Waar Piketty de strijd aanbindt met de uitwassen van het kapitalisme, nemen de consultants van McKinsey het in een recent artikel juist op voor de positieve kanten van de vrije markt. Volgens McKinsey ligt de grote kracht van de vrije markteconomie in haar creatief vermogen om problemen op te lossen en in haar effectiviteit. Waarbij ze aantekenen dat het dezelfde effectieve creativiteit is die leidt tot enorme inefficiency en, zoals bij alle evolutionaire processen, veel verspilling kent. Deze bijzondere bundeling van effectieve creativiteit en verspilling is haast nergens zo zichtbaar als in de wereld van start-ups. De statistieken over mislukkingen onder start-ups variëren tussen de 75 en 90 procent, terwijl de echt succesvolle start-ups zo zeldzaam zijn dat ze unicorns worden genoemd.
De lage succesratio van start-ups leidt tot behoedzaamheid bij de investeerders die in een vroege fase venture capital of private equity verschaffen. Enerzijds willen zij heel graag betrokken zijn bij die schaarse, succesvolle start-ups, anderzijds willen ze niet te veel verliezen op het veelvoud aan participaties in bedrijven die het niet redden. Daarom stellen ze voorwaarden aan hun financiering die enerzijds ‘het opwaarts potentieel moeten versterken’ en anderzijds ‘het neerwaarts risico moeten verminderen’. Tegelijkertijd moeten ze wel een aantrekkelijk voorstel presenteren, om te voorkomen dat de starter voor een andere investeerder kiest.
Een beproefde methode is om de oprichter een participatievoorstel te doen met een relatief hoge (pre-money) waardering van de start-up, als positief signaal aan de oprichter dat hij of zij al iets heel waardevols heeft gecreëerd. Dat voorstel gaat echter wel vergezeld van anti-verwateringsclausules en liquidatiepreferentie voor als de toekomst van de onderneming minder gunstig is dan gehoopt. Een als ‘full ratchet’ beschreven anti-verwateringsclausule zorgt ervoor dat bij een vervolgfinanciering onder minder gunstige omstandigheden de verwatering helemaal wordt afgewenteld op de oprichter, zodat het relatieve aandelenbelang van de investeerder in tact blijft. Een alternatief, zoals de ‘weighted-average’ clausule, pakt juist veel gunstiger uit voor de oprichter.
In zijn boek ‘The Founder’s Dilemmas: Anticipating and Avoiding the Pitfalls That Can Sink a Startup’ beschrijft Noam Wasserman dat de oprichter van de start-up voor zichzelf een principiële keus moet maken tussen rijkdom en macht: rich or king? Omdat het maar heel weinig oprichters lukt om zowel rijkdom als macht te realiseren, is het goed om de persoonlijke voorkeur te bepalen. Dat helpt de oprichter bij het beoordelen van voorstellen van potentiële investeerders. Wetende dat zij wel degelijk last hebben van koudverwateringsvrees.
Partner Govers Accountants/Adviseurs
link Magazine 2/16: