De Koninklijke Metaalunie Economische Barometer over het eerste kwartaal van 2023 laat een dubbel beeld zien. Van afnemende orderposities in het eerste kwartaal naar positievere verwachtingen voor het tweede kwartaal.
Het sterke herstel van de binnenlandse orderpositie in het vierde kwartaal van 2022 is in het eerste kwartaal van 2023 verdwenen. Daarnaast is de buitenlandse orderpositie ook dit kwartaal weer wat afgenomen. Ook de ontwikkeling van het bedrijfsresultaat is in het eerste kwartaal van 2023 per saldo negatief. Vooruitkijkend naar het tweede kwartaal van 2023 verwachten de respondenten van de enquête herstel voor het bedrijfsresultaat, de binnenlandse- en buitenlandse orderpositie.
Terwijl nog steeds veel bedrijven vacatures hebben openstaan, is het aantal bedrijven dat meer mensen in dienst heeft dan het kwartaal ervoor, voor het eerst in tweeëneenhalf jaar iets afgenomen. Verder valt op dat de aan de bouw toeleverende bedrijven overwegend negatiever zijn dan de andere sectoren.
In het vierde kwartaal nam de binnenlandse orderpositie sterk toe ten opzichte van voorgaande kwartalen. Deze groei heeft zich in het eerste kwartaal van 2023 niet voortgezet. Er is zelfs sprake van een lichte krimp. Bij 22% van de bedrijven is de binnenlandse orderpositie toegenomen (was 35%), terwijl deze bij 25% is afgenomen (was 16%). Het eerste kwartaal kent daarmee een krimp bij per saldo 3% van de bedrijven, tegenover een groei bij per saldo 20% van de bedrijven in het vierde kwartaal. Waren de aan de bouw toeleverende bedrijven in het vorige kwartaal het meest positief, nu zijn ze het minst positief. De helft van deze sector geeft aan dat de orderpositie in het eerste kwartaal is afgenomen ten opzichte van het vorige kwartaal.
Ook de waardering van de binnenlandse orderpositie is minder positief dan in het vierde kwartaal van 2022. 40% van de ondernemers waardeert de binnenlandse orderpositie als positief (was 47%), terwijl 15% deze als negatief waardeert (was 10%).
De verwachtingen voor het tweede kwartaal van 2023 zijn positiever dan drie maanden geleden. Bijna een kwart van de respondenten geeft aan een betere orderpositie voor het eerste kwartaal te verwachten, terwijl 18% van hen een verslechtering van de binnenlandse orderpositie verwacht. De gemiddelde orderportefeuille in weken in het MKB-metaal is in het eerste kwartaal van 2023 wel wat toegenomen ten opzichte van eind 2022 van gemiddeld 11,2 naar 12,1 weken.
De ontwikkeling van de orderpositie buitenland is al een jaar lang negatief. Dit wil zeggen dat er meer ondernemers zijn die een afname van de orderpositie buitenland ervaren dan er ondernemers zijn die een groei ervaren. In het eerste kwartaal van 2023 geeft een kwart van de exporterende bedrijven aan dat de exportportefeuille is afgenomen, terwijl bij slechts 16% deze is toegenomen. Deze afname van de orderpositie buitenland leidt tot een weinig positieve waardering van de orderpositie buitenland. Het aandeel bedrijven dat de orderpositie buitenland positief waardeert, is aan het einde van het eerste kwartaal wel wat groter dan het deel dat dit negatief waardeert. Per saldo 9% terwijl dit eind 2022 per saldo 0% was.
De verwachtingen van de orderpositie buitenland voor het eerste kwartaal van 2023 zijn net als drie maanden geleden voorzichtig positief. 31% van de exporterende bedrijven verwacht een groei van de orderpositie buitenland, terwijl 24% een verdere krimp van de orderpositie verwacht.
De Nederlandse industrie heeft het afgelopen jaar te maken gehad met enerzijds sterk fluctuerende materiaalprijzen en anderzijds met sterk toenemende kosten. Aan het einde van het derde kwartaal gaf 30% van de bedrijven aan dat de doorgevoerde prijsverhogingen onvoldoende zijn om de hogere (inkoop)kosten te compenseren. In het vierde kwartaal van 2022 was dit nog 24% en in het eerste kwartaal van 2023 is dit aandeel gehalveerd ten opzichte van het derde kwartaal van 2022, tot 14% van de respondenten. In dit eerste kwartaal van 2023 heeft de helft van de respondenten een verkooprijsverhoging doorgevoerd. Bij 7% van de bedrijven is de verkoopprijs in het eerste kwartaal juist verlaagd.
Bij de respondenten van deze Economische Barometer werken gemiddeld bijna 18 medewerkers, waarvan 16 medewerkers in vaste dienst en twee medewerkers met een flexibel contract. Voor het eerst in tweeënhalfjaar hebben iets meer ondernemers het afgelopen kwartaal minder vast-personeel in dienst ten opzichte van het kwartaal ervoor, dan ondernemers die aangeven juist meer vast-personeel te hebben. Bij 14% van de bedrijven werken meer mensen in vaste dienst dan een kwartaal eerder, terwijl dit bij 16% van de bedrijven juist minder is.
Ondanks deze afname blijft de vraag naar personeel groot. Al een jaar lang geeft tenminste de helft van de geënquêteerden aan tenminste een vacature te hebben.
Afgezet tegen alle medewerkers, hebben de respondenten gemiddeld voor 7% van het totale personeelsbestand aan vacatures openstaan. Het MKB-metaal verwacht nog geen driekwart van de openstaande vacatures de komende periode in te kunnen vullen.
De winstgevendheid van het MKB-metaal is in het eerste kwartaal van 2023 iets afgenomen ten opzichte van de drie voorliggende kwartalen. Bij 18% van de bedrijven is het bedrijfsresultaat in het eerste kwartaal van 2023 toegenomen, terwijl dit bij 30% is afgenomen. De waardering van het bedrijfsresultaat ligt fors lager dan een kwartaal eerder. Nu geeft per saldo 19% van de ondernemers aan tevreden te zijn met het bedrijfsresultaat, tegenover 55% aan het einde van het vorige kwartaal.
Over het verwachte bedrijfsresultaat voor het tweede kwartaal van 2023 is men positiever dan in het voorgaande halfjaar. 29% geeft aan een beter resultaat te verwachten, terwijl 13% een slechter resultaat verwacht. Het aandeel bedrijven dat aangeeft winst te maken, ligt op hetzelfde niveau als in de tweede helft van 2021.
65% van de bedrijven maakt winst, terwijl 10% aangeeft verlies te maken. In heel 2022 lag de winstgevendheid op een hoger niveau.
Investeringen machinepark – Op de vraag in welke mate de ondernemer het komende halfjaar verwacht te investeren in machines ten opzichte van het vorige halfjaar, geeft 31% aan minder te zullen investeren, 54% evenveel en 15% verwacht meer te investeren. Deze uitkomst (per saldo negatief 16%) komt overeen met de langjarige gemiddelde uitkomst op deze vraag.