Pontus HeatTreatment uit Enschede, specialist in warmtebehandelingen, haalde vorig jaar de Nadcap-accreditatie binnen. Een felbegeerd certificaat dat toegang geeft tot de interessante aerospacemarkt. Bij de International Paris Air Show (17 tot en met 23 juni) hoopt Pontus de eerste concrete resultaten te boeken. Zes jaar geleden was kwaliteitsmanager Roel Fidder met enkele collega’s present in Parijs waar de vliegtuigindustrie en alle toeleveranciers de nieuwste ontwikkelingen presenteren en delen. ‘Interessant’, zegt hij, ‘maar zonder Nadcap ben je op zakelijk gebied kansloos. Het heeft niet eens zin om te vertellen wat je doet. Vrijwel alles in een vliegtuig wordt toegeleverd door Nadcap-gecertificeerde bedrijven. Direct daarna hebben we besloten om concreet werk te maken van de accreditatie. Pontus wil internationaler werken, aerospace is ook in Europa een groeimarkt.’
Pontus Heat Treatment, opgericht in 1990 als spin-off van de Universiteit Twente, is een modern bedrijf met twaalf werknemers en acht speciale ovens met een capaciteit tot 1250 graden Celsius. Hierin worden voor honderden industriële klanten uit de Benelux en Duitsland uiteenlopende producten behandeld. ‘Door verhitting kun je metaal harder en sterker maken’, legt Fidder uit. ‘Bijvoorbeeld schaatsen, messen, gereedschappen en onderdelen van machines. Wij hebben de meest gangbare technieken in huis. Van het ‘gewoon’ harden in een oven tot het vacuüm harden waardoor elk spoortje oxidatie verdwijnt, alsook het vacuüm solderen, magnetisch gloeien en nitreren. Het zijn zeer nauwkeurige processen waarbij alles draait om de exact juiste temperatuur, de tijd in de oven en het afkoelproces. Dit werk besteden de meeste bedrijven uit, omdat het zo specialistisch is. Voor sommige opdrachtgevers doen we één opdracht per jaar, voor anderen veel meer.’
Tot de klanten met hoge standaarden behoren onder meer Aeronamic en VDL ETG, maar daarmee is het binnenhalen van een Nadcap-accreditatie nog niet gemakkelijk. Ook al geldt Pontus als de top in het vakgebied. ‘Nadcap wordt door een Amerikaanse organisatie gerund en is inmiddels standaard bij alle aerospace ondernemingen in de VS en Europa. We hebben eerst honderden pagina’s aan vragenlijsten ingevuld. Vervolgens is een auditor enkele dagen in Enschede geweest. Het is een zeer strenge procedure, echt alles moet kloppen. Bovendien kost het geld en tijd. We hebben bijvoorbeeld één oven aangepast en een compleet nieuw registratie- en meetsysteem neergezet. Elk detail telt, in de aerospace ligt de lat heel hoog. Terecht hoor. Uiteindelijk hebben we in november groen licht gekregen.’
Met de accreditatie ligt de aerospacemarkt open. ‘We gaan ons richten op de grote en kleine suppliers van de vliegtuigbouwers. Dat is een kwestie van lange adem. Misschien kunnen we in Parijs al de eerste zaadjes planten. Lukt het niet, dan is de accreditatie toch zinvol. We hebben er veel van geleerd, onze processen verbeterd en gestroomlijnd. Een pre voor al onze bestaande en nieuwe klanten.’
