Digitalisering, praat me er niet van. Een bedrijf kan het allemaal in huis hebben: ERP, MES, PLM, noem maar op. De systemen los van elkaar optimaal aan de praat te krijgen, is al een hele kunst. Om ze te koppelen en data te delen in de keten, is nóg complexer. Maar waarin zit die grote worsteling dan, trapte moderator Femke Zeedijk, adviseur strategische besluitvorming bij ASML en partner bij wiskundig adviesbureau Pipple, de discussie af tijdens de TalkING Industry van ING en Link Magazine, onlangs bij gastheer Thermo Fisher in Eindhoven. Die vraag maakte de tongen meteen volop los.
Rondetafeldiscussie over de mooie en lastige kanten van al die datastromen in de keten
– ‘Als je niet uitkijkt, zeg je bij elke vraag: “Ach, doe dat dan ook nog maar.”’
– ‘Het optimaliseren van de ondersteunende systemen is soms een black box.’
– ‘Het beste is om customization zo veel mogelijk te vermijden.’
– ‘Bij veel bedrijven ontstaat in de loop der jaren een enorme puzzel.’
– ‘De druk om duurzaamheidsdata te verzamelen neemt toe.’
‘Goede vraag. Waarom is digitalisering in hemelsnaam zo ingewikkeld?’, reageert Stefan van den Nieuwenhof, eigenaar van Sanders Machinebouw in Liempde. ‘We zijn allemaal maakbedrijven. De één groter dan de ander, maar de rode draad in onze productieprocessen is toch ongeveer hetzelfde, zou je denken. Maar als er dan een ERP- of PLM-systeem of wat dan ook wordt geïmplementeerd, lijkt wel of telkens het wiel opnieuw moet worden uitgevonden.’ Wat een oneindig gekneed, geduw en getrek levert het op. Natuurlijk heeft ieder bedrijf zijn eigen kenmerken, wensen en add-ons. ‘Maar waar is het basissysteem voor de maakindustrie dat zeg 80 procent van de behoeften afdekt?’ Bedrijven blijven betalen voor zaken die IT-dienstverleners al lang vier, vijf keer ergens anders hebben gedaan, alleen weten ze dat niet van elkaar. ‘Een consultant kost iedere dag minstens duizend euro. Je loopt als mkb’er leeg op een implementatie.’
‘Waar is het basissysteem voor de maakindustrie dat zeg 80 procent van de behoeften afdekt?’
Eric Driessen, ceo van Hittech Group in Den Haag, leverancier van materialen, onderdelen en componenten voor de hightechindustrie, ziet zo’n brede industriestandaard die het merendeel van de processen omvat, helemaal zitten. ‘We hebben een ERP-implementatie gedaan en tijdens de rit kon alles. Als je niet uitkijkt, zeg je bij elke vraag: “Ach, doe dat dan ook nog maar.” Dat kost veel geld, terwijl we in feite allemaal ongeveer hetzelfde doen. IT-dienstverleners zeggen dat ze van een soort basispakket uitgaan. Maar uiteindelijk kom je daar nooit bij uit.’
Het piept en kraakt
Als een verkoper van een systeem langskomt, werkt alles perfect en verkondigt hij dat het koppelen met andere software niet veel voorstelt, vervolgt Van den Nieuwenhof. ‘We hebben een PLM-systeem waarin we ook Creo CAD-software hebben zitten. Maar we willen net zo goed tekeningen van externen invoeren. We willen koppelen met ons ERP-systeem, stuklijsten overhalen, volledige documenten klaarzetten voor de productie. Dat gaat verre van perfect.’ Nog steeds piept en kraakt het bij veel stappen.
Heel herkenbaar, vindt Coen Aarts, algemeen directeur van BKL in Nuenen, gespecialiseerd in veilige tooling en machines. Data ontsluiten, alles koppelen en goed afstemmen op elkaar is de grote uitdaging. Bij BKL liep het tot vorig jaar aardig gesmeerd. Vervolgens groeide de organisatie snel en moesten veel processen opnieuw worden ingericht. De IT-systemen veranderden niet zonder meer mee. ‘Alles heeft zijn historie. We hebben bijvoorbeeld twee PLM-systemen, wat niet erg handig is. Ons ERP-systeem levert nu niet zomaar meer alle informatie die we nodig hebben. Dus moeten we wéér heel flink investeren. We blijven er continu mee bezig.’
