Technologische ontwikkelingen, zoals de digitale transformatie, kunnen het verschil maken, of een onderneming overleeft of niet. Bijblijven, dat betekent niet alleen investeren in de technologie, maar vooral ook in menselijk kapitaal. Het Fraunhofer Project Center sprak met de Overijsselse gedeputeerde Eddy van Hijum over lifelong learning.
“Digitalisering en andere snelle technologische ontwikkelingen vragen erom dat wij de mensen meenemen in het proces. Daarmee is lifelong learning een uiterst belangrijk thema, dat al speelde toen ik nog in de Tweede Kamer zat. Toch wordt de urgentie soms nog steeds onvoldoende onderkend”, aldus Van Hijum. Hij studeerde aan de Universiteit Twente, was tussen 2003 en 2014 lid van de Tweede Kamer en is sindsdien Gedeputeerde Economie, Financiën en Europa in Overijssel. “We zijn het daarom in Overijssel zelf gaan oppakken. In de regio’s Zwolle, Twente en sinds kort ook Deventer hebben we scholingsfondsen opgezet. Fondsen voor vakmanschap. Maar eigenlijk willen we nog een stap verder. Eigenlijk zou iedereen een soort ‘leerrekening’ moeten krijgen om zijn of haar kennis en vakmanschap op peil te houden.”
Verbinding
In Zwolle is bijvoorbeeld een interessant initiatief gestart, met de naam Perron038. Het brengt bedrijven samen en zorgt voor een inspirerende omgeving. Fraunhofer Project Center is daar ook actief. Samen met high-techbedrijven als IMS in Almelo, werkt het bijvoorbeeld aan het project PRISMA, Prototyping, Researching and Innovating Vision Technology for Smart Manufacturing Applications. Hier wordt nieuwe cameratechnologie gekoppeld aan kunstmatige intelligentie: echt een voorbeeld van Industry 4.0. Het project kan bogen op een subsidie uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Van Hijum: “Het is méér dan technologieontwikkeling, dankzij de inzet van studenten stroomt de kennis in twee richtingen. Het stimuleert talent en verbindt het.”
Van Hijum ziet om die reden ook veel kansen in de komst van het Advanced Manufacturing Center dat het ecosysteem in Twente verder komt versterken. Het ecosysteem rond de UT is, met vele startups, sterke onderzoeksinstituten en ontmoetingsplaatsen zoals DesignLab, toch al sterk. Wel is het de vraag of de ‘klassieke’ MKB-maakbedrijven aansluiting vinden: zij zijn, gemiddeld genomen, eerder volgers dan koplopers, bij het invoeren van innovaties. Van Hijum erkent dit, maar ziet ook mooie initiatieven: “Neem de digitale werkplaatsen in het HBO, of het Professional Doctorate of Engineering, PDEng, van de Universiteit Twente. Hier doet een afgestudeerde Master een ontwerpproject in de industrie. Wat je eigenlijk wilt is dat het, na het behalen van je diploma, niet ‘klaar’ is. Als we constateren dat het draait om menselijk kapitaal, dan zouden werknemers van een bedrijf, op verschillende momenten in hun loopbaan, weer terecht moeten kunnen bij de hogescholen en universiteiten voor om- en bijscholing. Dat is óók een manier om de drempel te verlagen.”
Ruimte om te experimenteren Hier vindt hij de Universiteit Twente aan zijn kant. In haar ambitieuze toekomstvisie ‘Shaping 2030’ kijkt de universiteit al naar de universiteit van de toekomst. Sterker nog, de UT bouwt hier vandaag al aan, licht rector Tom Veldkamp toe: “Wij werken aan een model waarin het niet alleen maar gaat om een diploma, maar ook om het bijhouden van een professioneel portfolio. Bedrijven of andere organisaties die een onderzoeksvraag hebben, sturen dan een paar mensen die samen met studenten aan de slag gaan. Zowel de studenten als de professionals werken aan hun portfolio, en ze leren van elkaar. Dat is ‘challenge-based’ education. We weten van onze studenten dat ze graag met real-life problemen aan de slag gaan tijdens hun opleiding.” De voordelen mogen dan duidelijk zijn, het huidige stelsel van hoger onderwijs is er nog niet op berekend”, aldus Veldkamp: “We verkennen samen met het ministerie de ruimte om te experimenteren. Uiteindelijk moet je wel het niveau van de modules kunnen garanderen. En het gaat om nieuwe vormen van publiek-private samenwerking, waarbij de bekostiging ook een issue is.” Samen met twaalf partneruniversiteiten in Europa, in het European Consortium of Innovative Universities (ECIU), bouwt de UT aan ECIU University, dat ook uitgaat van nieuwe manieren om onderwijs te geven en onderzoek te doen. Deze ECIU University wordt door de Europese Commissie ondersteund, als een van de kansrijke initiatieven voor de Europese universiteit van de toekomst.
Aanzuigende werking Van Hijum: “Dat maakt duidelijk dat de krachtige regionale innovatiehub die we bouwen, internationale uitstraling zal hebben. Fraunhofer, met al haar connecties in de maakindustrie, zeker ook in Duitsland, is hiervan een mooi voorbeeld. Ik verwacht dat het nieuwe Advanced Manufacturing Centre niet alleen een belangrijke rol gaat vervullen in het slimmer maken van productieprocessen. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om ‘hands-on’ ervaring op te doen met nieuwe technologie. Zodat ze als ze gaan investeren in nieuwe machines goed weten wat voor hen de meerwaarde gaat zijn. Het Advanced Manufacturing Center biedt grote mogelijkheden om de hoogwaardige kennis van de UT toepasbaar te maken voor de praktijk van ons MKB. Daarmee zullen nieuwe innovaties ontstaan die oplossingen gaan bieden in de grote maatschappelijke uitdagingen waar we nu voor staan, zoals de energietransitie en het circulair maken van onze economie. Ik verwacht ook dat de nieuwe hub een aanzuigende werking heeft op talent. Uiteindelijk zijn we er als regio ook bij gebaat dat we goede mensen weten te binden.”