Innoveren is enerverend. Maar er zijn manieren om er meer grip op te krijgen. Dan worden ooit onmogelijk gedachte zaken werkelijk, zoals perfect zelfrijdende auto’s of 3D-brillenglazen met wonderlijke applicaties. Om maar wat voorbeelden te noemen uit het Link Café. Eind maart vond die bijeenkomst plaats in de voormalige Honig-soepfabriek in Nijmegen. ‘Totaal nieuwe spelers hebben behoorlijk veel invloed op hoe onze markt eruit ziet.’
‘Zouden jullie hetzelfde hebben gedaan?
Zie je Max Verstappen ooit in een autonomous car rijden? Die vraag krijgt Maurice Geraets, managing director van NXP Netherlands, aan het eind van zijn presentatie voorgelegd. Ja hoor, is het antwoord. Hij hoorde Max en oud-topcoureur Jan Lammers er een keer over praten. Lammers wil 100 procent zeker liever zelf rijden, meldde hij. Verstappen was wat laconieker. Rijden op zo’n Nederlandse snelweg kun je toch geen rijden noemen: laat dat dus maar lekker automatisch gebeuren, zei hij. Op het circuit houdt Verstappen het stuur wel stevig zelf in handen natuurlijk. ‘Maar hoe lang duurt het voordat Verstappen verslagen wordt door een zelfrijdende auto?’, vraagt iemand van de circa zestig deelnemers uit de industrie en zakelijke dienstverlening zich af. Nog behoorlijk lang, schat Maurice Geraets in. De ene automatisch rijdende auto is de andere niet. Het is nog wel te doen om een auto te ontwikkelen die op de snelweg redelijk goed automatisch functioneert en botsen voorkomt. ‘Het verslaan van een Formule 1-coureur als Verstappen met een autonoom rijdende auto is een grote uitdaging waarvoor de uiterste grenzen van de technologie moeten worden opgezocht. Die laatste 10 procent automatiseren is 100 keer moeilijker dan de eerste 90 procent. Maar ergens tussen 2030 en 2035 moet dat lukken. Maar wie weet, misschien komen er geheel andere concepten dan we nu kunnen bedenken. Dan rijden we straks volledig autonoom naar Amsterdam, niet naar de Dam, maar naar de Rai bijvoorbeeld, om zo de echt grote, uitdagende routes door een wereldstad te vermijden.’ Met slimme people movers zijn mensen dan alsnog zo op de Dam.
Chips, heel veel chips
Chipproducent NXP (9,4 miljard dollar jaaromzet wereldwijd, 30.000 medewerkers onder wie 3.000 in Nederland) is sinds een jaar of dertien geheel zelfstandig van het oude moederbedrijf Philips. De Nijmeegse locatie boogt op 66 jaar productie en innovatie. ‘Nijmegen is onze grootste en beste fabriek’, zegt Maurice Geraets. Hierin heeft NXP de laatste jaren tientallen miljoenen geïnvesteerd. NXP ziet talloze maatschappelijke uitdagingen en kansen om met elektronica op in te spelen. Artificial intelligence, Internet of Things, connectivity, machine learning, edge computing, somt hij de bijbehorende termen op. Dat vraagt slimme chips voor cloudoplossingen en devices. Heel veel chips.
Zie je Max Verstappen ooit in een automated guided vehicle rijden?
Elke achttien maanden verdubbelt het aantal transistors op een vierkante centimeter chip: oftewel een elektronicaproduct wordt twee keer zo goedkoop, of het kan twee keer zo veel. Die chips gaan de auto’s van straks uitrusten met de ogen en oren van de mens, ze worden verbonden met elkaar en internet, krijgen camerafuncties, worden elektrisch. ‘Niet enkel vanuit een technology push maar omdat de industrie daarmee de uitdagingen in de wereld adresseert, zoals een schonere lucht, veiliger rijden en meer oog voor duurzaamheid.’ Die 380 dollar aan chips die nu gemiddeld in een auto zit, gaat heel fors stijgen, weet Geraets. ‘Een autonoom rijdende auto op level vijf is het ultieme doel, level 2 is wat je nu in filmpjes op de snelweg ziet. Daar zit voor honderden dollars extra aan chips in. Voor ons is dat een enorme kans en een enorme verantwoordelijkheid.’
