Nederland is met maar liefst 11 plaatsen gezakt op de jaarlijks door het World Economic Forum (WEF) opgestelde Global Gender Gap Index, zo blijkt uit het vandaag gepubliceerde “The Global Gender Gap Report 2020”. De index geeft inzicht in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in 153 landen, waarbij is gekeken naar economische participatie, toegang tot onderwijs, politieke invloed en gezondheidszorg/levensverwachting. In deze veertiende editie van het rapport zakt Nederland weg naar een 38e positie. De politieke invloed van vrouwen in Nederland loopt achter, terwijl de groei in arbeidsparticipatie en economische kansen van vrouwen in Nederland stagneert. Wereldwijd bezien is de gender gap voor 68,6% gedicht. Gezien de huidige ontwikkelingen kan het nog wel 99,5 jaar duren voordat de ongelijkheid tussen beide seksen zal zijn weggenomen.
Het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Universiteit van Amsterdam, is partnerinstituut van het World Economic Forum en verzamelde met zijn onderzoeksteam de gegevens voor Nederland. Het onderzoekscentrum staat onder leiding van Prof.dr. Henk W. Volberda. Die stelt dat het emancipatiebeleid in Nederland de afgelopen jaren niet bijster effectief is geweest. Van de 153 landen hebben 101 landen dit jaar en vorig jaar een aanzienlijke progressie laten zien in het verkleinen van de kloof tussen mannen en vrouwen. Nederland behoort echter tot de landen waarin de kloof juist niet is afgenomen. Volgens de Index is 73,6% van de ongelijkheidskloof tussen mannen en vrouwen in Nederland gedicht, terwijl dit in 2018 nog 74,7% was. “De politieke invloed van vrouwen in Nederland blijft sterk achterlopen ten aanzien van de Scandinavische landen, terwijl de groei in Nederland van arbeidsparticipatie en carrièrekansen van vrouwen stagneert.”
Top-10 Ranking WEF Global Gender Gap Index 2020. Bron: Amsterdam Centre for Business Innovation, op basis van The Global Gender Gap Report 2020, World Economic Forum
De politieke invloed van vrouwen in Nederland blijft internationaal achterlopen
De politieke invloed van vrouwen in Nederland is verder afgenomen en maar 32,3% van de kloof tussen mannen en vrouwen in de politiek wordt gedicht; slechts 31,3% van de tweede kamer zetels en 35,3% van de ministersposten wordt door vrouwen ingenomen. Het ontbreken van een vrouwelijke premier draagt eveneens bij aan een grotere kloof tussen mannen en vrouwen. Volberda analyseert dat “de afgelopen 50 jaar 85 landen van de 153 landen nog nooit een vrouwelijke premier hebben gehad. Wereldwijd worden maar 25% van de in totaal 35.127 Kamerzetels en 21% van de 3.343 ministersposten door vouwen ingenomen.”
De groei in economische participatie en kansen van vrouwen stagneert in Nederland
Op het gebied van economische participatie en kansen is 70,2% van de kloof tussen mannen en vrouwen gedicht en staat Nederland hier op een 60e positie. Alhoewel de arbeidsparticipatie van vrouwen ongeveer gelijk blijft (75,4% van de vrouwen versus 84,2 % van de mannen) en de gepercipieerde inkomensongelijkheid van mannen versus vrouwen iets lijkt af te nemen, hebben vrouwen overwegend nog een parttime baan (75,81% van de vrouwen versus 40% van de mannen), blijft hun aandeel in leidinggevende functies sterk achter (25,7% vrouwen versus 74,3% mannen) en is slechts 29,5% van de bestuursleden en commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen vrouw. Tevens besteden vrouwen in Nederland twee keer zoveel tijd aan zorgtaken en onbetaald werk dan mannen (15,14% per dag voor vrouwen versus 8,06% per dag voor mannen).
Toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en levensverwachting: kloof wel gedicht
Op aspecten als onderwijsparticipatie, toegang tot gezondheidszorg en leeftijdsverwachting is er in Nederland geen sprake meer van een kloof tussen mannen en vrouwen. Sterker, alus Volberda: “Op verschillende dimensies van onderwijsparticipatie en gezondheidzorg scoren vrouwen juist veel beter dan mannen, met een hogere levensverwachting en een hogere participatie in het hoger onderwijs en onderwijsprestaties.”
Vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd in het werken aan disruptieve technologische
De toegenomen instroom van hoogwaardig opgeleide vrouwen zal het zogenaamde “glazen plafond” effect doen verminderen waardoor meer vrouwen zullen doorstromen naar top posities. Maar de ondervertegenwoordiging van vrouwen in beroepsgroepen met disruptieve technologische vaardigheden zal volgens Henk Volberda een onevenredig negatieve impact hebben op de economische vooruitzichten van vrouwen in vergelijking tot mannen. Vrouwen maken maar een klein deel uit van het personeelsbestand in snel groeiende beroepsgroepen, zoals banen in de STEM functies (science, technology, engineering, mathematical). Slechts 8,68% van de vrouwen in Nederland is afgestudeerd in een STEM-classificatie, terwijl dat voor de mannen 26,74% betreft. Dat zelfde geldt voor ingenieursfuncties (3,32 % vrouw versus 14,12% man) en ICT functies (0,65% vrouw en 4,88% man).
