De klimaatcrisis kan heel ernstig zijn als de temperatuurstijging niet onder de twee graden Celsius blijft. Die kunnen we – in principe – nog voorkomen, daar is iedereen het wel over eens. Maar niet over de route die daartoe gevolgd moet worden. Min of meer op de huidige voet doorgaan? In coalitions of the willing in kleine, concrete stapjes de mensheid wegleiden van de klimaatafgrond? Gaan duurzaamheid en winst wél samen door de revenuen te investeren in duurzame oplossingen? Of is het voor green washing te laat? Bieden alleen ‘regeneratieve, sociale ondernemingen’ nog soelaas? En: wie gaan navigeren? De huidige, vaak door winstbejag gepreoccupeerde en ‘masculiene’ ondernemers, de politici voor wie bbp-groei heilig is? Of moeten die eens luisteren naar de jonge generatie en ‘feminiene leiders’ het stuur in handen geven? Eén antwoord keert in dit artikel steeds terug: ‘Sociale transitie en innovatie.’
De route weg van de klimaatafgrond, loopt via sociale innovatie
- ‘De enige weg naar échte duurzaamheid is krimpen!’
- ‘De ondernemers van nu gaan die verzetsrol niet pakken, lijkt het.’
- ‘Aan technologie heb je niets, tenzij je er een probleem mee oplost.’
- ‘We moeten voorkomen dat iets veel heftigers ons dwingt de knop om te zetten.’.
‘Jagen op groei’, luidt de krantenkop op Prinsjesdag. ‘We moeten ons uit de crisis investeren’, is de teneur van de kabinetsplannen. Kees Klomp heeft het met leedwezen gelezen. Want door een Nationaal Groeifonds en allerlei andere stimuleringsmaatregelen in het leven te roepen, raken we misschien uit de coronacrisis, maar versnelt de komst van een andere, veel grotere: die van het klimaat.
Voor sociale innovatie zijn co-creatie, leiderschap en voorbeeldgedrag noodzakelijk’
‘Het CPB heeft uitgerekend dat de groei van het bruto binnenlands product (bbp) wel leidt tot meer welvaart, maar al sinds 1962 niet tot meer welzijn; een kleine groep is steeds rijker geworden, ten koste van het welzijn van de rest.’ Aldus Kees Klomp, die indertijd als marketingadviseur van BBDO, Y&R en TBWA grote (inter)nationale merken adviseerde en tegenwoordig met zijn bedrijf Karmanonics ondernemers helpt om ‘betekenisvolle bedrijven die niet louter bezig zijn zichzelf te verrijken’ te creëren. Hij betoogt dat het welzijn door de klimaatcrisis niet alleen verder vermindert, maar zelfs compleet zal worden weggevaagd. ‘Het voortbestaan van de mensheid staat op het spel. Willen we dat veiligstellen dan zou het bbp met minstens 25 procent omlaag moeten, zeker in de rijke landen.’
Vast in systeem
Met andere woorden: ondernemers die nu vrijwel allemaal gepreoccupeerd zijn door omzet- en winstgroei, liefst in double digit, zullen in doorsnee een kwart van hun omzet moeten inleveren. Hen daarvan overtuigen én ernaar laten handelen, wordt heel lastig, weet Klomp. ‘Want we hebben het over een systeemcrisis en daar zitten we allemaal in vast. Grote bedrijven als DSM en Unilever willen misschien wel veranderen, maar hebben te maken met stake- en shareholders. Dan valt méér te verwachten van kleine bedrijven. Sommige veehouders zien in dat alle natuur uit hun melkkoeien is verdwenen, waardoor ze constant antibiotica moeten toedienen. Dus gooien ze hun bedrijfsvoering helemaal om en laten de natuur weer het werk doen. Maar ze moeten daarvoor wel accepteren dat omzet en winst flink omlaaggaan – en dat ze in hun sociale omgeving vooral worden gezien als afvalligen.’
