Onlangs zei een leverancier van hard- en software tegen mij: ‘Als ik wijs op een tafel vol hardware en zeg dat dat een ton kost, zijn geïnteresseerden best bereid dat te betalen. Als ik op een tafel daarnaast een usb-stick met industriële software leg en zeg dat die ook een ton moet kosten, vragen ze me of ik gek ben!’
Software, dus ook industriële software, valt onder het auteursrecht. Het auteursrecht is een intellectueel eigendom (IE). Het bezit van IE stelt de eigenaar in staat dat te exploiteren. Op dit punt bestaat er een schril contrast tussen administratieve en industriële software. Het eerste wordt veel beter geëxploiteerd dan het laatste. Hiervoor zijn diverse redenen. Toen informatietechnologie in de industrie opkwam, werd dat gezien als component van de te leveren machine. De machinebouwers waren verenigd in naar de aard van hun machines georganiseerde belangenverenigingen. Daardoor werden die machines, inclusief de it-componenten, geleverd onder de algemene voorwaarden van die brancheorganisaties. Daarin wordt IE geen recht gedaan. Daarnaast vinden afnemers dat ze zelf in staat moeten zijn hun machines draaiende te houden. Daarvoor hebben ze zaken nodig die het IE zijn van de leverancier. Die geeft ze vaak zonder tegenprestatie weg.
Nu in de smart industry intelligente hardware (plc’s) vervangen gaat worden door domme hardware (microprocessoren) met intelligente software, ontstaan mogelijkheden om te regelen dat er meer recht wordt gedaan aan de IE van industriële software. Dat zou wel eens financieel gunstig kunnen uitpakken voor de leveranciers ervan, de machine- en apparatenbouwers. Er liggen immers mooie kansen op het gebied van licentieverlening, onderhoudscontracten, verkoop van interfaces en opleidingen.
Wat is er nu voor nodig om te zorgen dat er met industriële software geld verdiend kan worden?
Allereerst een goede infrastructuur, met onder meer wet- en regelgeving en een degelijk rechtssysteem. Dit is in Nederland goed geregeld. Daarnaast zijn nodig de gespecialiseerde juridische dienstverleners, zoals de IT-notaris, die de juridische basis onder IE vastleggen. Die zijn er volop. De grootste stap moet worden gezet door de industriële bedrijven zelf. Vele daarvan zien de ontwikkeling van IE echter louter als een kostenpost en verwaarlozen de lucratieve exploitatie.
Om dit te veranderen, moet worden geïnvesteerd in IE-kennis. De exploitatie van IE is wezenlijk anders dan het vermarkten van machines. Nieuwe verdienmodellen zijn nodig. Men krijgt te maken met geheel andere risico’s op het gebied van aansprakelijkheid en het voldoen aan wettelijke verplichtingen. In nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen industriële bedrijven kennis vergaren en de exploitatie van IE verschuiven van bijzaak naar hoofzaak.
Conclusie is dat de exploitatie van intellectueel eigendom in de industrie veel beter kan. Met enige inspanning is het mogelijk om het geld, dat nu als het ware op straat ligt, op te rapen.
Henri Hensen
Beëdigd informaticadeskundige, bestuurder Software Borg Stichting