De Nevi PMI® daalde naar 54.5 in juli, de laagste waarde sinds november 2020. De nieuwe orders lieten de kleinste toename in twee jaar zien. Hetzelfde was het geval bij de exportorders.
De productie nam in de geringste mate toe in 20 maanden en hetzelfde gold voor de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk. De voorraad gereed product liet de grootste stijging zien sinds het begin van dit onderzoek. Desondanks werden de personeelsbestanden opnieuw fors uitgebreid.
De toename van de inkoop was opnieuw fors, maar voor de derde maand op rij minder groot dan de maand ervoor. De levertijden namen aanzienlijk toe, maar wel in de kleinste mate in 21 maanden.
De inkoopprijsinflatie was wederom hoog, maar ook het laagst in achttien maanden. De stijging van de verkoopprijzen was het kleinst in vijftien maanden. Tot slot bleven de Nederlands producenten positief over de productiegroei voor de komende twaalf maanden. Dit optimisme was in juli echter opnieuw minder groot en het kleinst in twee jaar.
Groeitempo Nederlandse industrie verder omlaag
Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO, in zijn redactionele commentaar: De groeivertraging van de Nederlandse industrie lijkt vooral te worden veroorzaakt door vertragende groei van de vraag vanuit het buitenland. De index voor de nieuwe exportorders noteert 50,4, wat betekent dat de internationale vraag naar Nederlandse industriële producten nauwelijks meer toeneemt. Uit voorlopige cijfers van S&P Global blijkt dat de industriële productie in de eurozone in juli is gedaald, vooral in Duitsland, Nederlands grootste handelspartner.
Behalve het negatieve internationale beeld wijzen ook verscheidene andere indicatoren erop dat de situatie verder kan verslechteren. De orderportefeuilles zijn in juli nauwelijks nog gegroeid. De voorraden gereed product zijn juist sterk gestegen; maar liefst 21 procent van de ondervraagde bedrijven zagen deze toenemen. Dit zijn duidelijke tekenen van zwakkere vraag, ook omdat toeleveringsketens nog steeds ontregeld zijn en de productie remmen. Indien de vraag naar industriële goederen de komende maanden afneemt en toeleveringsketens verder herstellen, kunnen orderportefeuilles gaan krimpen. Gelukkig hebben veel ondernemingen sinds eind 2020 een flinke portefeuille openstaande orders opgebouwd, met name producenten van kapitaalgoederen.
Hoewel het herstel van toeleveringsketens en de grote orderportefeuilles kunnen helpen de productie op peil te houden, nemen de risico’s duidelijk toe. De energiecrisis veroorzaakt nog altijd hoge inflatie, die gevolgen heeft voor de vraag. Bovendien kan de industriesector bij een tekort aan aardgas op rantsoen worden gezet, met name in Duitsland, wat toeleveringsketens opnieuw zou ontregelen en de vraag verder kan doen afnemen.”
Drie deelindices uitgelicht:
Nieuwe orders
Er was in juli wederom sprake van een groter aantal ontvangen nieuwe orders en hiermee komt de huidige periode van groei op twee jaar. De toename was beperkt en de kleinste van deze periode.
De producenten van consumptie- en investeringsgoederen maakten melding van een kleinere groei en in de subsector halffabricaten was er sprake van een daling.
Werkgelegenheid
Ondanks de slechts geringe toename van de productieomvang en het aantal ontvangen nieuwe orders, bleven de Nederlandse producenten hun personeelsbestanden in juli uitbreiden. De bedrijven gaven aan dat zij deze maand in staat waren geweest om geschoold personeel aan te trekken en openstaande vacatures te vervullen. De banengroei was de kleinste in zeven maanden, maar lag nog steeds boven het onderzoeksgemiddelde op lange termijn.
Voorraad gereed product
De voorraad gereed product bij de Nederlandse industriële bedrijven steeg in juli opnieuw, voor de zesde maand op rij. Deze stijging bereikte bovendien voor de tweede achtereenvolgende maand een recordniveau, waarbij ruwweg 21% van de respondenten melding maakte van een grotere voorraad. De bedrijven schreven de stijging toe aan de zwakke klantvraag.