Afgelopen twee jaar voerde Senzer twee pilots uit met het Operator Support System (OSS) bij Dorel Juvenile in Helmond, dat gespecialiseerd is in kinderveiligheidsartikelen en onder meer het bekende Maxi-Cosi kinderzitje maakt. Senzer, eveneens gevestigd in Helmond, is al veertig jaar de assemblagepartner van Dorel. ‘Normaal gesproken splitsen we meervoudige handelingen voor onze medewerkers op in deeltaken. Daardoor komt er inefficiëntie in en wordt het werk ook eentoniger. Met het OSS dat de medewerker continu instructies geeft, hopen we het werk weer interessanter te maken en tevens taken te clusteren’, verklaart Paul Verbakel, directeur werk & participatie bij Senzer. ‘Dit biedt de klant extra efficiency. En medewerkers die moeite hebben werkinstructies te onthouden, kunnen hun taken dankzij het OSS nu wel uitvoeren. Hun inzetbaarheid wordt dus vergroot.’
Deze eerste pilot was een initiatief van de Kennisalliantie Inclusie en Technologie, een samenwerkingsverband van onder meer Cedris (landelijke vereniging voor de inclusieve arbeidsmarkt), SBCM (subsidiefonds sector sociale werkvoorziening) en TNO. Doel is te achterhalen wat goede technologische toepassingen zijn om de inzetbaarheid van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. ‘De eerste pilot was meteen een succes. Door het werk te clusteren, werd meer efficiency bereikt. Daarnaast waren mensen die eerder het werk niet konden doen, dankzij de instructie van het OSS nu wel in staat die taken uit te voeren’, aldus Verbakel. ‘En bij degenen die het werk wel aankonden, maar nog fouten maakten, ging de kwaliteit van hun werk omhoog. Dat vergrootte hun zelfvertrouwen enorm, waardoor ze ook andere taken makkelijker oppakken en breder inzetbaar zijn.’
De eerste pilot bracht tevens een nadeel aan het licht: ervaren medewerkers ervoeren de continue instructie als overbodig. En dus ging in samenwerking met TNO en het Belgische Arkite (dat de technologie achter het OSS levert) plus een TKI-subsidie een tweede pilot van start om het systeem adaptief te maken. ‘Het OSS geeft namelijk niet alleen instructie, maar detecteert ook of iemand de handelingen goed uitvoert en of dit binnen de verwachte tijd gebeurt. Met die twee parameters kun je spelen en adaptiviteit in het systeem brengen door iemand net als bij gaming naar een volgend level te laten gaan als hij het goed doet’, zegt Verbakel. Het OSS kent vier levels, waarbij op level 4 nog maar minimale instructie nodig is.
Eind september dit jaar werd de pilot afgerond en bleek het adaptieve systeem een succes. ‘Nu zijn we bezig Senzer-medewerkers te leren instructies in het systeem te programmeren. Dat traject is naar verwachting eind januari afgerond en dan willen we het OSS gaan introduceren bij meerdere andere opdrachtgevers’, vertelt Verbakel, die nog één aandachtspunt signaleert. ‘Hoewel het OSS de inzetbaarheid en loonwaarde van medewerkers vergroot, staat er bij begeleiding door technologie geen vergoeding tegenover, in tegenstelling tot begeleiding door mensen. Dat zorgt voor spanning op de financiering. Het staat landelijke uitrol nog in de weg.’