Netjes oversteken
NXP Semiconductors is de nummer 1 in de wereld van chips voor auto’s. Als de markt enorm groeit, moet het bedrijf behoorlijk investeren om die positie te verdedigen of zelfs uit te bouwen. Een kwart miljard dollar per jaar besteden NXP Eindhoven en Nijmegen aan hun r&d. Autonoom rijden vraagt om een samenspel van vele partijen, ook compleet nieuwe: Google met zijn internet, Rijkswaterstaat die moet investeren in technologie die autonome auto’s moeten kunnen begrijpen. Alibaba heeft Alicloud, een cloudplatform voor car entertainment. ‘Die totaal nieuwe spelers hebben behoorlijk veel invloed op hoe onze markt eruit ziet. We moeten aanhaken, de complexiteit is enorm.’ Maurice Geraets laat een filmpje zien van een auto die zichzelf volledig automatisch corrigeert op een spiegelglad wegdek. En van auto’s die onderling communiceren en onbemand tegelijk en zonder botsen een kruispunt oversteken. Dat heeft niet eens zoveel met AI of sensors te maken: ze vertellen elkaar gewoon wat hun intentie is en onderhandelen wie eerst gaat. ‘Het zal wel lang duren voordat dit kan, omdat die standaardisatie van communicatie tussen auto’s is er al, maar dan voor simpele informatie en nog niet tussen de vele merken.’
Retrofit bestaat niet
Wat kan er gebeuren om die autonoom rijden-markt te versnellen, is de grote vraag. Het heeft positieve impact op de verkeersveiligheid, op de emissies, op het gebruik van de weg. NXP wil sneller, om maatschappelijke problemen op te lossen en tegelijkertijd meer business eruit te halen. ‘Als je het volstrekt chaotische straatbeeld in Vietnam ziet, dan laten zelfrijdende auto’s daar nog lang op zich wachten. Maar aan de andere kant: in 1900 reden op 5th Avenue in New York tientallen koetsen en één auto. Een jaar of tien later was dat omgekeerd. In de automotive gaat de komende tien jaar meer veranderen dan de afgelopen vijftig jaar.’
Natuurlijk zitten we met een legacy: de gemiddelde auto in Nederland is nu tien jaar oud en er zijn geen retrofit oplossingen om achteraf even automatisch rijden in te bouwen. Maar intussen niet getreurd: als 15 procent wel automatisch kan rijden, heeft dat al een enorm effect. Want het tussenliggende verkeer past zich aan aan die auto’s die hun gedrag optimaliseren.’ De wetgeving moet ook mee met de tijd. En dan is er nog menig mens zelf, met zijn weerstand tegen automatisch rijden of de enorme dataverzameling eromheen. Idee uit de zaal: ‘Misschien moeten we één generatie volledig schrappen voor autonoom rijden: de mensen die verknocht zijn aan het zelf-rijden.’
Laag voor laag
Spreker Joost van Abeelen, coo van Luxexcel, zit met grote innovatievraagstukken van geheel andere aard, vertelt hij. Luxexcel werd tien jaar geleden opgericht rondom een unieke technologie om transparante componenten op een 3D-printer te maken. Het bedrijf richtte zich aanvankelijk op elke markt die maar met dat soort componenten te maken had, maar focust nu op brillenglazen. ‘We krijgen altijd twee vragen: hoe kun je überhaupt een transparante lens printen? Nou, met printkoppen die de lens met heel fijne druppeltjes laagje voor laagje opbouwen. Het materiaal dat we gebruiken, heeft prachtige eigenschappen voor de opthalmische industrie, waaronder de juiste brekingsindex. Heel belangrijk: er is geen nabewerking nodig. Wat uit de printer komt, is meteen optisch op sterkte en hoeft niet gepolijst te worden’, aldus Van Abeelen die als bewijs een monster laat rondgaan door de zaal. De tweede vraag die hij krijgt: is het allemaal wel echt? ‘Jazeker, in de VS printen we al lenzen voor de commerciële markt.’
