet ook Karens. ‘We moeten zorgen dat zij de meerwaarde daarvan inzien. Neem chronische patiënten zoals diabetici; zij vragen veel aandacht van huisartsen. Het protocol zegt: kom vier keer per jaar langs. En wat zie je? Een heleboel patienten in de ‘veilige zone’ komen veel vaker op de praktijk langs. Met onze zelfzorg-oplossing kan die categorie thuis hun bloedsuikerwaardes bijhouden. Dat ontlast de huisartsen enorm. In Alpen aan de Rijn nam het aantal bezoeken voor patiënten met een cardiovasculair risico af van vier naar één per jaar. Dus ja, data-delen kan de efficiency verhogen.’
Waarop Plochg reageert: ‘Wat mijn zeventig federatieleden verbindt, is dat we de beweging van nazorg naar vóórzorg willen maken. Ons zorgstelsel is fantastisch in acute en chronische problemen onder de knie krijgen. Dat succes is tevens de valkuil; daar aan vastklampen zou wel eens het faillissement van ons zorgstelsel kunnen betekenen. Waar we naartoe moeten is preventie, gezonde leefstijl.’ Later voegt hij daaraan toe: ‘Als ik een schot voor de boeg mag geven: keer diabetes om. Dat is gewoon een leefstijlgeneeskunde. De huisarts kan 75 procent van zijn patiënten beter naar de groenteboer sturen dan naar de apotheek.’
Brug te ver
Wat vaak terugkomt aan tafel: aan data-verzamelen en -analyse zitten veel haken en ogen. Chris Doomernik, directeur van Health Valley (een nationaal netwerk dat partijen in de gezondheidszorg verbindt en inspireert om sneller te innoveren), reageert op een FD-artikel dat gespreksleider Mencke op tafel had gelegd: bewoners van een nieuwe wijk in Helmond zouden door data af te staan hun woonlasten kunnen drukken. ‘Mensen verleiden om data te delen, misschien zonder dat ze de consequenties overzien, vind ik onethisch. Voor mij is dat een brug te ver.’ Plochg reageert: ‘Dat is een gepasseerd station: de hele sociale media is daarop geënt.’ En ook: ‘Data-opslag kan stigmatiserend werken en grote gevolgen hebben voor de rest van je leven.’ Karens gooit het over een andere boeg: ‘Als je als maatschappij betere en slimmere zorg wilt voor je populatie, dan zullen medische gegevens gemakkelijker en veilig digitaal uitgewisseld moeten worden.’
‘I accept’-cookies
‘Moet een zorginstelling voor elk itempje in een dossier de patiënt om toestemming vragen om dat te gebruiken, dan wordt het een administratie van heb ik jou daar. Dat is een enorme bedreiging voor goede zorg’, aldus Bert Tournois, ceo van TDI (een bedrijf dat participeert in veelbelovende hightech bedrijven in de agro-technologie, food en de medische sector).’Willem Schellekens (projectmanager ING) gooit de opt-in discussies en al die ‘I accept’-cookies die dag in, dag uit voorbijkomen in de strijd. ‘Zou je die allemaal lezen om te weten wat je niet en wel accepteert, dan ben je zo een halfjaar bezig. Niet realistisch.’ Sidekick Alards, relativeert: ‘Komt er niet een hele generatie aan die dat allemaal niets uitmaakt?’ Janne Brok, directeur van Sioux LIME (wiskundegroep van technologiebedrijf Sioux): ‘Volgens mij kun je op het grensvlak van data en ethiek best wel richtlijnen en voorwaarden opstellen om op een goede manier met data om te gaan.’
Versnippering
De TalkING is al een eind op scheut als Paul Mencke de tweede stelling op tafel legt: ‘Het ontbreekt aan intensieve samenwerking tussen technologiebedrijven en de zorgsector; dat remt vernieuwing in de zorg.’ Doomernik ziet een kentering van technology push naar uitgaan van de behoeftes van patiënten en zorgprofessionals. ‘Positief, ook al omdat er vaak helemaal geen hightech oplossing nodig is. Vooral van belang is die human touch.’ Verder ziet zij veel versnippering: ‘Hoewel de muren tussen de sectoren nog best hoog zijn, is er samenwerking. Maar bijna altijd tussen één ziekenhuis of zorginstelling en één of enkele bedrijven. Dat méér organisaties meedoen is nog absoluut geen vanzelfsprekendheid. Daardoor blijven initiatieven kleinschalig en de kosten relatief hoog.’