Ook in de industrie zijn de drempels torenhoog. Grote machinebouwers willen de stap naar circulair misschien best wel zetten, maar tegelijk willen ze blijven groeien. Om rendement op geïnvesteerd vermogen te maken, zullen ze geneigd zijn de kosten van circulariteit bij hun toeleveranciers neer te leggen, weet Klomp. ‘Dat vraagt om overheidsingrijpen, om toeleveranciers die meer vervuilen hoger te belasten. Maar dat is niet voldoende. De industrie moet haar groeigerichtheid loslaten. Net als de overheid; ook die moet afscheid nemen van het huidige businessmodel van meer belasting heffen als er meer economische groei is.’
Geen fiducie in overheid
Dat overheden, nationale en internationale als de EU en VN, die 25 procent krimp gaan realiseren, daar heeft Klomp weinig fiducie in. ‘Kijk hoe moeizaam het Klimaatakkoord tot stand is gekomen; de maatregelen om de doelstelling ‘klimaatneutraliteit in 2050’ te behalen, staan alweer ter discussie en worden uitgesteld. Terwijl die bij lange na niet toereikend zijn om de klimaatcrisis te voorkomen. Het klimaat is volkomen uit balans, daar is 99,9 procent van de wetenschap het over eens. Dus zullen er meer branden in Californië en Australië ontstaan, loopt Bangladesh deels onder water en komt door de afnemende biodiversiteit de voedselproductie wereldwijd in gevaar. Wat ons allemaal ongelooflijk hard gaat raken: een economische impact waarbij die van de coronacrisis volstrekt in het niet valt.’ GroenLinks heeft in reactie op het Nationaal Groeifonds een Klimaatfonds (60 miljard euro tot 2030) geopperd om ons uit de crisis investeren. Klomp: ‘Mijn mening over elk fonds is: alles wat gericht is op meer of andere groei is geen oplossing. De enige weg naar échte duurzaamheid is krimpen!’
Sociale, regeneratieve onderneming
Als er een toekomst is – dat klinkt heel dramatisch, en zo bedoelt Klomp het ook – is die aan de ‘sociale onderneming’. ‘Willen we die noodzakelijke 25 procent krimp behalen, dan kan dat met ondernemingen die zich niet richten op een zo hoog mogelijk financieel rendement, maar op het verwerven van een minimal viable profit, de kleinst mogelijke winst die zakelijk verantwoord is, en door zo veel mogelijk waarde voor de samenleving te creëren. Bedrijven als Bernie Glassman Green Bakery. In Nederland zijn er ook veel, maar wel allemaal klein. Tapijtfabrikant Interface (zie kader, red.) heeft als doel gesteld in 2025 bij te dragen aan de opname van CO2 uit de atmosfeer, en zo regeneratief te zijn – zoals de natuur in staat is schade te herstellen.’
Investeren in duurzamer
Chipproductiebedrijf NXP Semiconductors maakte, ondanks de door de coronacrisis ‘uitdagende’ omstandigheden, in de eerste helft van dit jaar winst; in het tweede kwartaal, met mondiaal lockdowns, was dat 376 miljoen dollar (Non-GAAP Operating Income). Bepaald geen minimal viable profit. ‘Nee, want wij hebben een ambitieuze winstdoelstelling’, duidt Maurice Geraets, managing director van NXP Netherlands. ‘Wij maken liever 1,5 miljard dan 1 miljard dollar jaarwinst. Dan kunnen we meer geld investeren in bijvoorbeeld onze r&d. Met 14 tot 16 procent van de omzet is die vergeleken met het industrieel gemiddelde hoog. En dat geld investeren we in het ontwikkelen van producten met veel minder impact op het klimaat en de vervuiling van de aarde. De grootste bijdrage aan vermindering van de klimaatverandering zit ’m niet in onze processen, maar in onze chips die in grote aantallen in allerlei apparaten zitten.’
Geraets noemt enkele voorbeelden: ‘De chips in het batterijmanagementsysteem van de nieuwe, elektrische Volkswagen ID.3 sturen het laden en ontladen van de batterijcellen zo goed aan dat de actieradius aanzienlijk hoger is. En de chips die wij telecomproviders leveren voor hun 5G-netwerk, zorgen voor een veel lager energieverbruik dan netwerken met chips van onze concurrent. Voorts zijn wij bezig met zogeheten edge processing: een virtuele assistent als Amazon Alexa stuurt nu ingesproken vragen naar de cloud. Het nogmaals de wereld insturen van grote hoeveelheden data kost heel veel energie. Dus komen wij met chips die zorgen dat vragen beantwoord worden met behulp van kunstmatige intelligentie in het Alexa-apparaat zelf.’
