Zo’n 800 Nederlandse innovatieve start-ups zijn de afgelopen jaren door Golden Egg Check gecheckt. Op systematische, objectieve wijze is een waarde toegekend aan criteria als groeipotentie van de markt waarin het bedrijf zich bevindt, de schaalbaarheid van het product of de dienst, de potentie (omvang markt, rendement op investering) en de haalbaarheid (klanten, beschikbare ip en compleetheid/complementariteit van het ondernemersteam). Uit die check blijkt dat dertig tot veertig procent een ‘dreamer’ is, zo’n twintig procent een ‘consultant’ en hooguit tien procent een ‘money maker’. Logisch, vertelt Golden Egg Check-co-founder Gilles Meijer. Start-ups laten immers die check uitvoeren om te toetsen of ze rijp zijn voor financiering door venture capitalists of business angels. ‘Money makers verdienen al geld, hebben hun potentie al waargemaakt en de snelste groei al achter de rug en zijn daardoor voor investeerders minder interessant dan dreamers. Dat zijn bedrijven met veel groeipotentie en -ambitie waarvoor zij, met hun investering en kennis van de markt, veel meer het verschil kunnen maken. Die zij met hun geld en marktkennis de tijd geven om innovaties uit te ontwikkelen, op te schalen en te internationaliseren.’
Ofschoon Meijer het te vroeg vindt er een concreet percentage op te plakken, verwacht hij dat een ‘aanzienlijk deel’ van de dreamers in het bestand van Golden Egg Check uiteindelijk een money maker wordt. Een percentage succesvolle starters dat ‘beduidend hoger’ ligt dan de 0,5 procent uit het recente onderzoek van Deloitte en Thnk. Daaruit bleek dat slechts één op de 200 starters een scale-up wordt, in casu een omzet van meer dan tien miljoen euro behaalt binnen vijf jaar. Meijer verklaart: ‘Wij hanteren een wat ruimere en logischere definitie voor hightech startups. Onze klanten komen veelal voort uit universitair onderzoek en zijn dikwijls actief in medische technologie of duurzame energie. Om in die segmenten tot marktrijpe producten of diensten te komen, is vaak veel meer tijd nodig.’ Meijer ziet dat terug in de route die deze ondernemingen volgen. Die transformeren niet direct van dreamer in money maker, maar worden eerst ‘consultant’: een onderneming met haalbare, minder hoge ambities, niet gericht op een snelle, internationale groeimarkt en op schaalbaarheid. ‘Neem Jan Harmen Wiebenga van Triboform Engineering, dat complexe software voor de automotive markt ontwikkelde. Die viel in eerste instantie in de categorie dreamer, totdat de ondernemers ervoor kozen eerst rustig de tijd te nemen om hun software goed uit te ontwikkelen. Zij zijn van de status dreamer naar consultant en van daar naar money maker gegaan en hebben inmiddels een mooie exit gemaakt.’