William Smit van DBSC Consulting fungeerde dit jaar voor de vierde keer als voorzitter van de twee vakjury’s. ‘Opnieuw heb ik mogen vaststellen dat het niveau van de toeleveranciers een stukje hoger is dan het voorgaande jaar. De onderlinge verschillen zijn ook kleiner. Lastig voor de jury’s, maar goed nieuws voor de Nederlandse toeleveringsindustrie.’
Intensieve discussies dus in de twee vakjury’s. ‘Zeker weten’, aldus William Smit. ‘Bedrijven die de twee finalerondes bereiken zijn goed. Dan weet je dat de finalisten helemaal aan elkaar gewaagd zijn. Het was ook dit jaar in beide jury’s een close finish. Ik ben vanzelfsprekend blij dat de voordrachten uiteindelijk unaniem zijn gedaan. Ieder jurylid kon en kan zich vinden in de keuze van de winnaars.’ Volgens William Smit is de jury de laatste jaren steeds strenger geworden. ‘De eisen zijn hoog. Dat mag ook wel, want de award heeft sterk aan waarde gewonnen, in Nederland en daarbuiten. Als je de award, vooral in het buitenland, kunt laten zien, dan is overduidelijk dat je op topniveau opereert.’
Relatie
Om het keuzeproces nog meer inhoud te geven en de schifting wat makkelijker te maken, was dit jaar een extra criterium aan de beoordeling toegevoegd. ‘Een goede toeleverancier zijn, goed werk afleveren is niet meer voldoende om deze award te winnen. Er moet sprake zijn van het creëren van extra toegevoegde waarde voor de klant, van innovatie, iets extra’s. Er moet dynamiek zitten in de klantrelatie. De winnaars, en trouwens ook de andere finalisten, hebben zich op dit gebied onderscheiden van de andere genomineerden. Ze hebben iets bijzonders gepresteerd. Daarom is het mogelijk dat er elk jaar onverwachte winnaars zijn. Natuurlijk kan alleen een bedrijf met continuïteit en een goed track record de award winnen. Maar het is zeker geen kleine kring waaruit de winnaars elk jaar voortkomen. Cortexon en SEW zaten voor de eerste keer in de finales. CCM en Ehrbecker vorig jaar ook. Dat zegt genoeg.’
Over Cortexon gesproken, de winnaar in de eerste categorie werd onder meer genomineerd door Grass Valley uit Breda, een volle dochter van het Franse Thomson, producent van professionele camerasystemen voor grote omroepbedrijven wereldwijd. Namens Grass Valley nam Jeroen van den Hout op verzoek van Link Magazine plaats in de jury. ‘Het is natuurlijk wel leuk als je ‘eigen’ kandidaat de award in de wacht sleept’, zegt Van den Hout. ‘Het betekent dat we een overtuigend pleidooi hebben gehouden. Maar dat hebben de anderen ook gedaan. Elke finalist heeft een bijzondere prestatie geleverd. Mijn mening was slechts één van de beslissende factoren. We zijn gestart met een initiële beoordeling volgens de Demand Chain Navigator. Daarna vindt een intensieve discussie en evaluatie binnen de jury plaats over wat precies wordt bedoeld en is uitgevoerd door de toeleverancier.’ Ook vindt er nog een financiële toetsing van de winnaars plaats. Van den Hout: ‘Het is dus niet zo dat de beste pleitbezorger de winnaar bepaalt.’
Netwerk
Jeroen van den Hout nam met plezier deel aan de beraadslagingen. ‘Je komt met collega-inkopers in contact en leert bedrijven kennen waarvan je amper hebt gehoord. Zeer leerzaam en uitstekend voor de contacten en het netwerk. Met een onderneming die ik heb leren kennen, gaan we binnenkort praten over toelevering. We weten al dat het een goed bedrijf is, anders zou het de finale niet hebben gehaald. Dat scheelt beduidend in het voorwerk. Jurering kost wel tijd, maar levert zeker wat op.’
William Smit draagt de voorzittershamer volgend jaar over aan een nog onbekende opvolger. Hij kijkt met plezier terug op de toch wel intensieve klus. ‘Absoluut. De jurybijeenkomsten op zich zijn heerlijke sessies. Er komt zoveel kennis en kunde uit allerlei branches en sectoren voorbij. De deelnemers leren van elkaar en kijken in keukens waar ze anders minder snel terecht zouden komen. Ik ben ervan overtuigd dat de DISA een positieve bijdrage levert aan de Nederlandse maakindustrie. Wat mezelf betreft is het na vier jaar tijd voor vers voorzittersbloed.’
