Hoe wordt de werkvloer future proof nu alles in rap tempo verandert? Oude manieren van managen werken niet altijd meer, personeel vinden en binden wordt lastiger, arbeidsovereenkomsten veranderen. En hoe zorg je dat mensen wennen aan cobots als ‘collega’? ING, FME, VNO-NCW en Koninklijke Metaalunie hielden recent een aantal IndustrieTOPs in het land. Ceo’s en andere managers uit de industrie praatten met elkaar over wat ze op zich af zien komen. De IndustrieTOP Zuid-Nederland was bij Spierings Mobile Cranes in Oss.
Spierings (170 medewerkers) is die dag niet moeilijk te vinden. Op het parkeerterrein staat een enorme mobiele torenkraan te pronken, klaar om naar een klant te gaan. Sinds 1987 vonden 800 van die kranen hun weg in Europa, Azië en Afrika. De Spieringskraan is wereldwijd een begrip; dat wordt tijdens een rondleiding voorafgaand aan de IndustrieTOP wel duidelijk.
Manager operations Gijs Delissen van Spierings schuift aan bij de thematafel ‘Samenwerken met robots & cobots’. Hij: ‘Bij Spierings staat robotisering in de kinderschoenen. Het is toch een flinke stap. Het vraagt investeringen. Medewerkers moeten eraan wennen. Bovendien willen wij dat onze vakmensen zelf de robots programmeren. Op een vacature voor lasrobotprogrammeur reageerden uiteindelijk twee jongere medewerkers.’ Ze vonden het behoorlijk spannend. Maar inmiddels beginnen ook andere lassers die robotisering interessant te vinden. Delissen: ‘Het is simpelweg een kwestie van beginnen en mensen erbij betrekken. Vertel wat je wilt en aan het doen bent. Onze mensen zien dat er geen werk weggaat: we halen juist werk hier terug. Sommige producten die we tot voor kort inkochten, maken we nu weer zelf. Dat is positief, het maakt de organisatie minder afhankelijk van toeleveranciers die op dit moment overvol zitten. De inzet van nog meer robots kan hard gaan, zeker nu het enthousiasme groot is.’
Werkvloer in the lead
Peter Huijgens, operations director bij de BOZ Group uit Bergen op Zoom, leverancier van hoogwaardige plaatwerkproducten, leidt de thematafel en herkent veel in het verhaal van Gijs Delissen. BOZ Group kenmerkt zich door een hoge mate van automatisering, heeft steeds meer weg van een smart factory. Met al diverse robots die zetten en kanten, of lassen. ‘We stuitten toen we begonnen meteen op een groot leerpunt: we lieten het programmeren in het begin door onze werkvoorbereiders doen, maar die hebben toch maar een beperkte kennis van productietechnieken. Dus nu zijn de mensen op de werkvloer zelf in de lead, ze hebben een cursus programmeren gevolgd. Zonder mensen die zelf kunnen lassen, komt er geen fatsoenlijk product uit zo’n robot.’
‘Zonder mensen die zelf kunnen lassen, komt er geen fatsoenlijk product uit zo’n robot’
Huijgens noemt robotisering interessant voor zwaar, repeterend werk. Lasrobots zijn bedoeld voor complexe producten. ‘Onze output is flink gestegen. Maar weet wat je doet. Je kunt nog zo’n fancy robot op de werkvloer neerzetten: denk heel goed na wat je ermee wilt en hoe je de mensen erbij betrekt.’ Hij ziet een belangrijke hindernis: er zijn voldoende lasopleidingen, maar mensen die lasvakmanschap combineren met programmeerkennis zijn lastig te vinden. ‘Dat moet een vloeiender geheel worden. Daarom starten we in West-Brabant zelf een opleiding samen met het onderwijs en het bedrijfsleven.’
Cobot als uitzendkracht
De andere deelnemers aan tafel luisteren aandachtig, want ze hebben nog geen robots op de werkvloer, laat staan cobots. Wat is precies het verschil? Om een robot staat meestal een hek, een cobot werkt echt naast de mens. Hij observeert en wordt al doende steeds slimmer. ‘Die cobot is in te huren als uitzendkracht’, klink het. Leon Heemskerk, statutair directeur van Askové uit Veghel, ontwerper en bouwer van kunststof apparaten en turn-key procesinstallaties: ‘Ik ben nieuwsgierig naar de toepassingen. Bij ons is alles toch maatwerk, weinig klein repeterend werk. Wat voor soort werk is uitgesproken robotwerk? En hoe leg ik het uit aan mijn mensen? Doen de robots en cobots het wel net zo goed als zij? Zijn die wel te vertrouwen, vragen zij zich af.’
