Enorme windturbines, dobberend ver op zee: in de markt van windenergie heeft floating offshore wind de toekomst. Hoe sneller dat gaat, hoe groter de boost voor de energietransitie. En ook: hoe geringer de afhankelijkheid van een fossiele brandstof als gas. Het is dan ook die versnelling waar equipmentbouwer Huisman zich de afgelopen tijd op richtte. Resulterend in het ontwerp van een schip, dat het mogelijk maakt de enorme turbines op zee in elkaar te zetten en te installeren.
Ver op zee, waar het constant waait, kunnen windturbines o zo rendabel uitpakken, zeker nu hun vermogen steeds groter wordt. Toch kent die omgeving ook haar specifieke uitdagingen. Want turbines in de bodem vastzetten, is met een diepte van meer dan honderd meter – alleen al qua kosten – geen optie. Dus zit de oplossing in turbines op zogenaamde floaters, drijvend op zee. Het is de toekomst voor windenergie, zegt Peter Berting, director global business development bij Huisman. ‘Niet alleen in Europa. Ook langs de kust van Japan, Zuid-Korea, het westen van de Verenigde Staten en een deel van China komen er veel floating–offshore-projecten aan.’
Daar ligt meteen ook de focus van Huisman. Het bedrijf – met de hoofdvestiging in Schiedam – ontwerpt en produceert het installatiematerieel voor dergelijke floaters, zoals metershoge kranen met specifieke lagersystemen en bewegingsgecompenseerde grippers die de volledig geassembleerde turbines nauwkeurig positioneren. Maar het gaat verder dan die techniek alleen, stelt Berting. ‘Ons bedrijf maakt concepten. Die toetsen we aan de markt en ontwikkelen we voor klanten. Tegelijkertijd kijken we ook waar processen veiliger, sneller en efficiënter kunnen. Zo is het idee voor dit schip ontstaan.’
Bestaande installatie omslachtig
Met de huidige logistiek en processen vindt de installatie van de molens nog grotendeels plaats op land. En neem van Berting aan: dat is omslachtig. ‘De floater wordt geproduceerd, naar een haven bij het windpark gebracht en daar pas na minimaal een week opgebouwd. Alleen al voor dat proces moet je infrastructuren aanpassen, los van de langere doorlooptijden en buffervoorraden op locatie. Is de turbine eenmaal geassembleerd, dan gaat een konvooi aan sleepboten de zee op, om daar de turbine met ankerlijnen te bevestigen.’ Al die logistieke impact en vertragingen aan land: dat moest anders, zo vonden ze bij Huisman. Dus gingen ze zo’n drie jaar geleden aan de slag met het ontwerp van een schip. Berting: ‘We willen innoveren. We zijn een familiebedrijf, hebben een visie voor de lange termijn. Ook als het gaat om duurzame energie, waarvan we vinden dat we daar onze bijdrage aan moeten leveren.’
Alles aan boord
Het resultaat is de zogeheten Windfarm Installation Vessel, kortweg WIV. Een schip van ruim 235 meter lang en zo’n 88 meter breed, met ruimte voor alle componenten en de benodigde, bewezen technologie voor installatie en logistiek. Daardoor kunnen processen en kosten aan land worden overgeslagen. Zo ook bij de Marshall-port, een haven dicht bij het te bouwen offshore windpark. Berting: ‘Toeleveringen gaan niet naar de haven, maar direct naar het schip. Intussen vindt de installatie van de floater plaats op zee, waarna het schip arriveert en de turbine op de floater plaatst.’
Met het schip volgen processen elkaar dus niet op, maar verlopen ze parallel. ‘Dat is toch wel de grote kracht van dit ontwerp’, zegt Berting. ‘Het proces schuift ineen, wat de installatie van de turbines op zee versnelt. Wachten op vergunningen voor aanpassingen op land en uitbreiding van de Marshall-ports is niet meer nodig; met het schip kun je onafhankelijk aan de slag. En per dag gemiddeld één turbine op een floater plaatsen, met bovendien 80 procent inzetbaarheid. Dat zijn zo’n 300 dagen per jaar; een stuk meer dan in het bestaande proces.’
Miljoenen versus miljarden
Met de ontwikkeling van het schip mikt Huisman op installateurs en windparkontwikkelaars. Wie overgaat tot de bouw van het schip, krijgt hiervoor van Huisman het benodigde equipment en de concepttekeningen. Vervolgens is het aan de klant om een geschikte scheepswerf te zoeken en Huisman te informeren wanneer het bestelde materieel geïntegreerd moet worden in het schip. Al met al een miljoeneninvestering, al staan daar volgens Berting de totale besparing en versnelde stroominkomsten voor de ontwikkelaar tegenover. ‘Vergeet bovendien niet de context: een investering van miljarden euro’s per park.’
Huisman bevindt zich met het schip momenteel in de validatiefase, daarna kan het volgens Berting in drie jaar worden gebouwd. ‘Tegen die tijd zijn turbines met een vermogen van 16 megawatt de standaard. Met een windpark van zo’n 250 molens zorgt dat voor 4 gigawatt en daarmee de energievoorziening voor 4 miljoen huishoudens. Waarbij je met het door ons ontworpen schip daar drie, misschien zelfs vier jaar eerder mee kunt starten. En de investering van nu straks een groot voordeel wordt.’