Industrieel automatiseerder Kind Technologies groeit in agro, food en farma. Daar valt veel winst te behalen met verdergaande automatisering van inspectie, handling en verpakking. Om die groei efficiënt te managen, zet Kind intern ook in op verdere standaardisering en automatisering, onder meer van electrical engineering en outsourcing. ‘We selecteren onze leveranciers op de vraag of ze meekunnen in ons tempo.’
Kind Technologies vergroot productieflexibiliteit
Dankzij autonome groei en overnames van de visionbedrijven Beltech en Vimec en de leveranciers van transportsystemen KOAT en Martin Stolze is industrieel automatiseerder Kind Technologies gestaag gegroeid. De verandering van naam – tot september vorig jaar was die One of a Kind Technologies – symboliseert een wijziging in visie en strategie, vertelt ceo Alex Kind. ‘We deden alles in industriële automatisering, als het maar moeilijk was; altijd ‘one of a kind’. Om sneller te kunnen groeien, zochten we producten met een repeterend karakter. Industrieën als de agro en food bleken interessant. Hun driver is de groei van de wereldbevolking naar tien miljard mensen, die gemiddeld ook nog eens ouder worden, waardoor de vraag naar voedsel toeneemt. Daar komt nu covid-19 bij als accelerator. De beschikbaarheid van arbeidskrachten voor het vele handmatige werk is afgenomen. Dus moeten deze sectoren verder gaan automatiseren.’
Tomaten en paprika’s
Agro en food vragen om ‘moeilijke’ automatisering. Organische producten stellen namelijk speciale uitdagingen aan beeldherkenning en handling. Kind Technologies weet er wel raad mee. Zo ontwikkelde dochterbedrijf Crux Agribotics recent de SortiPack: een systeem dat producten als tomaten en paprika’s met een robot sorteert op kleur, vorm en gewicht via vision. ‘We leveren geen one-offs meer, maar zitten in een industrialisatiefase richting een reeks standaardproducten. We zijn nog wel een uniek bedrijf, maar niet meer met unieke producten. We willen met geavanceerde automatisering bijdragen aan een betere distributie van onder meer planten en voedsel en zo verspilling tegengaan. Om te kunnen investeren willen we blijven groeien. We tellen nu 210 medewerkers en hebben recent dertig vacatures opengesteld.’
Vanuit vision is de onderneming gegroeid naar een breed portfolio aan technologieën, met robotica, software en kunstmatige intelligentie (AI). Via de Hortilogics joint venture met bedrijven uit de Royal Brinkman-groep wil Kind Technologies een one-stop-shop aanbieden voor de complete automatisering van kassen en verpakkingslijnen. ‘Dankzij Brinkmans kennis van het teeltproces en van klimaat- en technische systemen in de kas zitten we nu helemaal vooraan in de keten en bestrijken we het gehele proces, waardoor we telers kunnen ontzorgen. De sector verandert helemaal; tegenwoordig stappen wereldwijd grote investeerders in bij tuinbouwbedrijven van 60 tot 100 hectare. Die willen een one-stop-shop.’
Modulaire opbouw
In de nieuwe strategische visie past de elektrotechnische engineering, gericht op meer projecten met minder mensen. ‘We engineeren onze systemen modulair, zodat we bij het bouwen de modules als LEGO-stenen koppelen’, vertellen Rob van Buul, manager assembly/purchasing & supply chain, en Olof van den Elzen, electrical engineer. Deze aanpak geldt voor de schakelkasten en machinemodules, zoals transportbanen, robotcellen en meetsystemen. ‘Vanuit de EPLAN-software engineeren we die in 3D met Pro Panel en maken we er outsourcepakketten van (zie kader, red.). Voorheen deden we alles zelf, achter elkaar in serie, waardoor we lange doorlooptijden hadden. Nu zetten we de files op een server klaar voor onze toeleveranciers, die parallel hun werk kunnen uitvoeren. Zij kunnen de files meteen in hun bewerkingsmachines inlezen en na tien werkdagen alles kant-en-klaar aanleveren. Vervolgens heeft een assemblagepartij drie werkdagen om de complete kast en bijbehorende machinemodules te assembleren.’
