TU/e levert minister van Innovatie in het Studentenkabinet. Dirk van Meer pleit voor academisch onderlegde oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken.
Dirk van Meer start het gesprek met een open uitnodiging. Aan de vele talkshows op tv, ja – dat is mooi om het Studentenkabinet bekendheid te geven. Maar hij richt zijn pijlen als kersvers student-minister van Innovatie vooral op Den Haag. “Maak gebruik van studententeams om de toekomst van Nederland mee te vormen – gebaseerd op onderzoek en wetenschap. Mark Rutte en Sigrid Kaag mogen me altijd mailen.”
Terwijl de formatie van een nieuw kabinet nog maar nauwelijks van de grond komt, presenteerde het Studentenkabinet vandaag al zijn alternatieve regeerakkoord. Veertien student-ministers van evenzoveel Nederlandse universiteiten geven hierin hun visie op maatschappelijke thema’s – met een centrale rol voor innovatie, technologie, wetenschap en universiteiten. De TU/e leverde de minister van Innovatie in de persoon van masterstudent Chemical Engineering Dirk van Meer. Hij vindt dat studententeams een grotere rol moeten krijgen in het publieke debat rondom innovaties en de grote maatschappelijke uitdagingen.
Als iemand past in het plaatje van studentminister van Innovatie, is het Dirk van Meer wel. Hij ademt innovatie en is een echte entrepreneur. Is vanaf de start actief betrokken bij TU/e innovation Space, zat in verschillende studententeams (Team SOLID en Team CORE), heeft al vele studententeams en startups begeleid en is CEO van startup CORE Chemistry. “Ik leef voor innovatie, word er echt blij van. Het is zo’n essentieel onderdeel van de Brainportregio. Vaak wordt bij de term innovatie vooral over Brainport en Mainport gesproken, maar ik ben ervan overtuigd dat wat wij hier bereikt hebben, ook kan werken in alle andere provincies van ons land.”
De vernieuwingen die Van Meer voorstaat, moeten vooral tot stand komen via challenge-based learning, wat aan de TU/e al volop wordt toegepast in innovation Space en binnen het Bachelor College. “Bedrijven leggen hierbij real life vraagstukken voor aan studententeams. Zij werken in multidisciplinaire teams aan zo’n probleem en komen vaak met unieke ideeën en oplossingen. Het biedt studenten bovendien een enorme leerervaring. Je werkt aan relevante onderwerpen, problemen die nationaal en internationaal spelen.”
Dit concept wil Van Meer uitrollen binnen het hele hoger onderwijs. “Zo worden studenten betrokken bij maatschappelijke uitdagingen en werken zij aan innovaties om deze problemen op te lossen. Ik zie het als de ideale combinatie van onderwijs en het oplossen van wereldproblemen. Ook de grote bedrijven waarmee we samenwerken, zoals ASML, Philips en Jumbo, onderschrijven deze manier van werken”, zegt Van Meer vol enthousiasme in zijn nieuwe rol als student-minister van Innovatie.
PUBLIEKE DEBAT
Maar Van Meer wil vooral voor elkaar krijgen dat Kamerleden en ministers universiteiten en studententeams goed weten te vinden, zodat deze een grotere rol krijgen in het politieke debat. “Zo kan de politiek zich beter laten informeren over wat er speelt in Nederland en wat mogelijke oplossingen zijn. Academisch onderlegde oplossingen”, benadrukt hij. “Onderzoek kan ons voorbereiden op de crises van morgen. We moeten vooruitdenken en nadenken wie daarbij aan tafel moet zitten om de juiste antwoorden te vinden.”
Waarbij hij het belangrijk vindt dat mensen de studententeams aan het werk zien: “Er wordt zoveel gepraat over het woningtekort, de stikstofuitstoot. Waarom ga je dan niet in gesprek met bijvoorbeeld Team CASA, dat duurzame woningen bouwt in Brandevoort? Als je het hebt over de energietransitie, waarom praat je dan niet met de leden van studententeam InMotion, dat werkt aan snellaadtechnologieën voor elektrische auto’s? Laat ze maar naar Eindhoven komen; ik laat ze graag zien hoe we hier werken.”
Academisch onderwijs en onderzoek zijn de afgelopen tien jaar veel genoemd in partijprogramma’s, maar Van Meer vindt dat er niet genoeg van de beloftes terecht is gekomen. “Er moet geïnvesteerd worden in onderwijs en onderzoek, niet alleen in geld, maar ook in tijd. Er moet ruimte gemaakt worden om met elkaar in gesprek te gaan. Waarom worden er geen hoogleraren gevraagd als experts om Kamervragen te beantwoorden? Ga praten met mensen die de oplossingen vertegenwoordigen.”
LANGE ADEM
Dit is een kwestie van lange adem, realiseert hij zich. “Ik neem mijn ministertaak serieus en ga hiervoor het land in; naar andere onderwijsinstellingen, provincies, naar wethouders, ministers, Kamerleden. Dit kan een geweldige impact hebben en ik ga alles op alles zetten om er een zo groot mogelijk succes van te maken. In deze formatieperiode is onze campagne relevant, nu moeten we onszelf laten zien en horen. Als er straks goede plannen liggen om dit uit te rollen en er komt geld voor, dan kan ik het loslaten.”
Van Meer is vol vertrouwen om Den Haag te betrekken in zijn missie. Hij heeft al de nodige connecties in het Haagse, en ook Mark Rutte heeft hij al verschillende keren ontmoet. “Hij kent me uit de wandelgangen, we zijn met CORE stiekem al flink aan het lobbyen voor meer circulariteit in Nederland. Hij is dus al bekend met die springende aap die af en toe dingen over duurzaamheid roept”, grapt hij. Om serieus te besluiten met: “Ik zie het mailtje van Rutte en Kaag graag verschijnen. Bron TU Eindhoven