Dat het hightech ecosysteem in de Mainport Brainport-regio een uitermate krachtige motor is van ‘s lands economie en welvaart staat buiten kijf. Mooi dat ‘Den Haag’ er te langen leste het ‘mainport’-label aan gehangen heeft. Maar wat maakt dat ecosysteem uniek? En wat zijn de sterktes, bedreigingen en kansen om die mondiaal sterke positie te behouden of zelfs versterken? Daarover ging de rondetafel, die Link Magazine op 15 maart in Nuenen op touw zette. Het ‘wonder van Eindhoven’ in perspectief geplaatst.
‘Er zit hier echt mobilisatiekracht om dingen voor elkaar te krijgen’
In de Collse Hoeve zat een gemêleerd gezelschap om de tafel. Gespreksleider Jan Mengelers, voorzitter van het college van bestuur van de TU Eindhoven (TU/e), representeerde de kennisinstellingen, Joep Brouwers (directielid van Brainport Development) een intermediaire organisatie. De oem’ers waren vertegenwoordigd door Bas Hulsken (head of technology Philips Digital Pathology Solutions), Vincent Kwaks (cto Vanderlande Industries) en Gerrit van der Beek (ceo van start-up Liteq). En Frank Mulders, ceo van AAE/Grauel, had een goede inbreng als system supplier.
Gespreksleider Jan Mengelers zet in op de soft skills, waarmee Brabant volgens hem een verschil maakt: vleugje gezelligheid, open in de omgang, bereidheid tot samenwerken. Niet onbelangrijk, vindt ook Gerrit van der Beek: ‘Bij elkaar over de vloer komen, samen lachen; die cultuur verbindt, ook op zakelijk vlak.’ Waaraan Joep Brouwers toevoegt: ‘In de hoog-complexe maakindustrie doe je niets alleen. Wat je maakt, maak je altijd met heel veel anderen. Dat marcheert goed als je op een zakelijke en horizontale manier met elkaar omgaat; dat schakelt makkelijk.’
Frank Mulders wijst op een harder, volgens hem, uniek feit: ‘De hele keten van oem’ers, suppliers en kennis- en onderwijsinstellingen is hier aanwezig. Een prachtig rond en groot ecosysteem, waarin alle spelers elkaar ontmoeten – in de fabrikantenkringen in Eindhoven (EFK) en Helmond (VICH), Brainport Industries, de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging en andere netwerken. En omdat we allemaal mondiaal opereren, snappen en waarderen we elkaar. Als ik op bezoek ga bij bijvoorbeeld ASML, ben ik AAE aan de buitenkant en voel ik me aan de binnenkant ASML. Je snapt hoe knap het is wat ze doen en wat we samen doen.. In deze regio zijn we zo verbonden dat we trots op elkaar zijn.’
Dezelfde competenties
‘De supply chain is hier op orde’, constateert Bas Hulsken. ‘Wij zien Brainport als Optical Valley, met worldclass competenties in imaging. Onze scanners maken met hele hoge resolutie hele grote plaatjes, het omgekeerde van wat ASML doet. Dat vergt dezelfde competenties. De control-systemen voor nanometer-precies positioneren, de high-speed dataprocessing, de kennis om goede optica te maken; dat zit enorm in deze regio. Ik kom op veel plekken in de wereld, maar vind dat eigenlijk alleen hier. Buitenlandse bezoekers vallen van hun stoel van verbazing als ze de kwaliteit zien van suppliers zoals Prodrive, Frencken en Sioux CCM.’
Ook voor Vanderlande Industries is de regio heel belangrijk, aldus Victor Kwaks. ‘Philips heeft hier een trotse engineeringcultuur en een stukje technologie-gedreven ondernemen en saamhorigheid gecreëerd: qua werknemerstevredenheid zitten we in de top van Nederland. Deze founding aspecten van het ecosysteem zitten in het DNA van deze regio.’
Echt onderscheidend
Uit het verleden meegenomen kerncompetenties als mechanica, optica en nauwkeurig positioneren noemt Van der Beek ‘een soort nucleus voor nieuwe competenties en producten’. ‘Vooral software-competenties, die steeds belangrijker worden – voor embedded systems en uiteindelijk ook nieuwe applicaties; die houden het ecosysteem in stand.’ Mengeler voegt toe: ‘Alle spiergroepen om op wereldniveau te acteren zijn goed ontwikkeld. ASML maakt de allermoeilijkste machine ter wereld dankzij de geweldige mechatronica- en softwarecompetenties die hier zijn ontwikkeld.’