Niet alleen volgend
NXP, lid van de Responsible Business Alliance (waarvan tal van grote maakbedrijven deel uitmaken ‘die duurzame waarde willen creëren voor de werknemers, het milieu en de business’), doet zulke investeringen vanzelfsprekend om meer omzet en winst te genereren. Maar het is geen bedrijf dat louter volgt waar elektronica-oem’ers en consumenten om vragen, stelt Geraets. ‘In edge processing hebben wij een leidende rol. Wij promoten dat actief, uit eigenbelang, maar ook om onze impact op het milieu te verlagen. En nee, de winst investeren we niet helemaal terug in r&d. Een deel gaat naar de aandeelhouders. Dat puur winstgerichte speculanten onze aandelen kopen kunnen wij natuurlijk niet verbieden, maar wel formuleren we onze doelstellingen zo dat we vooral appeal hebben op partijen die naar onze langetermijnmilieu-impact kijken. Pensioenfondsen bijvoorbeeld. Daarom hebben wij Green Bonds uitgegeven, groene obligaties waarmee we 1 miljard dollar hebben opgehaald die we investeren in vooral productontwikkeling. Daar sorteren we meer klimaateffect mee dan met het aanpassen van onze processen.’
Carbon footprint kleiner
Waarmee niet gezegd is dat NXP niet investeert in het groener maken van zijn processen. ‘In 2020 hebben we vergeleken met 2010 ons elektriciteit- en waterverbruik wereldwijd 30 procent gereduceerd. Onze carbon footprint is ook 30 procent kleiner en afvalstoffen worden voor 90 procent gerecycled. Tweederde van onze carbon footprint wordt veroorzaakt door ons elektriciteitsverbruik. In Nijmegen zijn we 35 procent minder gaan verbruiken. Ander voorbeeld: voor het etsen van wafers wordt zwavelzuur gebruikt. Samen met de partij die het vervuilde zwavelzuur van ons afneemt, verkennen we manieren om te zorgen dat dat zuur daarna gebruikt kan worden in processen waarvoor minder hoge zuiverheidseisen gelden. We proberen samen processen te verduurzamen.’
‘Wij zijn geen klimaatneutraal, laat staan klimaatnegatief, bedrijf’, erkent Geraets. ‘Maar gezien de behoeften aan mobiliteit, dataverkeer en mobiele telefonie proberen wij daar wel zodanig op in te spelen dat de klimaatimpact zo gering mogelijk is. Een boek lezen heeft veel minder carbon footprint dan een film kijken op Netflix. Maar kies je voor die film, dan zorgen onze chips ervoor dat die footprint zo klein mogelijk is.’
Bestuurskundige aanpak
Dirk-Jan de Bruijn is kwartiermaker van een aantal innovaties in mobiliteitsprogramma’s bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De ‘geboren optimist’ schetst in zijn in september verschenen boek ‘Ladders tegen wolken, excelleren in het 5e innovatietijdperk’ een bestuurskundig instrument om te bouwen aan een duurzame toekomst. Hij schreef het boek samen met Hans Bakker en Michiel Jak en gaat ervanuit dat met innovatie – niet zozeer technische, vooral sociale – de klimaatcrisis beheerst kan worden, zonder dat dit onze huidige welvaart én welzijn aantast. En zonder ondernemers het perspectief op omzet- en winstgroei te ontnemen. Dat instrument is de ‘innovatieladder’, die alleen beklommen kan worden als voldaan wordt aan vijf voorwaarden.