Black box
Peter Smit, adjunct-directeur operations bij Meilink, leverancier van industriële verpakkingen, met het hoofdkantoor in Borculo: ‘Als het niet gesmeerd loopt, merk je dat je bepaalde kennis niet binnen je eigen bedrijf hebt en soms sterk afhankelijk bent van consultants van wie je hoopt dat ze het goed met je voor hebben. Onze processen zijn op zich helder. Maar het optimaliseren van de ondersteunende systemen is soms een black box.’
En groot of een klein maakbedrijf: dat maakt vaak niet eens uit, stelt William Hermkens, director external contract manufacturing bij Thermo Fisher Scientific. Digitalisering blijft complex, en de uitdaging zit vaak in customization van de gekozen oplossingen. ‘Soms heb je net een bepaalde oplossing helemaal gefinetuned voor jouw organisatie en komt er ineens een nieuwe release uit. Dan kun je weer aan de gang. Dus het beste is om customization zo veel mogelijk te vermijden.’
Wie overziet nog het geheel in een bedrijf, vraagt Peter Smit zich af. Hij is partner bij Kloepfel Consulting Benelux, dat zich onder meer bezighoudt met inkoop- en standaardisatietrajecten. Wie heeft kijk op echt alle systemen die te maken hebben met sales, financiën, productie en meer? ‘Bij een van mijn vorige werkgevers moesten we een extern bedrijf inhuren om ons te vertellen hoeveel verschillende IT-systemen er draaiden. Een collega dacht tien, een ander schatte vijftien. Het bleken er veertig… Bij veel bedrijven ontstaat in de loop der jaren zo een enorme puzzel.’
Te complex
Van den Nieuwenhof wil nog meer kwijt. ‘Programmeurs van software hebben vaak een gigantisch hoog kennisniveau op hun vakgebied. In de “simpele” problemen binnen onze productieomgevingen kunnen ze zich vaak absoluut niet inleven. Ze maken alles veel te complex. Je hebt bij wijze van spreken 3 keuzeknoppen op een dashboard nodig en krijgt er 28.’ Dat maakt de IT-systemen misschien heel veelzijdig. ‘Maar wat die werkvoorbereider, operator, inkoper of verkoper bij ons op de vloer nodig heeft, daar begrijpen die IT’ers helemaal niets van. Keep it simple.’ Van den Nieuwenhof zet zijn deuren altijd wijd open voor collega’s uit de industrie die willen weten hoe het bij hem is geregeld. ‘Ik heb echt geen geheimen: die openheid is de metaalbranche wel een beetje eigen. Ik wil graag dat anderen weten welke valkuilen ze moeten vermijden.’
Een ERP-systeem of ander systeem is een hulpmiddel, het moet geen molensteen worden, zijn de deelnemers van de TalkING het roerend met elkaar eens. Dat vraagt heldere keuzes. Mark van den Heuvel, ceo van 2Connect Group in Waalwijk, producent van verbindingsoplossingen: ‘We hebben een aantal overnames achter de rug en werken met uiteenlopende systemen. Oké, dat mag dan zo zijn, maar we gaan wel met één centrale database werken, hebben we besloten. Ieder houdt zijn eigen applicaties met één onderliggende database.’ Die oplossing werkt.