Daarmee is Brainport onderscheidend, illustreert Brouwers. ‘In Zuid-Holland heb je numeriek meer hightech bedrijven dan hier. Alleen is daar niet dat complexe ecosysteem met hele grote partijen met hun core in een aantal kerncompetenties. Met alle respect voor Twente (de industriële regio in Oost-Nederland, red.), een heel leuke regio, maar de hightech key-spelers daar voelen zich meer verbonden met het ecosysteem hier. Dat is leidend voor hun ontwikkeling.’
Soort mobilisatiekracht
Jan Mengelers doet een stapje terug: ‘Elders in Nederland ben ik ook hele aardige, verbindende mensen tegengekomen. En daar heb je ook die gouden driehoek van kennisinstellingen, bedrijven met hun toeleverketen en overheid. Waarom lukt daar dan niet wat hier wel lukt? Mijn observatie is dat twee van de drie zijden daar vaak wel, maar zelden alle drie iets met elkaar hebben. In Rotterdam praten stad en haven niet met elkaar. Hier komen de drie zijden elkaar voortdurend bij allerlei gelegenheden tegen. De vijftig meest vooraanstaande bobo’s in die driehoek kennen elkaar en hebben elkaars 06-nummer. Er zit hier een soort mobilisatiekracht om dingen voor elkaar te krijgen. Die cultuur van elkaar kennen, vinden, samenwerken en gunnen is onderdeel van het nuttigheidsprincipe; een ongekende kracht die ik elders niet heb gezien.’
Globale supply chain
Gerrit van der Beek signaleert een gevaar: ‘Veel bedrijven zijn gestart in een specifieke discipline – elektronica, mechanica, software – en schuiven op naar systeemleverancier. Ze worden allemaal een beetje hetzelfde, terwijl ik denk dat het cruciaal is bedrijven te hebben die kneitergoed zijn in een specifieke discipline.’ Frank Mulders ziet dat gevaar ook; hij ziet meer in een ‘scheve las’ van samenwerkende partijen die samen de systeemleveranciersrol vervullen. ‘Dat is een veel effectievere methode dan alles zelf doen en allemaal applicatie-beheerder worden. Laten we niet allemaal achter elkaar aan gaan rennen, maar die samenwerking juist verder ontwikkelen.’
Vincent Kwaks merkt op dat Vanderlande’s ecosysteem voor een groot deel niet in Nederland ligt. ‘Maar kijkend naar wat we de laatste vijf jaar ontwikkeld hebben, is onze supply chain veel internationaler geworden. Niet alle competenties waar wij het van moeten hebben zijn in deze regio aanwezig. Robotica bijvoorbeeld zit echt niet in Eindhoven.’ Wat niet wil zeggen dat Vanderlande zich stilaan afkeert van het Brainport-ecosysteem. ‘Ik denk dat zeventig procent van onze ingenieurs van de TU/e komt, dus die connectie is er gewoon.’
Dan is op twee plekken hetzelfde doen doodzonde.
Zijn advies: stel vast welke competenties essentieel zijn en investeer alleen daarin. ‘De beperking van de overheidssteun aan kennisinstellingen heeft kennisontwikkeling en onderzoek enorm verdund. Dan is op twee plekken hetzelfde doen doodzonde. Eén technische universiteit (met drie vestigingen, red.), wat ASML’s Peter Wennink bepleit, is een goed idee.’ Mengelers vult aan: ‘We moeten goed nadenken over wat nou de competenties zijn die maken dat we in deze regio in 2030 nog steeds wereldklasse spullen ontwikkelen en bouwen.’
Nieuwe broedmachine
Joep Brouwers haalt de heritage van Philips als ‘enorme broedmachine’ aan. ‘Was fotonica niet nu maar twintig, dertig jaar geleden een kansrijke opkomende technologie geweest, dan hadden mensen bij Philips het geld en de ruimte gekregen om uit te vogelen wat je daarmee kunt. Dan had Philips misschien een bedrijf uitgesponnen met meteen een positie in die nieuwe markt; zie hoe het met ASML is gegaan. Die broedmachinefunctie moeten we heruitvinden in het ecosysteem, anders hebben we een serieus probleem.’