Onder de radar vliegen
Die opthalmische industrie is groot: 60 procent van alle mensen heeft uiteindelijk een oogcorrectie nodig, op steeds jongere leeftijd. Dit is een mass customization-product. Ieder brillenglas wordt specifiek gemaakt en dat is uitermate interessant voor 3D-printen. ‘De verkoopprijs van een lens varieert van tientallen tot honderden euro’s. De grote markt wordt bediend door de Specsavers, de Kruidvatten, met hun leesbrilletjes, zonnebrillen en ook variofocusglazen. Dan heb je het over maximaal 25 euro per brillenglas voor de producent. Die markt met veel grote spelers en kleine marges is geen interessante om in te starten.’ Daarom koos Luxexcel voor de opthalmic specials. Alles buiten sterkte min zes en plus zes is geen massamarkt. De prijzen liggen een stuk hoger. ‘Prima voor ons om uit te proberen. En we kunnen een beetje onder de radar vliegen, de grote jongens zijn niet zo geïnteresseerd in dit segment. We zijn gestart met speciale brillenglazen, bijvoorbeeld met een hoge prismatische werking. Of een bril voor een piloot, met een leesgedeelte aan de boven- in plaats van de benedenkant. Een opticien bestelt glazen bij een lab die ze maakt. Dus daar positioneren we onze printers. We doen het pay-per-print, om onze nieuwe technologie goed te laten landen zonder te veel investeringen van een lab.’
Maar goed, het is een mooie techniek, maar eigenlijk vervang je simpelweg een huidige productiewijze, erkent Van Abeelen. Daarom is Luxexcel zich gaan buigen over de vraag: wat kun je nu doen wat vandaag de dag nog niet mogelijk is? ‘We zijn gaan praten met mensen uit andere segmenten, wat valt er te combineren? Als je lenzen print, kun je dan halverwege een andere laag ertussen stoppen? Folie bijvoorbeeld die je kunt activeren met een batterijtje, zodat je bril direct een zonnebril wordt. Of een waveguide voor augmented reality. AR kan veel worden, maar niet met die enorme goggles op het hoofd. Er is inmiddels een bril ontwikkeld voor toepassing in magazijnen en de medische sector, waarbij de informatie op het brillenglas wordt geplot. Wij zorgen voor sterkte in de lens. Daar hebben wij onze handen vol aan. Zo’n waveguide doet een partner.’
Enorme zoektocht
Hoe moeten we verder, vraagt Van Abeelen aan de zaal. ‘We zijn bezig die 3D-technologie naar de optische lensmarkt te brengen. We willen eerst low volume, high value-producten om de technologie te bewijzen. We zijn een sexy start-up, maar we moeten altijd met partners werken die toegang hebben tot de eindklant. En aanvullende technologieën moeten van technologiepartners komen. Het is een enorme zoektocht. Zouden jullie hetzelfde hebben gedaan? Of toch die massamarkt hebben gekozen? De huidige industrie kan ons altijd outperformen, wij zijn de nieuwkomers die nog veel moeten leren.’
Ad van Berlo reageert: ‘Respect voor jullie als echte technostarter. Maar hoe kan zo’n geprinte lens echt wat betekenen voor de consument? Ga naar de gebruiker. Onderzoek waarin de meerwaarde zit en zoek daar een partner bij, niet andersom.’
Een andere suggestie uit de zaal: ‘Bied one-stop shopping: de klant laat zijn ogen opmeten en vertelt er meteen bij wat hij aan AR erbij wil en printen maar.’ Of zet de technologie op licentiebasis weg. Ook dat is zeker iets waar Luxexcel aan denkt, volgen Van Abeelen.