Artsenbolwerk
Intensief in gesprek gaan met instellingen én patiënten/cliënten is dé manier om met de beste oplossingen te komen, weet Niels de Bruin (eigenaar/ceo van CLB Integrated Solutions, dat innovatieve zorgoplossingen zoals alarmdistributiesystemen levert en onderhoudt). Tournois: ‘Wij hebben een paar keer flink onze neus gestoten door apparatuur te ontwikkelen waarvan artsen zeggen: ‘Ja, maar wij doen het anders’. Ze willen geen beter apparaat, maar vasthouden aan hun gouden standaard. Dat artsenbolwerk bepaalt of jouw technologie geaccepteerd wordt of niet.’ Karens weerspreekt: ‘Er zijn wel degelijk artsen die scherp inzien dat dingen anders en beter moeten en daarover actief meedenken – en die als thought leaders hun beroepsgroep meekrijgen.’ Wat Pop bevestigt: ‘Wil je nieuwe technologie in de markt zetten, ga dan eerst naar de academische ziekenhuizen. Daar zitten artsen die leidend willen zijn op hun gebied en dus geïnteresseerd zijn.’
Sluipmoordenaar
De belangrijkste drijfveer om de zorg fundamenteel anders in te richten is volgens Vossen dat het ontbreekt aan menskracht. ‘Het personeelstekort is een sluipmoordenaar, waarvan we nu nog alleen het topje van de ijsberg zien. Dat gaat ons als zorgsector echt met de rug tegen de muur zetten. Waardoor we wel genoodzaakt zijn om technologische innovaties te omarmen. Daarbij hoeven we het niet van nieuwe innovaties te hebben, want er zijn al zo ongelooflijk veel nieuwe, slimme dingen ontwikkeld. Het probleem zit hem veel meer in de implementatie en opschaling in de zorg.’
Alards constateert dat 99 van de 100 zorgklanten geen innovatiebegroting heeft. ‘Ik als bankier zeg dan: kom met die business case, dan kunnen we het gewoon financieren als het bijdraagt aan vernieuwing.’ Natuurlijk moet je dan met je zorgkantoor of zorgverzekeraar om de tafel: innoveren is niet alleen maar dingen erbij doen, maar ook durven af te schalen wat niet rendabel is of door innovatie vervangen kan worden. Kosten gaan dan veelal omlaag’.
Common platform
Van der Beek: ‘Voor zorginstellingen is zorg de focus, voor universiteiten wetenschappelijk onderzoek en publiceren en voor het bedrijfsleven geld verdienen, punt. Als je wilt dat ik iets voor je doe en ik zie er geen geld in, dan zeg ik: ‘Sorry, maar ik doe het niet’. Omdat we in Brainport zo goed zijn in samenwerken kunnen we eindklanten een sterke value proposition aanbieden en van 1 plus 1 meer dan 2 maken. Die samenwerking zou tussen zorgsector en industrie ook opgetuigd moeten worden. Is niet makkelijk, maar het zou echt een stap zijn als ze elkaar vinden in een common platform.’ Brok: ‘Ideeën die binnen het zorgdomein leven samenbrengen met wat technologisch mogelijk is; die interactie is in de zorgsector volgens mij nog niet goed georganiseerd. Daarin is veel winst te behalen.’
‘Slimme luier’
Volgens Chris Borgers, cfo van Hittech Group (systeemleverancier van hightech producten met tien bedrijven in Europa, Azië en de VS), doet de zorgsector er verstandig sociaal te innoveren. ‘Voor technologische innovatie zou de zorgsector de juiste verbindingen moeten maken met de hightech-wereld, met zijn oem’ers, vele start-ups én met private equity kapitaal. Dan moet het lukken de uitdagingen te tackelen, zodat Nederland in de gezondheidszorg – hoe kritisch we daar soms ook op zijn – een top 10 land blijft.’
Marion Blomenrohr (directeur programmamanagement van het Nijmeegse farmabedrijf Synthon) benadrukt: ‘Bouw vooroordelen af, verplaats je in de ander, dan zie je wat je concreet kunt aanpakken.’ ‘Een hele goeie’, haakt Van de Pas aan. ‘Bij de technologiebedrijven proef ik toch iets van: innovatie zit bij ons. Maar in de zorgsector gebeuren ook veel goede dingen, waar ondernemers van kunnen leren. Zoals de ‘slimme luier’, die wij in co-creatie met een data-expert en luierfabrikant ontwikkeld hebben. Die doorbreekt de routine van op vaste tijdstippen in de nacht verschonen; menig cliënt kan daardoor heerlijk doorslapen.’
‘Een mooie avond, geanimeerde gesprekken. Wie weet gaan de oproepen tot verbinding nog tot iets moois leiden’, aldus Paul Mencke tot besluit. Een deelnemer vat het zó samen: ‘Ik ben laaiend enthousiast. Met iedereen hier aan tafel zou ik wel iets kunnen.’