Op hoe dat moet of kan is nog geen pasklaar antwoord, zegt Brouwers. ‘Veel van wat de oem’ers en kennisinstituten ontdekt en ontwikkeld hebben, wordt niet gebruikt, ligt ergens in een la. Uitdaging is hoe we daar als ecosysteem een vinger achter krijgen. Op dat vlak is heel veel te winnen. Daarnaast moeten we een manier vinden om weer op te pakken wat destijds Philips, met zijn diepe zakken en gouden kennis om spullen naar de markt te brengen, voor elkaar kreeg. Bijvoorbeeld door een alliantie te vormen van oem’ers, top-suppliers en kennisinstellingen met ook een stuk publieke support.’
High-risk, high reward
Dat de pool van hightech oem’ers in de regio groter moet, daarover is iedereen het roerend eens. Van der Beek wijst op het belang van goede start-up ondersteuning – en ziet op dat vlak een hiaat. ‘Voor het omzetten van een mooie innovatie in een succesvol bedrijf is haast geen geld los te krijgen. Investeerders zijn vooral uit op software-achtige, apps-achtige innovaties waarmee ze na een, twee jaar kunnen cashen. Daardoor gaan mooie high-risk, high-reward innovaties dood, of een buitenlandse partij gaat ermee aan de haal. Maar die innovatie is dan wel weg uit Nederland.’ Volgens Mengelers zou de overheid daar een positie in moeten innemen. ‘Maar welke politieke partij heeft het nog over innovatiesteun? Niet een. De politiek in die modus krijgen is een moeizame weg. In Singapore gaat dat heel anders: daar stellen ze een nationaal programma op waar gedurende tien jaar drie miljard in gaat – gaan met die banaan.’
Onvoldoende ambitie
Mulders signaleert dat start-ups in Nederlandse ogen als onvoldoende stoer en sexy gezien worden. ‘Veelbelovende start-ups verdienen volgens mij meer waardering.’ Van der Beek voegt toe: ‘Als je in Amerika een paar start-ups hebt gedaan die zijn mislukt, dan ben je een held. Hier heb je dan toch een kruisje achter je naam.’ Kwaks zegt bedrijven te spreken die gerust veel geld – ‘tot wel 50 miljoen’ – investeren in een start-up. ‘Als ze er maar geloof in hebben.’ Hij haalt het ‘Make Next’ platform aan dat ASML, Huisman en Vanderlande hebben opgezet als kweekvijver voor nieuwe oem’ers. ‘Daarin helpen we scale-ups met kennis en kunde van technologische, organisatorische, strategische issues, IP-zaken, enzovoort. Een Smart Photonics is daar blij mee, maar heel veel andere zeggen: ‘Laat maar, het is zo wel goed’. Bij veel potentiële scale-ups in Nederland ontbreekt het ambitieniveau om die volgende fase in te gaan; ze zijn gewoon niet geïnteresseerd.’
Hoog alignment-niveau
Bas Hulsken komt terug op de sterktes van Brainport. ‘Wij (Philips Digital Pathology Solutions, red.) groeien gigantisch, en verdubbelen de headcount van onze development organisatie nagenoeg elk jaar – we prijzen ons gelukkig dat technisch talent in deze regio te vinden is. Bovendien trekt het talent in de regio zich aan elkaar op: engineers van de verschillende bedrijven in de regio treffen elkaar aan de keukentafel, en wisselen informeel kennis en competenties uit. Daarmee is die genoemde broedfunctie verdeeld over meerdere bedrijven. Mijn advies zou zijn: steek veel effort in het boeien, groeien en vasthouden van toptalent.’
Jan Mengelers beaamt dat. ‘De Nationale Agenda Brainport (zie pag. [??], red.) die eraan komt, zal accent leggen op het behouden en verder ontwikkelen van talent en kennis. Daar is veel mee te winnen en dat moeten we nadrukkelijker uitdragen, ook in het buitenland. Studenten kunnen op de TU/e kwalitatief goede, Engelstalige opleidingen volgen. Waarna, omdat de verbinding met de hightech industrie panklaar is geregeld, ze pats een prachtbaan in het ecosysteem vinden. Niet met die hoge salarissen die elders in de wereld soms geboden worden, maar wel met goede secundaire arbeidsvoorwaarden waaraan de huidige generatie heel erg hecht.’
‘Continu veranderen is’, aldus Vincent Kwaks, ‘een must. Sta even stil en je bent weg. Onze organisatie zodanig veranderen dat die met verandering kan omgaan, adaptief is, heeft permanente aandacht. Daar ligt ook een taak voor opleidingsinstituten. Want iedereen wordt opgeleid voor een baan die hij of zij niet krijgt – omdat de baan gedurende de studie alweer veranderd is.’
Artikel stond in Link magazine, Southern Netherlands Special 2017