Het is niet het één of het ander. Mens en robot trekken samen op. We zijn helemaal niet bezig met de vraag of het helemaal zonder personeel kan, benadrukken Delissen en Huijgens. De mens blijft leidend in hun ogen. Robots pakken het repeterende werk. Mensen worden juist slimmer door robots, want ze kunnen zelf andere, minder saaie dingen gaan doen. Huijgens: ‘Hun wereld verbreedt, het stimuleert de creativiteit: medewerkers worden gedwongen om anders te denken.’
Toverwoord standaardisatie
Colasit Holland plastic constructions in Den Bosch heeft ook nog geen robots, maar het zit eraan te komen, zegt managing director Martin Couvée. ‘Eerst kunststoflassen onder de knie krijgen, maar dat komt goed. Vervolgens is het toverwoord standaardisatie. Bij het productontwerpen moeten we al rekening houden met de inzet van robots in de productie. Een ontwerp moet zo optimaal mogelijk geproduceerd kunnen worden.’
Het is nu in ieder geval wel dé tijd om over robotisering na te denken, vindt Eric van Schagen, ceo van ict-dienstverlener Simac in Veldhoven. ‘Nu verdienen we aardig en komen we mensen tekort, dus nu moeten bedrijven investeren.’ Wat hij ermee wil in zijn eigen bedrijf? ‘De it moet eerst zichzelf verder automatiseren’, lacht hij.
Early adopters
De conclusie aan tafel: zoek early adopters op de werkvloer, trigger die om met robots en cobots te werken en maak ze zelf verantwoordelijk voor de toepassingen. Laat mensen de voordelen ervaren, stimuleer de inventiviteit. Op een dag nemen die vooroplopers vanzelf hun collega’s mee in hun enthousiasme.
Vier keer een IndustrieTOP
De IndustrieTOP startte in 2015 in Midden-Nederland. Dit jaar zijn er voor het eerst vier, verdeeld over het land. Partners ING, FME en VNO-NCW (en in Midden-Nederland ook Koninklijke Metaalunie) mikken op ceo’s, dga’s, directie- en managementteamleden van industriële ondernemingen. Adviseurs en consultants zijn er niet bij. De ondernemers praten aan thematafels over bijvoorbeeld Employer Branding, Samenwerken met robots & cobots, Smart Sharing, Leiderschap van de toekomst en Smart Working. Link magazine is partner van IndustrieTop.
‘Nederland is kampioen gelijke monniken, gelijke kappen. Helemaal fout!’
Bij een Smart Future hoort Smart Working. Mathieu Weggeman, hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, drukte de deelnemers in Oss op het hart de professionals in hun bedrijven vooral ruimte te geven. Het merendeel van de medewerkers komt echt niet naar het werk om de boel eens lekker te koeioneren. ‘Mensen die iets goed kunnen, doen dat ook graag. Dus geef ze vrijheid en vertrouwen. Natuurlijk snappen ze dat het om de hogere doelen van de organisatie gaat en niet alleen om die van zichzelf. Laat ze zelf doelen bepalen, dan hoor je als leidinggevende dingen waar je alleen maar van durft te dromen.’ Check samen of de doelen haalbaar en uitdagend genoeg zijn en hup, aan het werk. Stuur op output. Smart workers zien technologieveranderingen als boeiend. ‘Informeer ze, betrek ze, geef ruimte om te experimenteren binnen het budget en de specificaties.’ Dan hebben we het over 80 procent van de medewerkers. Zo’n 15 procent wil wel, maar kan niet goed meekomen: die hebben coaching en opleiding nodig. Laat ze vooral – een beperkter aantal – taken uitvoeren die ze wel kunnen. Blijft over 5 procent: de mensen die niet meer willen, maar voor het geld toch komen. Die moeten met veel planning en control kort gehouden worden.
Als Weggeman één cruciale succesfactor moet noemen, is dat niet de bedrijfscultuur of de strategie, maar juist dat vakmanschap op de werkvloer. ‘Dus durf te differentiëren. Nederland is kampioen gelijke monniken, gelijke kappen. Doe dat niet, je wilt geen gelijke behandeling van ongelijke medewerkers. Er is geen beste managementstijl, omdat de competenties en motivatie van mensen verschillen: de een heeft autoritair leiderschap nodig, de ander faciliterend.’