Veel multinationals hebben afscheid genomen van de niet-productieve hiërarchie en zijn meer en meer een matrixorganisatie geworden. Daarin kunnen mensen dus steeds minder hun zin krijgen door simpelweg op hun strepen te gaan staan. ‘Het komt er veel meer op aan dat je goed en overtuigend je eigen standpunten weet te verwoorden. Plus dat je je heel goed weet te verplaatsen in de positie en de belangen van de anderen en in staat bent daar rekening mee te houden. Was het voorheen voldoende om alleen maar op te komen voor de belangen van je eigen afdeling, tegenwoordig moet je je ook rekenschap geven van het belang van de gehele organisatie, partners en andere stakeholders’, zo constateert de Nederlandse Ellen de Brabander, senior vice president van de Amerikaanse multinational PepsiCo. Extra complicerend in een positie als die van haar, manager van een r&d-organisatie met medewerkers verspreid over alle continenten, is dat ze vanuit New York rekening moet houden met grote culturele verschillen.
THEMA: Generatie Z op de fabrieksvloer – hoe te vinden en te binden?
Dat bij vrouwen de empathische kwaliteiten daarvoor beter ontwikkeld zijn dan bij mannen kan ze niet bevestigen. ‘Ik kom voldoende mannen tegen die ook heel goed zijn in het slaan van bruggen. Gezien alle snelle veranderingen en dynamiek is het ook essentieel dat je om kunt gaan met onzekerheden, met situaties waarvan het niet duidelijk is waarin die kunnen uitmonden. Vrouwen zijn vaak wat onzekerder en bereiden zich daarom extra goed voor. Maar juist in die ‘grijze’ situaties is dat geen garantie voor succes. Het is geen toeval dat juist veel vrouwen in een burn-out terecht komen.’
De Brabander constateert dat in de mondiale industrie creatieve en empathische kwaliteiten steeds belangrijker worden; machines nemen de analytische taken deels over. ‘Maar wil je een intelligent systeem zinvolle informatie laten genereren, dan zal toch eerst een mens moeten beslissen over de data waarmee dat systeem gevoed moet worden. Ook voor het formuleren van een ondernemingsstrategie zijn die analytische kwaliteiten nodig. Dat kun je nog lang niet aan de technologie overlaten.’
Bij uitstek geschikt
Hoe dan ook, zij zou het toejuichen als er meer vrouwen in de top van industriële bedrijven komen. Om dat voor elkaar te krijgen, bepleit zij het aantal keuzemogelijkheden bij benoemingen desnoods in te perken. ‘In mijn carrière ben ik situaties tegengekomen waarin zeer geschikte kandidaten toch niet gekozen werden, omdat ze qua achtergrond te weinig gemeen hadden met de mensen die de keuze moesten maken. Dan moet je als hoger management soms zeggen: “Kies die of die, ook al voldoet die misschien niet helemaal aan jullie ideaalplaatje.” Natuurlijk moeten die kandidaten bij uitstek geschikt zijn. Kies je geforceerd voor een vrouw en voldoet die vervolgens niet, dan komt dat als een boemerang terug.’
Ellen de Brabander ziet dat het aantal vrouwen in de industriële top maar langzaam toeneemt, iets dat zeker voor Nederland geldt. ‘Vrouwen doen het op school en de universiteit dikwijls beter, maar maken later in hun loopbaan vaak toch andere keuzes. Zelf wil ik een carrière in de techniek en het management per se combineren met een gezin. Mits je gezondheid en je gezin stabiel zijn, is dat ook goed mogelijk. Onze eigen ceo, Indra Nooyi, is een vrouw, ook nog eens van Indiase afkomst en ze zit al twaalf jaar op haar positie. In Nederland zie ik dergelijke voorbeelden helaas nauwelijks.’ Zo’n rolmodel helemaal bovenin de organisatie heeft zeker een positieve impact op de benodigde diversiteit, binnen het management maar ook binnen afdelingen en teams. ‘En dan heb ik het niet alleen over gender. Mensen met een handicap die niet van invloed is op de kwaliteit van hun werk, krijgen hier evengoed alle kansen. Ook als dat aanpassingen vergt en extra geld kost.’ Diversiteit versterkt bedrijven, maar vraagt wel investeringen en langetermijncommitment, benadrukt De Brabander. ‘Of dit de eeuw van de vrouw wordt? Niet op korte termijn. Maar deze eeuw duurt nog lang.’