De Bruijn c.s. vervatten die in een ‘schijf van vijf’. Allereerst moet er een ‘gevoel van urgentie’ zijn. ‘Als alom het idee bestaat dat er niets aan de hand is, gebeurt er ook niets. Door de hete zomers die we beleven, de bosbranden en hevige regenbuien is dat gevoel er. Niet bij iedereen, maar dat hoeft ook niet. Ga aan de slag met die partijen die de urgentie wél zien en formeer daarmee een coalition of the willing.’ Voorwaarde twee is dat dit samenwerkingsverband een opgave formuleert die het eigen belang van de afzonderlijke partijen ontstijgt. ‘Een gemeenschappelijk doel, waarmee ook de individuele doelen worden nagestreefd. Aan de slag gaan met duurzaamheid is niet alleen in het belang van de maatschappij, maar ook voor een Albert Heijn die dingen wil doen die de consument waardeert.’
Sociale innovaties
Ten derde: technologische innovatie is belangrijk, maar sociale innovatie weegt nog zwaarder. ‘Zoals Steve Jobs zei: “Progress starts with a problem to solve.” Aan technologie heb je niets, tenzij je er een probleem mee oplost. Daarvoor moet samengewerkt worden, zijn co-creatie en leiderschap nodig en moet voorbeeldgedrag worden getoond. Alle stakeholders zijn onontbeerlijk. De 4 O’s: Overheden, Ondernemers, Onderwijs- en kennisinstellingen en Omgeving. Die verbinden aan een gemeenschappelijk doel vraagt om sociale innovaties.’
Dat moet vervolgens geconcretiseerd worden, aldus voorwaarde vier. ‘Wat staat er precies als het doel bereikt is? Stel een tastbaar doel, vervat in een oneliner als “Man on the moon”. De klimaatcrisis oplossen zul je moeten doen door nu kleine, concrete stappen te zetten: Think big, start small, act now. Voor het verduurzamen van transport ben ik betrokken bij het Smart Mobility-project Modal Shift: dat wil 2.000 containers per dag van de weg naar de binnenvaart overhevelen. Met zo’n concreet doel verenig je partijen die snel hun bijdrage kunnen leveren aan het uiteindelijke succes.’
Met ‘partijen’ doelt De Bruijn ook op ondernemers, op commerciële organisaties: ‘Die kunnen een markt creëren voor de oplossing, geld verdienen. Zodat zo’n project niet oneindig aan de ‘subsidietiet’ blijft hangen.’ Maar, duidt hij op schijf vijf: de overheid moet dan wel die 4 O’s bijeen weten te brengen. ‘Zoals de ministers Wiebes en Hoekstra nu met hun Nationaal Groeifonds doen.’
Door het brede doel – vermindering van de effecten van klimaatverandering – te vertalen naar een concreet doel en daar met alle stakeholders aan te werken, kunnen kleine stappen worden gezet waarmee we uiteindelijk ons huidige welvaarts- en welzijnsniveau kunnen behouden, is De Bruijns overtuiging.
Klimaatverandering is niet iets dat op landniveau kan worden opgelost: van die 4 O’s moeten ook internationale overheden als de EU en VN deel uitmaken – en die hebben rekening te houden met uiteenlopende, grote regionale belangen. ‘Ook in die context geldt: creëer een coalition of the willing, die de grote impact van het klimaatprobleem definieert en vervolgens in concrete, tastbare projecten werkt aan oplossingen. Nederland is daarmee bezig. Als klein land worden we geroemd voor de wijze waarop wij smart mobility tackelen. Zo vervullen we met ons befaamde poldermodel een voorbeeldfunctie én ontwikkelen we een interessant exportproduct.’