Botsende wagons
En los van dit alles: digitaliseren en automatiseren begint met standaardiseren, benadrukt Eric Hezemans, algemeen directeur van Millux in Wijchen, expert in metaalbewerking met lasertechnologie. Digitaliseren maakt continue data-uitwisseling mogelijk in de supplychain. Het is mooi dat er technisch steeds meer kan. Maar veel belangrijker is nog altijd dat ketenpartijen kunnen bouwen en vertrouwen op alle data over forecasts en orders. Dat is niet eenvoudig in lange productieketens met oem’ers, tier 1-suppliers, tier 2-suppliers, et cetera. Hezemans: ‘Data worden per definitie niet altijd compleet doorgegeven. Onderweg in de keten wordt soms een en ander veranderd of omgenummerd, of er zijn – verborgen – buffers.’ Het ERP-systeem van een toeleverancier kan alleen maar goed draaien als de gedeelde data en de onderliggende forecasts in de keten goed zijn. Hezemans: ‘We weten allemaal hoe lastig dat is. Vergelijk het met een dieseltrein. Als die optrekt gaan de eerste wagons mooi mee. Maar een kleine stagnatie of een andere verstoring, en de karretjes botsen op elkaar of het laatste karretje komt zelfs in tegenfase met de locomotief.’
Niets loopt strak
Maar waar zit dan uiteindelijk de grote winst van digitalisering, wil Femke Zeedijk weten van de deelnemers in de zaal. Laat het de productiviteit stijgen? Is er meer flow: loopt het ondanks alles mooier en strakker in de keten? Hezemans is stellig: digitalisering of niet, in de praktijk loopt per definitie niets strak. ‘Hoe langer de supplychain, hoe groter de risico’s en hoe meer de belangen van individuele bedrijven meespelen. “Ik heb de capaciteit niet”, “Ik wil deze order nu even niet”, “Het is niet mijn optimale seriegrootte”, kunnen ze denken als er iets langs komt.’ Daar veranderen al die mooie datastromen in de keten niks aan.
Stel, je hebt een bepaald bedrag om te investeren in de digitalisering van je processen, gaat Zeedijk verder. ‘Zou je dat dan specifiek voor optimalisering van de supplychain inzetten?’ Nee hoor, reageert Driessen: ‘Dat is in mijn ogen weggegooid geld, juist door al die zaken die Eric noemt en die helemaal nog niet in orde zijn.’ Dan kun je automatiseren en digitaliseren wat je wilt. Maar daarmee los je de problemen niet op. Digitaliseren op basis van onvolledige, incorrecte, veranderde data in de keten maakt het leven er niet makkelijker op, klinkt het aan tafel.
Persoonlijk contact
Dan maar een volgende stelling in het verlengde hiervan, zegt Zeeman: ‘Onze supplychain kan veel aan efficiency winnen als we informatie over beschikbaarheid en lead times digitaal gaan delen.’ Daarvoor geldt in feite hetzelfde verhaal, reageren de deelnemers. Digitalisering heeft waarde, dat staat buiten kijf. Maar als de processen in de maakketen niet op orde zijn en bedrijven huiverig zijn om hun data open en eerlijk met elkaar te delen, bieden de mooiste IT-systemen geen uitkomst. Al deel je je informatie analoog, desnoods via een postduif. Als maar klopt wat er rondgestuurd wordt, klinkt het. Die IT-tools zijn een handige manier om data te verwerken en te delen, maar meer ook niet.
Van den Nieuwenhof: ‘Door vrijwel alles digitaal te willen doen, drijf je af van de directe samenwerking tussen mensen die voorheen persoonlijk contact hadden en elkaar heel goed begrepen.’ Opeens verlang je van iedereen op de werkvloer dat ze alles digitaal doen en doorgeven. Hermkens: ‘Digitalisering moet helpen om werkzaamheden simpeler te maken, meer inzicht te geven.’
Zo kan digitalisering snel de impact van een incident duidelijk maken: er gebeurt iets in de productieketen en met één druk op de knop is helder wat de consequenties daarvan zijn verderop in het proces. Aarts: ‘Je kunt je klant melden dat zijn order zeg twee weken later komt.’
Maar voor je het weet, ben je met je IT-systemen vooral aan het monitoren wat er fout gaat, en dat is een weinig positieve insteek. ‘Wat is er mis met persoonlijk contact en persoonlijke terugkoppeling’, zegt Van den Nieuwenhof. ‘Er is iets fout gegaan, hoe krijgen we dat samen weer op de rit?’
