De sinds 2009 dalende investeringen in r&d kunnen het innovatie- en concurrentievermogen van ons bedrijfsleven aantasten, stelt de Rotterdamse hoogleraar Henk Volberda in de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor van medio november. Er gaat immers minstens vijf tot tien jaar overheen voordat een investering in een nieuwe technologie leidt tot een commercieel succesvol product of dienst. ‘Het lage niveau van investeringen voorspelt een laag innovatieniveau in de toekomst’, stelt Volberda in het rapport van zijn innovatie-onderzoeksinstituut Inscope. Zover is het nog niet, want het innovatievermogen van Nederlandse bedrijven blijkt te zijn gestegen. Er werden meer totaal nieuwe producten en diensten (radicale innovatie) gelanceerd en meer verbeterde producten en diensten (incrementele innovatie).
Internet of Things, big data, 3D-printing en robotisering
Een andere conclusie: bedrijven die redelijk investeren in technologische innovatie – bijvoorbeeld in Internet of Things, big data, 3D-printing en robotisering – én zeer actief zijn met sociale innovatie – visionair leiderschap, nieuwe businessmodellen, samenwerken met klanten, leveranciers en kennisinstellingen – realiseren tot gemiddeld 45 procent meer disruptieve innovaties. ‘De topsectoren zouden hier lessen uit moeten leren en zich niet eenzijdig moeten richten op technologische vernieuwing.’
Disruptieve innovatie
Disruptieve innovatie komt het meest voor in de hightech, vooral bij start-ups en minder naarmate organisaties ouder worden. ‘Steeds meer grote ondernemingen beseffen dat zij niet kunnen blijven volstaan met het opschalen van hun bestaande businessmodel. Shell introduceerde een grootschalig Game Changer-programma, DSM een Innovation Centre dat jaarlijks twintig procent van de omzet uit eco-innovaties moet halen en Philips een Accelerator-programma voor doorbaakinnovaties in healthtech. Tegelijk zien we dat buitenlandse investeringsfondsen Nederland hebben gevonden en meer dan 500 miljoen investeerden in Nederlandse start-ups.’ Tot slot stelt Volberda dat meer aandacht voor medewerkers barrières voor radicale innovatie kan wegnemen. ‘Zij staan veel dichter bij de klant of leverancier en hebben daarom vaak goede ideeën die onvoldoende worden benut.’