Net als de effectenbeurzen wereldwijd lijkt ook het MKB-metaal in Nederland op een keerpunt aan te zijn gekomen. Terwijl de ondernemers in de sector overwegend tevreden zijn over het laatste kwartaal van 2018, lijkt de groei in het eerste kwartaal van 2019 tot stilstand te komen. Dat blijkt uit de Economische Barometer van Koninklijke Metaalunie.
Er is sprake van een groeivertraging. Mogelijk dat het gebrek aan vaklieden daar een van de oorzaken van is. Terwijl de helft van de mkb-metaalbedrijven tenminste een vacature heeft openstaan, geven ondernemers aan dat het nog nooit zo moeilijk geweest is om deze in te vullen. Sinds de start van de Economische Barometer is het niet voorgekomen dat bedrijven zoveel moeite hebben met het invullen van de vacatures.
De waardering van de orderportefeuille ligt in het vierde kwartaal van 2018 nog steeds op een hoog niveau. Per saldo (positieve verminderd met de negatieve reacties) geeft de helft van de ondernemers aan tevreden te zijn over de orderpositie. Kijkend naar de ontwikkeling van de orderpositie in het vierde kwartaal ten opzichte van de eerste twee kwartalen van 2018, vlakt de groei ervan duidelijk af. Ten opzichte van het derde kwartaal is er sprake van een toename, maar dat wordt deels verklaard door het feit dat de ‘rustige’ zomervakantie in het derde kwartaal valt.
Meest opvallende uitkomst van de Economische Barometer over het vierde kwartaal zijn de minder positieve verwachtingen. Voor het eerste kwartaal verwachten nog maar net iets meer ondernemers groei dan dat er ondernemers zijn die krimp verwachten. Ten opzichte van de eerste drie kwartalen van 2018 is dit een forse afname. Verder valt op dat het verschil tussen het saldo van waarderingen en verwachtingen nog nooit zo groot geweest is.
Binnenland – Ten opzichte van de eerste helft van 2018 is de groei van de binnenlandse orderpositie in het vierde kwartaal afgevlakt. Ten opzichte van het derde kwartaal ligt deze ontwikkeling op hetzelfde niveau. Hierbij moet rekening worden gehouden dat de ontwikkeling in het derde kwartaal als gevolg van de zomervakantie, altijd wat lager ligt. Nu geeft 36% van de respondenten aan dat de orderpositie binnenland is toegenomen. Een halfjaar geleden was dit nog de helft van de respondenten. Bij bijna de helft van de respondenten is de orderportefeuille gelijk gebleven aan die van het vorige kwartaal en bij 17% van de deelnemers is de binnenlandse orderportefeuille afgenomen.
Ondanks de iets afgevlakte groei zijn de ondernemers over het algemeen nog tevreden over hun binnenlandse orderpositie. Ruim de helft van de respondenten geeft aan tevreden te zijn, slechts vijf procent is ontevreden.
Meest opvallende uitkomst van deze barometer is dat het aantal ondernemers dat een toename van de orderpositie verwacht, gelijk is aan het aantal dat een afname verwacht.
In het derde kwartaal verwachtte per saldo 34% van de ondernemers een toename van de orderpositie, in het vierde kwartaal is dat per saldo nog maar 1%. 21% verwacht een toename tegen 20% een afname.
Onder de respondenten is de gemiddelde totale orderportefeuille in weken afgenomen van 10,6% na afloop van het derde kwartaal, naar 9,4% nu.
Buitenland – De groei van de buitenlandse orderpositie is toegenomen ten opzichte van het derde kwartaal. 40% van de exporterende bedrijven ziet een toename, terwijl deze bij 15% is afgenomen In het derde kwartaal was er groei bij 33% en krimp bij 22%.
