In 2023 voerde de EU de Renewable Energy Directive (REDIII) in. Een richtlijn voor EU-lidstaten om hernieuwbare energie in de vervoerssector en bij brandstofleveranciers te stimuleren. Nederland streeft naar 14,5% reductie van broeikasgassen door hernieuwbare brandstoffen. TNO onderzocht de kosten en mogelijkheden van verschillende hernieuwbare brandstoffen, waaronder waterstof, voor de vervoerssector om bij te dragen aan kennis en inzicht voor gericht beleid. Uit de kostenanalyse blijkt dat de raffinageroute, waarbij waterstof in raffinaderijen wordt gebruikt om brandstoffen te produceren, de laagste kosten heeft.
REDIII-richtlijnen voor hernieuwbare energie
Sinds 2023 moeten alle EU-landen volgens de vernieuwde Europese Hernieuwbare Energie Richtlijn (REDIII) ervoor zorgen dat tegen 2030:
- 29% van de energie in de vervoerssector hernieuwbaar is, of
- De broeikasgasintensiteit van brandstoffen met minstens 14,5% wordt verminderd.
Daarnaast vereist de REDIII dat in 2030 minstens 5,5% van de energie in de vervoerssector afkomstig is van geavanceerde biobrandstoffen, waarvan minimaal 1% uit RFNBO’s (Renewable Fuels of Non-Biological Origin).
RFNBO’s zijn hernieuwbare brandstoffen die niet uit biomassa komen, zoals waterstof geproduceerd met hernieuwbare elektriciteit en synthetische brandstoffen zoals e-benzine en e-diesel. Ook ammoniak geproduceerd met hernieuwbare waterstof is een RFNBO.
Marcel Weeda, senior consultant energietransitie studies TNO, ziet de toepassing van hernieuwbare waterstof en RFNBO’s als een essentiële stap voor de vervoerssector: “De inzet van hernieuwbare waterstof in de raffinaderij en het directe gebruik van RFNBO in verschillende vervoerssectoren vormen een cruciale stap naar kostenefficiënte en duurzame brandstofoplossingen.”
Nederlandse aanpak Hernieuwbare Energie Richtlijn
Het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft ervoor gekozen om de uitstoot van broeikasgassen met 14,5% te verminderen door hernieuwbare brandstoffen te gebruiken. Om dit te bereiken, wil het ministerie aparte subdoelverplichtingen instellen voor de levering van RFNBO’s aan de verschillende transportsectoren zoals de land-, binnenvaart-, zeevaart- en luchtvaartsectoren.
Waterstof speelt een cruciale rol in deze plannen. Het gebruik van waterstof helpt niet alleen bij het verminderen van emissies, maar ook bij de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende markt voor groene waterstof. Echter, waterstof die via raffinageprocessen wordt ingezet, telt niet mee voor het Nederlandse Klimaatakkoord. Daarom wil het ministerie correctiefactoren instellen om de directe inzet van RFNBO’s te stimuleren.
Kostenvergelijking met correctiefactor voor diverse vervoerstoepassingen
TNO onderzocht hoe de invoering van een correctiefactor op de raffinageroute een mogelijke basis is om dit doel te bereiken. Deze factor zorgt ervoor dat verschillende manieren van hernieuwbare brandstoffen eerlijk met elkaar worden vergeleken.
Het doel is om hiermee een gelijk speelveld te creëren en zekerheid te bieden dat Nederland de doelen van REDIII, het Nederlandse Klimaatakkoord en gelijktijdig ook de Europese emissiereductie-opgaven haalt.
Voor het onderzoek is daarom een berekening gemaakt van de meerkosten voor het gebruik van RFNBO via de raffinageroute en direct gebruik als brandstof in diverse vervoerssectoren. Het gebruik van RFNBO in vervoerstoepassingen is vervolgens vergeleken met de kosten van de fossiele brandstoffen.
De resultaten van de kostenanalyse zijn weergegeven in onderstaande tabel en laten zien dat de kosten voor de raffinageroute de laagste zijn.
Sector / route | Kosten bij waterstof 5 €/kg [€/GJ] | Kosten bij waterstof 7 €/kg [€/GJ] | Kosten bij waterstof 10 €/kg [€/GJ] |
---|---|---|---|
Raffinageroute | 23 – 27 | 44 – 48 | 64 – 68 |
Land | 73 – 135 | 94 – 155 | 115 – 176 |
Binnenvaart | 58 – 61 | 79 – 82 | 100 – 103 |
Zeevaart | 45 – 60 | 69 – 86 | 93 – 112 |
Luchtvaart | 38 – 63 | 63 – 92 | 87 – 121 |
Marcel Weeda concludeert: “We kunnen veronderstellen dat de raffinageroute de aantrekkelijkste optie zou zijn voor invulling van de RFNBO-verplichtingen als er geen aanvullende regulering plaatsvindt.
Daarmee bieden de REDIII-doelstellingen Nederland de kans om met waterstof en hernieuwbare brandstoffen de transitie naar een duurzame vervoerssector te versnellen. Het is daarbij belangrijk om een balans te vinden in de hoogte van de correctiefactor en de voorspelbaarheid ervan.
De markt heeft baat bij duidelijkheid en stabiliteit, wat betekent dat de correctiefactor over een langere tijd constant moet blijven. Tegelijkertijd bevinden markten voor RFNBO zich nog in een opstartfase en kunnen de doelen voor emissiereductie in de toekomst verder worden aangescherpt.
Daarom is het essentieel om de marktdynamiek goed in de gaten te houden en de correctiefactor aan te passen indien nodig. Zo blijven investeringen in groene waterstof en andere RFNBO’s in Nederland concurrerend.”