Ben je relevant?
Ad van Berlo, hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven en founder van innovatief designbureau VanBerlo in Eindhoven, en zijn collega Bart Versteeg, hebben samen met TIAS veel onderzoek gedaan naar design gedreven innovatie en zogeheten Creative Equity (het meten van de innovatiekracht). De gebruiker met al zijn eisen en verlangens speelt een centrale rol. Van Berlo: ‘De wereld is complex en dynamisch. Hoe houd je het bij als ondernemer? We moeten continu transformeren en innoveren, maar wat je maakt moet wel werken. We zijn groot voorstander van open innovatie. Niet omdat het zo leuk en makkelijk is, maar omdat bedrijven elkaar gewoon nodig hebben. Werk samen in duidelijke allianties.’
Het is niet helemaal ‘ik-eigen’ om te veranderen, voegt hij eraan toe. McKinsey ondervroeg 2.200 ceo’s en – heel schrijnend – slechts 6 procent is tevreden over de eigen ontwikkeling en innovatie van het bedrijf. En nog erger: ze weten niet zo goed waar het aan ligt.
Van Berlo heeft één belangrijke vraag aan de ondernemer: hoe blijf je met jouw producten de komende jaren relevant? ‘Op zich een simpele vraag. Kijk naar drie dingen: hoe zit het met de capabilities van je mensen, de vaardigheden om te ontwikkelen? Is er een innovatiecultuur? En heb je een scherpe propositie: wie zijn je klanten, ben je scherp?’ Het gaat om waarde creëren. Onderscheiden met materiële waarde is niet alles. Hoe zit het met je immateriële waarde: hoe frame en positioneer je jezelf, wat is je drive, waar geloof je in?’ Kijk vanuit de gebruiker, wat heeft die nodig, hoe valt dat te vertalen naar het bedrijf.
Innovatie Engine
‘Bij VanBerlo weten we hoe een bedrijf structuur in zijn innovatie kan brengen’, vertelt innovatiestrateeg Bart Versteeg. Innovatie wordt als iets vaags gezien, de fuzzy front-end. ‘Maar als je weet waar je mee bezig bent is innovatie helemaal niet zo ingewikkeld.’ Hij laat een plaatje van de Innovatie Engine zien: een innovatiestrategie is cruciaal, evenals een innovatieportfolio (waar zitten je markten en klanten) en innovatieprocessen (hoe structureer je je processen binnensbedrijf) en de innovation practice (welke methoden gebruik je). En heb je je innovation governance op orde, wat zijn relevante meetpunten?
Bart Versteeg kan nog wel even doorgaan met vragen: voelen mensen zich veilig en vrij om ideeën te spuien, zit het bedrijf verweven in netwerken? Het zijn vaak zachte waarden, maar zeer van belang. ‘Als je innovatieklimaat slecht scoort, is je bedrijf totaal niet innovatief. Is er gelegenheid om even uit de waan van de dag te stappen of wordt er nooit even kritisch teruggekeken.’ En let op zijn woorden: als de visie van een bedrijf onduidelijk is, zal er nooit iets nieuws uitkomen.
Meer over Versteegs onderzoek naar de factoren die het innovatievermogen van een onderneming bepalen in Link Magazine van april 2019.
Vijfde editie Link Café
Het vijfde Link Café van Link Magazine,in samenwerking met Siemens Industry Software en Berenschot, was eind maart in Nijmegen, in een oude fabriek waar Honig ooit zijn soepen maakte. Dit keer was ook de Industriële Kring Nijmegen voor Nijmegen en omgeving bij de organisatie betrokken. Het thema: ‘de noodzaak van innoveren en het structuren hiervan’.
Tussen de voordrachten door praatten de deelnemers per tafel in informele sfeer over de vragen die de inleiders voorlegden. Ruim zestig oem’ers en toeleveranciers waren op het event afgekomen. Joes Wigman, managing director van de adviesgroep Operations bij Berenschot, leidde de middag.