Drie transities
Bankman Han Mesters is niet optimistisch. De klimaatcrisis lijkt onvermijdelijk, komt waarschijnlijk sneller dan gedacht en zal forse impact hebben. Maar fatalistisch is de sector banker zakelijke dienstverlening van ABN Amro toch ook niet. In de uitweg die hij ziet, is voor de jongste generatie (Z) en voor vrouwen een hoofdrol weggelegd. Of ze die rol daadwerkelijk en tijdig krijgen, is afhankelijk van de ‘sociale transitie’ waarvan hij in zijn praktijk ‘voorzichtige tekenen’ ziet. ‘In de economie zijn drie transities gaande. De energietransitie, met oplossingen waarin steeds meer duurzame energiebronnen worden ingezet; de circulaire transitie richting businessmodellen die minder afval creëren door grondstoffen (steeds) te hergebruiken; en de belangrijkste: de sociale transitie. We zullen het moeten hebben van onze toekomstige leiders. Nu is het te eenzijdig. Te veel mannen van 55+, die primair rationeel zijn ingesteld en gedurende hun loopbaan ook geen andere manier geleerd hebben. Daar tegenover zet ik de jongste generatie: mensen van onder de 25, die zingeving belangrijk vinden en ‘stemmen met hun voeten’. Vinden ze die zingeving op de ene werkplek niet dan vertrekken ze naar een andere. De top van veel ondernemingen heeft dat onvoldoende in de gaten. HR misschien wel, maar daar wordt onvoldoende naar geluisterd. Nu al brengt dat grotere bedrijven in de personele problemen.’
Feminiene ondernemingen
Mesters voorziet een scenario waarin veel grote, masculiengestuurde ondernemingen het onderspit delven en kleine het roer overnemen. ‘Bedrijven waarin zingeving wél centraal staat, niet de onderlinge concurrentie om een promotie. Die primair op dienstverlening zijn gericht, zonder een grote ecologisch footprint. Zonder kantoren en zakelijk gereis, maar wel heel goed gedigitaliseerd. Een misschien wel een blijvende impact van de coronacrisis is dat de voordelen van digitalisering zich nu bewezen hebben.’
Mesters voorziet dat deze kleine, sociale ondernemingen de aanzet zullen geven tot een andere, minder kapitalistische, niet uitsluitend op omzet- en winstgroei gerichte wereldorde. ‘Feminien gestuurde ondernemingen, die hun human capital echt zien als belangrijkste asset en daarnaar ook handelen door mensen de ruimte te geven zich te ontplooien. Die zullen zich op de arbeidsmarkt het best kunnen onderscheiden en het beste talent kunnen aantrekken om tot werkelijk zinvolle innovaties te komen. Die gaan de transitie versnellen.’
Hij heeft zijn hoop dus gevestigd op de jongste generaties en vrouwen, al is Mesters er niet gerust op dat die op tijd – metaforisch gesteld – het roer van de stuurman van de Titanic gaan overnemen om de ijsberg te omzeilen. ‘Nederlanders en mensen in de aan onze cultuur verwante Noord-Europese landen zijn relatief volgzaam. Hun verzet tegen de gevestigde orde is van het niveau ‘verzetsstrijder’ in een befaamde Van Kooten & De Bie-sketch: “Do is der Bahnhof”. Fransen gaan veel makkelijker de barricaden op, maar daar heerst dan wel weer een meer masculiene, hiërarchische cultuur. De ondernemers van nu gaan die verzetsrol niet pakken, lijkt het.’ En de banken, met hun positie als gatekeeper van het financiële systeem en de invloed die ze kunnen uitoefenen op de richting van investeringen? ‘Ook voor banken is meer diversiteit van groot belang. We zullen met zijn allen keihard moeten werken aan de benodigde transities op het vlak van energie, circulariteit en sociale verhoudingen. Want we moeten voorkomen dat iets veel heftigers ons dwingt de knop om te zetten.’
Grüne Armee Fraktion
Kees Klomp is sinds 1 oktober lector Betekeniseconomie aan Hogeschool Rotterdam – waarvoor hij uiteraard wordt betaald. ‘Ja, ook ik ben onderdeel van het systeem en weet niet goed hoe ik mij daaruit moet bevrijden.’ De vele contacten met de jongste generatie geven hem een beetje hoop, al is het bijna-ijdele hoop. ‘Onlangs, tijdens een college, wilde een studente van me horen of zij gewoon een gezin kan stichten. Of was kinderen op deze aarde zetten het slechtste wat ze kon doen? Ik heb haar niet gerust kunnen stellen…’, vertelt hij met de emotie hoorbaar in zijn stem. ‘En plein publique heb ik staan janken. Ik merk dat de jongste generatie ermee bezig is, zich realiseert dat ze zich op een doodlopende weg bevinden. Vaak te jong om te mogen stemmen, zonder invloed in het bedrijfsleven, gaan ze demonstreren. Ik hoorde laatst een groepje milieuactivisten serieus opperen een Grüne Armee Fraktion op te zetten, gewelddadig verzet dus. Een even logische als zorgwekkende ontwikkeling. Het schetst de wanhoop die er is, maar die je in de mainstream media niet voldoende ziet.’
