Omzet is niet altijd heilig, zegt Eric van Schagen, ceo van ICT-dienstverlener Simac (1.100 medewerkers), met het hoofdkantoor in Veldhoven. Tuurlijk, wat zuurstof is voor een mens, is geld voor een bedrijf. Heb je het niet dan komt je bedrijf in gevaar en heb je een groot probleem, maar als je het wel hebt, zou je verder kunnen kijken. ‘We zijn in de zakenwereld allemaal erg gewend onze successen in financiële cijfers uit te drukken. Groei is succes en krimp is dat niet. Stel dat ik zou zeggen: we zijn in deze coronacrisis tien procent in omzet gedaald, maar hebben wel een fantastisch jaar gehad; ik voel meer verbinding en onze medewerkers hebben uiterst gemotiveerd doorgewerkt voor onze klanten. Dat klinkt toch alsof ik iets van excuses maak. Cijfers zijn belangrijk, een voetbalwedstrijd zonder uitslag boeit tenslotte ook niet. Maar ik wil ook meten op andere punten: ik wil onze footprint en maatschappelijke bijdrage weten en kijken naar een goede risicospreiding. Ik wil inzicht in hoeveel we geïnnoveerd hebben en hoe tevreden de klanten en medewerkers zijn. Daarop probeer ik Simac te bouwen. Omzet en financiën is één van onze pijlers, maar die andere zijn van net zo groot belang.’
Ecosysteem
Van Schagen, voorzitter van VNO-NCW in Brabant en Zeeland, kwam afgelopen tijd in de media met opvallende uitspraken over hoe het verder moet in deze complexe coronaperiode. Hightech bedrijven en kennisinstellingen moeten gesteund door de overheid opnieuw de handen ineenslaan, zei hij in het Eindhovens Dagblad: ‘Ik denk dat we nu het ecosysteem moeten gebruiken om technologie te richten op maatschappelijke onderwerpen als energie, duurzaamheid, IT en medische technologie. Ook hier kan de combinatie in onze regio van kennis en vakmanschap succes brengen in markten die crisisbestendig zijn.’ Focus vooral op sectoren met maatschappelijke impact. Altijd maar meer produceren, meer consumeren, meer welvaart; het mag misschien wel wat minder.
Hem nu Mr. Omwenteling noemen, vindt hij overdreven. ‘Ik geloof in samen goed en slim bezig zijn. Economisch succesvol functioneren en aandacht voor de wereld kunnen samengaan. Ik heb veel positieve reacties gehad en ook de negatieve waardeer ik. Sommigen zeiden dat ik voorbijga aan de problematiek in de luchtvaart, de horeca, het toerisme. Maar als we dan in gesprek gaan, blijkt dat we toch veel hetzelfde vinden: iedereen maakt zich zorgen over de houdbaarheid van onze economie en maatschappij. We moeten oppassen bepaalde sectoren de schuld te geven, overal gebeuren ook veel positieve dingen.’
Nauwe banden
Écht focussen op toegevoegde waarde voor de klant spreekt hem aan. ‘Simac heeft een heel spectrum aan klanten in zeer uiteenlopende sectoren. We werken veel in teams met onze klanten, doen projecten samen. Zo zitten we altijd dicht op de klant. Natuurlijk meten we ook veel: klanttevredenheid, medewerkertevredenheid… Maar je voelt elkaar het beste aan als je regelmatig om tafel zit. Dan pik je signalen pas echt op. Je moet goed luisteren wat er achter een opmerking van je klant zit. Vergelijk het met je privéleven: je gaat je vrienden ook niet via een enquête bevragen of ze blij met je zijn en wat er anders kan. Dat vraag je überhaupt niet, dat voel je aan door persoonlijk contact te hebben.’
Juist in productieketens zoals in Brainport Eindhoven zijn toeleveranciers heel gedreven om samen met hun klanten te kijken of er gemaakt wordt wat nodig is, stelt Van Schagen. De industrie kent nauwere banden. ‘In de handel en de financiële wereld, waar minder sprake is van samen creëren, wordt misschien veel meer in termen van euro’s gedacht.’
De industriële toeleveranciers voelen steeds de druk van de klant om het slimmer, beter en ook duurzamer te doen. ‘Klanten zijn misschien wel tevreden, maar eisen ook steeds meer pro-activiteit. “Oké, toeleveranciers, jullie komen op veel plekken, denk eens na hoe je voor ons iets optimaler kunt maken. Daar zit een enorme uitdaging. Innovatie zonder een klant, zonder feedback, gaat zelden goed: daar komen soms mooie dingen uit, maar wie wil ze hebben?’
Enorme ontwikkelingen
Wat Van Schagen betreft, speelt ook de focus op duurzaamheid en maatschappelijke relevantie een steeds grotere rol. ‘Dat is, denk ik, een houding waar we met zijn allen nog heel hard aan moeten werken richting markt. We lopen als bedrijfsleven haast per definitie achter op wat nodig is. Er zijn enorme ontwikkelingen gaande, in de landbouw, de zorg, de energiesector. Het gevoel van urgentie dat er echt wat moet gebeuren, is er nog onvoldoende. Jaren geleden werd al geroepen: er komt een keer een pandemie aan, en toch kunnen we zeggen dat het ons volledig overvallen heeft. Als we over een aantal jaren door de opwarming van de aarde geconfronteerd worden met een droogte en migratierampen, mogen we niet zeggen dat het ons verrast.’ Simac maakt sinds een aantal jaar flink werk van maatschappelijk verantwoord ondernemen, en doet bijvoorbeeld meer dan de (milieu)wetgeving vraagt. ‘Die gedrevenheid levert ons op. Het spreekt – nieuwe – medewerkers aan, wekt bij klanten een positieve emotie op. Ik wil dit jaar aanzienlijk investeren in inclusiviteit. We zijn een sterk bedrijf en niet meer beursgenoteerd. Er zijn geen aandeelhouders die steeds meer, meer, meer willen. We zorgen dat we goede resultaten halen; die kunnen vervolgens ten goede komen aan bedrijf, medewerkers, klanten en maatschappij.’