Waar veel familiebedrijven – veelal mkb’ers – dankzij ruime financiële reserves relatief goed zijn voorbereid op diepe crises, heeft menig niet-familiebedrijf de afgelopen jaren geïnvesteerd in overnames, heeft dividend uitbetaald of eigen aandelen opgekocht. Bedrijven die eerst belastingparadijzen opzochten, staan nu vooraan in de rij om met geld van de belastingbetaler hun cashflow op orde te houden. Voor Anita van Gils, universitair hoofddocent ondernemerschap en familiebedrijven aan de Universiteit van Maastricht, is dit echter geen reden te pleiten voor een voorkeursbehandeling van de overheid voor conservatief gefinancierde (familie)bedrijven.
‘Wil je in nieuwe, veelbelovende, misschien wel strategische sectoren als fotonica en AI een serieuze positie opbouwen dan kan dat alleen als er in de betrokken innovatieve startups veel vreemd vermogen geïnvesteerd wordt. Doordat dat in Europa niet is gebeurd zijn we nu voor vele online diensten afhankelijk van Amerikaanse en Aziatische IT-platformbedrijven. Dat vraagt wel om goede samenwerking op Europees niveau om deze sectoren te versterken. Maar als ik zie hoe in deze crisis elk land toch weer volledig op eigen houtje maatregelen heeft genomen, verwacht ik daar niet veel van. Europese samenwerking is nu harder nodig dan ooit, maar nog erg ver weg.’
Het volledige interview met Van Gils is opgenomen in het themadeel over de toekomstbestendigheid van familiebedrijven in de juni-uitgave van Link Magazine. Die verschijnt op 19 juni.