Het Technologiecentrum op de Universiteit van Amsterdam ondersteunt de bètawetenschappers aldaar met het oplossen van technische vraagstukken. De twintig technici tellende afdeling bedenkt en bouwt opstellingen waarmee de Amsterdamse onderzoekers hun research kunnen doen. ‘Dat gaat van een printplaatje ontwerpen en glasblazen, tot complexe mechatronische designs en AI-oplossingen’, vertelt Ronald Kortekaas, elektronicaspecialist bij het Technologiecentrum. ‘We kijken daarbij altijd goed wat er in de markt verkrijgbaar is, want dat is over het algemeen goedkoper dan een eigen ontwikkeling opstarten. En het gaat toch om publiek geld.’
Als er desondanks maatwerk nodig is, gebruikt het Technologiecentrum een scala aan ontwikkeltools. Kortekaas: ‘Als je al die licenties optelt, begint het behoorlijk in de papieren te lopen. Terwijl je in feite nog niks aan wetenschappelijk onderzoek hebt gedaan.’ De universiteit heeft daarom een partnership gesloten met Eplan, dat zijn engineeringplatform levert aan de UvA. ‘Zo houden we de kosten laag en kunnen we toch state-of-the-art onderzoek doen.’
De relatie tussen UvA en Eplan is echt een samenwerking, en geen sponsering, benadrukt Bonny Ribbers, portfoliomanager bij Eplan. ‘We snappen als geen ander dat we vanuit Eplan geen heel grote rol spelen in de wetenschap. Maar we willen de onderzoeken en innovaties wel ondersteunen en versnellen door onze hoogwaardige technologie beschikbaar te stellen.’ Het mes snijdt aan twee kanten, want door de samenwerking zit Eplan dichtbij het vuur. Ribbers: ‘We zien van nabij wat er in de wetenschap gebeurt, welke innovaties er zijn, welke technologieën er worden ontwikkeld. Natuurlijk zullen ze niet allemaal de markt halen, maar het geeft ons een goede inkijk in wat er in de toekomst mogelijk beschikbaar gaat komen.’
Kortekaas constateert: ‘Bij Eplan zie je veel vernieuwingen en verbeteringen. Elke keer proberen ze weer nieuwe dingen te introduceren.’ Ribbers vult aan: ‘We willen altijd vooroplopen en innovatief bezig zijn. Soms krijgen we de feedback waarom we alweer met nieuwe functionaliteiten komen en dat het misschien een beetje te veel wordt. Maar we kijken goed naar de markt: waar lopen onze klanten tegenaan? Dat vertalen we naar extra functionaliteiten waarmee we tegemoet komen aan die behoeften.’
Ribbers geeft toe dat er ook een commerciële kant aan de samenwerking zit. ‘Dit soort initiatieven geeft ons natuurlijk een mooie gelegenheid om bekend te worden bij studenten. Die onderzoekers zijn de beslissers van de toekomst, dus ze kunnen een ambassadeur worden van onze tooling.’
Namens Eplan laat Ribbers op hogescholen regelmatig de stand van de technologie zien. ‘Op zo’n hbo kom ik dezelfde technologie tegen als ik zelf jaren geleden heb geleerd. ‘Eplan, dat is toch een schemaatje maken?’, hoor ik dan. Maar als ik laat zien wat er inmiddels mogelijk is, ziet het er bijna futuristisch voor ze uit, terwijl het al jaren aan de gang is. Ze snappen het wel meteen, zien de kracht van digitalisering, van data, van 3D-modellen maken. Datzelfde gebeurt nu op de UvA.’