Reductie op arbeid en fouten
Cruciaal is dat vanuit het 3D-model in EPLAN naast de werktekeningen voor de leveranciers ook de zogeheten smart wiring-file wordt gegenereerd. ‘Daardoor levert de kabelleverancier alle kabels op de juiste lengte aan, voorzien van stekkers en labels’, zegt Van den Elzen. ‘De gecodeerde losse bedrading, outsourcepakket 6, wordt op volgorde van montage aangeleverd in een cassette. Vervolgens kan de monteur van de assemblagepartij deze bedrading op de panelen leggen, via de EPLAN Smart Wiring-software op zijn laptop waarin de genoemde file is geladen.’ Van Buul: ‘Met EPLAN Smart Wiring kun je afdwingen dat elke draad een bepaalde route volgt. Dat verloopt snel en zorgt voor een eindproduct met een hoge kwaliteit. Voorheen waren we met een groot paneel twee tot drie dagen bezig, nu een paar uur.’
‘We hebben nagenoeg geen expeditie en werkvoorbereiding meer’
Het concept heeft zich bij Kind Technologies bewezen, zegt Van Buul. ‘Leveranciers halen hun werktekeningen van onze server op; daar hebben wij geen omkijken meer naar. Inkoop en facturatie voor het merendeel van de outsourcepakketten verloopt via één grote inkooppartij, itsme.’ Van den Elzen: ‘Zij leveren bij de verschillende partners per kast een projectbak met de benodigde componenten. Moeten er tien kasten worden gebouwd, dan krijgen ze dus elk tien projectbakken. We kunnen zo netjes onze workflow regelen, door bijvoorbeeld op afroep eerst twee kasten te bestellen, een paar dagen later drie, enzovoort.’ Van Buul: ‘De inkoop is voor ons heel beheersbaar, ook hebben we bijkomende financiële volumevoordelen en nagenoeg geen expeditie en werkvoorbereiding meer. Dit zijn scherpe samenwerkingen, waar wij zelf niet tegenop kunnen werken.’
Geen vragen meer
Deze werkwijze geldt al voor de Kind-bedrijven op de Eindhovense vestiging, waar dankzij de efficiencyslag nog maar een paar mensen aan electrical engineering werken. Het modulair engineeren begon nadat het e-pakket waar Kind eerst mee werkte, werd afgekeurd door een Amerikaanse farma-klant. Van den Elzen: ‘Met EPLAN voldeden we wel aan hun eisen en nu passen we de modularisatie standaard toe bij nagenoeg alle projecten. We gaan telkens uit van het basissjabloon en werken het ontwerp in 3D uit naar de acht outsourcepakketten, die we met de bijbehorende files en smart wiring-informatie naar de leveranciers sturen. Doordat we telkens deze structuur aanhouden, hoeven we ze bij een nieuw project niets meer uit te leggen.’
Kind Technologies is een voorloper in standaardisering en modularisatie van zijn electrical engineering, hoort Van den Elzen van EPLAN. ‘We hebben goed contact met hun support en stellen soms kritische vragen. Na intern overleg komen ze vaak toch met een goede oplossing, dankzij de vele mogelijkheden van EPLAN 3D Pro Panel.’ Paulus van Dreumel, accountmanager bij EPLAN, bevestigt dat. ‘Als innovatief middelgroot bedrijf steekt Kind Technologies boven het maaiveld uit. Ze hebben de juiste volgorde aangehouden door eerst te standaardiseren en daarna te automatiseren. Door alles in 3D uit te werken, kunnen ze makkelijker met de keten communiceren en hebben ze de werkplaatsautomatisering verbeterd. EPLAN wil meer naar het cloud-platform ePULSE gaan, waardoor het delen van informatie in het ecosysteem nog makkelijker wordt. Daar heeft Kind volgens mij wel oren naar.’
