Waterstof is als energiedrager één van de grote beloftes van een succesvolle energietransitie én van de Nederlandse economie. Waterstoftechnologie heeft de potentie om een zeer belangrijk exportproduct van Nederland te worden. Dat blijkt uit het waterstof rapport van ondernemersorganisatie voor de technologische industrie FME. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bracht FME de kansen van waterstof voor het Nederlandse bedrijfsleven in kaart. Minister Wiebes neemt het rapport vandaag in ontvangst.
Ons land heeft het potentieel een waterstof-hub te worden. “Nederland kan koploper worden bij het produceren, gebruiken en exporteren van waterstof en heeft daartoe een goede uitgangspositie: een uitstekende gasinfrastructuur die her-inzetbaar is voor transport van duurzame waterstof, een flink potentieel aan offshore-wind voor de productie van groene waterstof en een industrie die de sterke wil heeft om te verduurzamen”, zegt FME-voorzitter Ineke Dezentjé. Waterstof kan niet alleen helpen onze ambitieuze klimaatdoelen te halen, maar kan ook duurzame economische groei en banen scheppen.
Verbouwing Om over te stappen op waterstof als belangrijke energiedrager, is een grote verbouwing in de industrie, vergelijkbaar met die van de overstap van kolen naar aardgas in de zestiger jaren van de vorige eeuw, noodzakelijk. Technologisch gezien is alles mogelijk, maar de kosten van alle aanpassingen zijn hoog en de sector moet wel concurrerend blijven. Dat kan zij niet alleen. Dezentjé: “De waterstofsector moet van de overheid de aandacht en financiering krijgen die het, gezien de enorme potentie voor de Nederlandse economie en de CO2 doelstellingen, verdient. We hebben het steeds wel over groene, grijze en blauwe waterstof, maar waterstof moet oranje worden!”