‘Zoals professor Jan Rotmans (hoogleraar Transitiekunde, Erasmus Universiteit Rotterdam) het formuleert: “We zitten niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk.” De laatste keer dat dat plaatsvond, was tijdens de Franse Revolutie. Sindsdien is de ondernemende bourgeoisie met hun grote bedrijven aan de macht. Dat zal eindigen, ik mag hopen met minder bloedvergieten als toen.’
Interface herstelt aangerichte schade én maakt winst
‘Het is onze missie om de grootste uitdaging waar de mens ooit voor heeft gestaan te overwinnen.’ In dit statement doelt Interface, bekend van de Heuga-tapijttegels, niet op de coronacrisis, maar op de klimaatcrisis. ‘Het is niet langer voldoende de schade die we als mensheid aanrichten te beperken. We moeten de opwarming van de aarde zien terug te draaien.’ Het bedrijf, met onder andere een productielocatie in Scherpenzeel, heeft daartoe zijn Climate Take Back-strategie geformuleerd. Met vier pijlers: Leef klimaatneutraal, Laat de natuur afkoelen, Loop voorop in de nieuwe industriële revolutie en Omarm koolstof. Interface ziet koolstof niet meer als vijand, maar als bouwsteen voor producten. Zo hebben de engineers een nieuwe tapijtrug, CQuestBio, ontwikkeld die gemaakt is met ‘CO2-negatieve materialen’. ‘Onze tegels hebben gemiddeld een zeer hoog percentage biobased en gerecyclede content. Nu we die voorzien van deze nieuwe CQuestBio-backing, zijn we er bijna’, aldus Janneke Leenaars, duurzaamheidsmanager Benelux. ‘Dit past helemaal in de visie van onze oprichter Ray Anderson om uiteindelijk geen druppel virgin aardolie meer te gebruiken.’
De pijler ‘Laat de natuur afkoelen’ is erop gericht de natuurlijke ecosystemen te herstellen en beschermen. ‘De natuur kan zelf het klimaat regelen. Planten halen immers CO2 uit de lucht en leveren zuurstof terug. De natuur heeft geen afval en doet alles met hernieuwbare energie. We moeten onze manier van zakendoen veranderen en de natuur zijn gang laten gaan en zo afkoelen.’ Daarom verkent Interface met het testprogramma Factory As A Forest nieuwe manieren om zijn fabrieken te laten functioneren als ecosystemen. Het bedrijf wil dat zijn productielocaties functioneel gezien de plek van een bos innemen. Om die reden plaatste het bij de fabriek in Scherpenzeel groene wanden en vijvers om water te reguleren, de omgeving te koelen en CO2 op te slaan. ‘De natuur laat zien hoe je als bedrijf een duurzame omslag kunt maken.’
Maar wat kunnen machinebouwers en hun toeleveranciers doen? Die kunnen in hun metaalwerk geen CO2 opslaan. ‘Het is altijd van belang te kijken welke andere materialen jij en je toeleveranciers kunnen gebruiken en welke impact die hebben. Zo zagen wij tijdens onze lifecycle analyse dat de grootste impact zat in de grondstoffen, onder andere de garens. Dat heeft leveranciers aangezet tot het ontwikkelen van garen waarin meer gerecycled materiaal is verwerkt. Daarnaast blijkt het concept Factory as a Forest voor alle productielocaties geschikt. We willen ermee bereiken dat die uiteindelijk dezelfde ecodiensten leveren als het ecoysteem dat er voorheen was. Denk aan waterregulering en -opslag, hitteregulering, opslag van koolstof en vergroten van biodiversiteit. En vergeet ook niet het effect van een groene werkomgeving op het welzijn van je personeel.’ Interface International boekte over 2019 een omzet van 1,3 miljard dollar en een operationele winst van 131 miljoen dollar.