Acht outsourcepakketten
Kind Technologies heeft het ontwerp van zijn schakelkasten en bijbehorende machinemodules opgeknipt in acht outsourcepakketten, die het via files uit EPLAN (of het mechanische CAD-model voor de kasten) bij verschillende leveranciers neerlegt:
- Maken van de kasten, compleet gelakt, met alle benodigde gaten.
- Maken van de panelen voor in de kast, met de rails en kabelgoten.
- Vullen van de elektrische panelen met componenten.
- Maken van de kabels en assembleren van kabelbomen.
- Maken van specifieke kabels.
- Produceren (volautomatisch) van de snoertjes, gecodeerd en met juiste lengte, kleur en dikte.
- Assembleren van de elektronica (pcb’s).
- Assembleren van de complete kast en bijbehorende machinemodules.
Strijd om agrarische robots barst los
Crux Agribotics, dochterbedrijf van Kind Technologies, figureert in het rapport ‘Strijd om agrarische robots barst los’, dat ABN AMRO vorig najaar publiceerde. De inleiding start met: ‘De groei van de wereldbevolking, de schaarste aan personeel en landbouwgrond, en de noodzaak van duurzame voedselproductie gaan de robotisering in de agrarische sector een enorme duw geven.’ Alle reden om robots en drones in te zetten, zegt Jan de Ruyter, sector banker plantaardige sectoren & visserij bij ABN AMRO en een van de auteurs. ‘In de akkerbouw bijvoorbeeld gaat het vooral om veel preciezere bemesting en gewasbescherming. Ook is er behoefte aan lichtere machines om bodemverdichting te voorkomen. Bovendien kunnen robots 24/7 opereren en ook in het donker bijvoorbeeld onkruid detecteren.’
Als landbouwnatie van wereldfaam is Nederland een voorloper in robotisering van met name de veehouderij, met onder meer de melkrobots van wereldmarktleider Lely en voerrobots van diverse fabrikanten. Ook in niches als de aspergeteelt, met oogstmachines van Cerescon en AvL Motion, zet ons land de toon. Crux Agribotics is een van de spelers die zich richt op de verwerking van gewassen als komkommers, paprika’s en tomaten, terwijl Tolsma groot is in aardappelen, uien en wortelen. ABN AMRO schat de huidige wereldwijde omzet in de agritech-markt op ruim zes miljard euro. Ons land heeft daarin een aandeel van 11,5 procent. Als knelpunten zoals fragmentatie van kennis en wetgeving rondom stikstofproblematiek worden aangepakt, kan de Nederlandse agritech-markt binnen tien jaar groeien van 715 miljoen naar 2,5 miljard euro. De ontwikkeling van korte ketens, waarin machinebouwers en agrariërs samen innoveren, kan het verdienmodel aanzienlijk versterken, zo luidt hun aanbeveling.
Deze toonaangevende positie is niet vanzelfsprekend, weet De Ruyter. ‘Toen Wageningen Universiteit & Research een wedstrijd autonoom tomatenplukken organiseerde, meldden drie Chinese en twee Vietnamese bedrijven zich aan.’ Nederland moet oppassen dat het niet achterblijft, waarschuwt hij. ‘Er is geen tijd om telkens het wiel opnieuw uit te vinden. Als partijen bijvoorbeeld een autonome machine ontwikkelen, kunnen ze al beschikbare technologie inzetten. Dat is misschien duurder, maar verkort de ontwikkeltijd.’ Toch is De Ruyter optimistisch. ‘We hebben een vooraanstaande maakindustrie, waarin bedrijven van buiten de agrarische sector een agritech-tak oprichten en met verschillende partijen een machine ontwikkelen. Wil je die succesvolle industrie behouden, dan heb je een thuismarkt nodig om te experimenteren. Gelukkig zijn er allerlei initiatieven rond precisielandbouw, nieuwe teelttechnieken en de boerderij van de toekomst.’
ABN AMRO draagt bij met financiering, maar wil ook kennis delen en een platform bieden voor partijen die willen samenwerken. ‘Investeerders moet je toch verleiden en dat lukt niet als je met een innovatie voor bijvoorbeeld een geavanceerde sensor de markt op wil. Je moet daarvoor al een toepassing hebben en die kunnen demonstreren.’