Gebaseerd op het aanname beleid van een periode van 5 jaar op het LinkedIn platform concludeert het WEF dat de man/vrouw verhouding in kansrijke beroepsgroepen van de toekomst als Cloud Computing, Engineering, en Data en Kunstmatige Intelligentie zeer scheef verdeeld is. Zo wordt in Nederland maar 8% van de banen in Cloud Computing ingenomen door vrouwen, 11% van de banen in Engineering en 25% van de banen in Data en Kunstmatige Intelligentie. Professor Volberda stelt dat meer vrouwen kansen moeten krijgen in deze beroepscategorieën; het WEF is een initiatief gestart met 50 ondernemingen om de aanwas van vrouwen in deze beroepscategorieën te verhogen (“Hardwiring Gender Parity into the Future of Work Initiative”).
Scandinavische landen domineren de top van de Global Gender Gap Index
IJsland voert al voor de 11e keer op een rij de ranglijst aan met de relatief kleinste mate van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen (zie Tabel 2). In dit land is 88% van de ongelijkheidskloof gedicht. De top-4 van landen met de relatief kleinste mate van ongelijk tussen mannen en vrouwen bestaat verder uit Noorwegen (2e positie), Finland (3e positie), en Zweden (4e positie). Professor Henk Volberda schrijft de positionering van die Scandinavische landen mede toe aan het hoge aantal vrouwen in het parlement. De top-10 bestaat verder uit Nicaragua (5e positie), Nieuw Zeeland (6e positie), Ierland (7e positie), Spanje (8e positie), Rwanda (9e positie) en Duitsland (10e positie). “De onderzoekers hebben gekeken naar gelijkheid, niet naar ontwikkelingsniveau of welvarendheid. Zo moeten vrouwen in Rwanda bijvoorbeeld wel werken, om het gezin te kunnen onderhouden. Wereldwijd bekeken is 68,6% van de mate van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen gedicht. Nederland bevindt zich met 73,6% wel boven dat wereldwijde gemiddelde.”
In West-Europa duurt het nog minstens 54 jaar voordat de kloof is gedicht
Wereldwijd is de 68,6% van de kloof tussen mannen en vrouwen gedicht. Hoewel dit een stijging is ten opzichte van voorgaande jaren, duurt het volgens het WEF nog minstens 99,5 jaar voordat deze achterstand van vrouwen is opgeheven. In West-Europa is het tempo hoger en verwacht het WEF dat in 54,4 jaar de achterstand van vrouwen op mannen is weg gewerkt.
De grootste ongelijkheid van vrouwen ten opzichte van mannen betreft politieke invloed; al hoewel de achterstand wereldwijd is ingelopen is deze kloof nog maar voor 24,7% gedicht en het zal nog zeker 95 jaar duren voordat de politieke invloed van vrouwen gelijk is aan die van mannen.
De ongelijkheid in economische participatie en kansen is dit jaar wereldwijd achtergebleven en is voor 57,8% gedicht. Met dit langzame tempo zal het nog zeker 257 jaar duren voordat de ongelijkheid is opgeheven.
De ongelijkheid in onderwijs wordt wereldwijd steeds kleiner en 96, 1% van de kloof is gedicht. Het WEF verwacht dat deze ongelijkheid de komende 12 jaar kan worden weggewerkt. Ook de ongelijkheid wat betreft toegang tot gezondheidszorg is klein; 95,7% van de kloof is gedicht, maar het is lastig om een schatting te maken wanneer deze achterstand wereldwijd is opgeheven.
Beleidsimplicaties Nederland: betere voorzieningen, vrouwenquota en verplichte rapportages
Juist in tijden van economische opleving is het volgens Henk Volberda noodzakelijk dat een land de economische participatie van vrouwen verbetert aangezien dit kans biedt op vooruitgang: “We hebben in Nederland inmiddels goed gekwalificeerde en uitstekend opgeleide vrouwen; we moeten er alles aan doen dat zij nu ook beter doorstromen naar leidinggevende managementposities en politieke functies”.
Nederland kan daarbij een voorbeeld nemen aan de Scandinavische landen; die lopen duidelijk voorop als het gaat om voorzieningen voor ouders om werk en gezin te combineren, kinderopvang, en zwangerschapsverlof. Naast fiscale prikkels, sociale zekerheidsvoorzieningen en werkgeversinvesteringen die de ongelijkheidskloof tussen mannen en vrouwen opheffen, kan ook meer voor een top-down benadering gekozen door wetgeving: het aangenomen vrouwenquotum voor commissarissen in beursgenoteerde ondernemingen in de tweede kamer kan hier wellicht een impuls aan geven. Maar ook wettelijke rapportages over het aandeel van vrouwen in bedrijven en salarisverschillen kan hier aan bijdragen, aldus Volberda.
Kentering aanstaande?
Overigens zou het zo maar kunnen dat Nederland in de volgende index weer hoger scoort. Een eerste reden daarvoor gaf de Top-100 Commissarissen 2020 van Managementscope die deze week bekend werd. Die wordt voor het eerst aangevoerd door een vrouw. Voorts staan in de top tien van machtigste commissarissen in Nederland nog drie andere vrouwen.