De buitenlandse orderpositie wordt goed gewaardeerd door de exporteurs. Ruim de helft van hen geeft aan positief te zijn over de orderpositie terwijl maar 5% aangeeft niet tevreden te zijn. In vergelijking met de afgelopen kwartalen zijn de verwachtingen voor de orderpositie buitenland voor het eerste kwartaal wat voorzichtiger. In de afgelopen kwartalen gaven per saldo 35% tot 45% van de respondenten aan een grotere orderpositie te verwachten, voor het eerste kwartaal is dat afgenomen tot nog maar 16%. 31% verwacht een grotere orderportefeuille, terwijl 15% verwacht dat deze in het eerste kwartaal kleiner zal zijn.
Verkoopprijzen – In het vierde kwartaal wist maar liefst 28% van de bedrijven hun verkoopprijzen te verhogen, terwijl slechts 2% de verkoopprijzen heeft verlaagd. Onder de aan de bouw toeleverende bedrijven en machinebouwers zitten de meeste bedrijven die hun prijzen wisten te verhogen.
Personeel – Bij de respondenten werken gemiddeld 22,2 medewerkers, waarvan 2,6 flexibele krachten. De verhouding inleenkrachten ligt hiermee op 11,6%. In de afgelopen jaren schommelt dit percentage rond de 10 tot 11%. Bij de oppervlaktebehandelaars is het aandeel flexibele krachten in het vierde kwartaal veel hoger, namelijk 17%. Enigszins in lijn met het derde kwartaal heeft in het vierde kwartaal 19% van de bedrijven meer mensen in dienst dan het kwartaal ervoor. Bij 5% van de bedrijven werken minder mensen in vaste dienst dan in het derde kwartaal. Ook het aantal bedrijven dat vacatures heeft uitstaan, komt overeen met het derde kwartaal. Bijna de helft van alle bedrijven is op zoek naar personeel. Gemiddeld hebben deze bedrijven 2,2 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers hebben de respondenten voor 4,8% van hun personeelsbestand aan vacatures open staan. Op de vraag hoeveel vacatures men het komende kwartaal verwacht in te vullen, geeft de sector aan dat dit 67% is van de uitstaande vacatures.
Bedrijfsresultaat – De ontwikkeling van het bedrijfsresultaat wijkt in het vierde kwartaal niet veel af van het gemiddelde over de afgelopen kwartalen. Bij 38% van de respondenten is het bedrijfsresultaat toegenomen, terwijl dit bij 16% is afgenomen. De waardering van het bedrijfsresultaat is positiever dan in het derde kwartaal. Ruim 60% van de respondenten geeft aan tevreden te zijn met het bedrijfsresultaat in het vierde kwartaal. Slechts drie procent van hen geeft aan ontevreden te zijn over het bedrijfsresultaat.
Het te verwachten bedrijfsresultaat voor het eerste kwartaal van 2019 wordt veel minder positief ingeschat. Hierin volgt het de lijn van de eerder genoemde verwachtingen voor de binnenlandse orderpositie. Per saldo geeft slechts 4% aan een beter bedrijfsresultaat te verwachten.
Dit was in het derde kwartaal nog 27%. 22% van de respondenten verwacht een toename van het bedrijfsresultaat. 18% van de respondenten verwacht een lager bedrijfsresultaat in het eerste kwartaal.
Het aantal bedrijven dat aangeeft winst te maken ligt in het vierde kwartaal op een iets lager niveau dan voorliggende kwartalen. Ruim 70% van de bedrijven geeft aan winst te hebben gemaakt tegenover 6% dat aangeeft verlies te maken.
Investeringen in het machinepark – Sinds het derde kwartaal van 2017 gaven iets meer ondernemers aan het komende halfjaar meer te zullen gaan investeren, dan er ondernemers zijn die verwachten minder te gaan investeren. Dit nam tot het tweede kwartaal van 2018 toe. In het tweede kwartaal nam de groei echter af, in het derde kwartaal gaven net zoveel ondernemers aan meer te denken te gaan investeren dan er ondernemers zijn die minder denken te gaan investeren. In het vierde kwartaal zijn er iets meer ondernemers die verwachten minder te zullen gaan investeren.