Planningslogica
De manier waarop voorheen werd gecommuniceerd binnen de supplychain – over aanpassingen in de planning, over extra vraag – was misschien wel simpeler dan nu, zegt Paul Enders, head of supply chain transformations bij ASML. ‘In het verleden hadden we een eenvoudige regel: in een periode van negen weken willen we zo nodig één keer kunnen opschalen. Je kon je schoonmoeder uitleggen wat het concept was. We willen weer terug naar dat soort simpele, uitlegbare planningslogica. Als toeleveranciers heel duidelijk de trend weten, kunnen ze beter omgaan met eventuele tussentijdse ruis.’
Zeedijk: ‘Was het dan afgelopen jaren ook beter gegaan? Hadden we die productiepieken beter kunnen handlen?’ Enders denkt van wel: ‘Het voordeel van duidelijke regels is dat je ook beter kunt communiceren wanneer de regels ‘overtreden’ worden. “Sorry, dit hadden we niet helemaal met elkaar afgesproken, maar het gaat nog beter dan verwacht. Wie kan er mee met ons?”’
Goed gesprek
Het is goed om af en toe afstand te nemen van de IT-systemen met de vele details, en samen op hoofdlijnen te kijken of er iets wellicht toch anders aangepakt kan worden om de flow in de productie te handhaven, benadrukt ook Hermkens. ‘Als we alleen maar puur op elke iedere fluctuatie in de data sturen, verstoort dat de keten te veel.’
Driessen herinnert zich een grote escalatie met een oem-klant. ‘Ik raakte met een bekende die er werkte in gesprek en zo kwamen we al snel achter de oorzaak van het probleem. Natuurlijk kunnen we niet zonder onze systemen, maar ook hier was het van groot belang dat mensen weer gingen praten. Wat zien we hier gebeuren, wat kan er anders? Waar mensen bij elkaar komen, lossen problemen zich op. Soms leidt het ook tot veranderingen in systemen, omdat we zien dat iedereen steeds tegen hetzelfde aanloopt.’ Een goed gesprek is heel wat waard. Dat levert meer feeling op met wat er achter de vele kille data zit. Wel zo prettig, dus vlak die menselijke component niet uit.
Hoe krijgen ze het verzonnen?
Er is nog een derde stelling deze bijeenkomst, over een specifiek soort data: ‘Door de complexiteit van onze producten is het onmogelijk om alle duurzaamheidsdata uit de hele keten te verzamelen.’ Aarts reageert: ‘Nu is de druk nog gering om dat soort data te verzamelen, maar die neemt wel toe.’ Scope 1 en 2 – kijken naar de eigen footprint – zijn nog te overzien. Bij Scope 3 – dieper de keten in – wordt het lastiger om alles tot in detail te bepalen. Aarts: ‘Nu worden veel vage aannames gedaan, die weer leiden tot onjuiste dataopbouw. De gangbare rekenmodellen die er nu liggen, maken het ingewikkeld. En wat is de incentive voor suppliers om al die data te verzamelen? Onze mensen vinden het gaaf om met duurzaamheid bezig te zijn. Maar dit verzamelen van data is een zware verplichting zonder financiële prikkel of beloning.’
Van den Nieuwenhof kreeg van een van zijn vele klanten het verzoek om de EcoVadis-survey in te vullen, een veelgebruikte duurzaamheidsbeoordeling. ‘Dat is bijna niet te doen. Het vraagt een complete studie. Daar zijn wij als bedrijf helemaal niet klaar voor. Vanzelfsprekend zijn we met duurzaamheid bezig. Maar gaan we beter worden van die surveys? Bij sommige vragen denk ik: hoe krijgen ze het verzonnen?’
Standaarden
Het is leuk en aardig, maar wat is het verdienmodel? Levert het meer klanten op? ‘De sleutel zit ’m de komende jaren in standaardisatie’, reageert Enders van ASML. ‘Dat oem’ers in eenzelfde keten dezelfde soort vragen stellen. We zitten nu in de fase van early adopters die vragen stellen met betrekking tot hun eigen specifieke situatie. De forerunners daarna creëren wellicht ook nog eigen varianten. Pas als iedereen ermee bezig is, kan de keten met standaarden gaan werken.’
‘Het is goed om binnen een keten een standaard vragenlijst af te spreken’, stelt ook Raymond Klaassen, sectordirecteur Industry, Food & Agri Mid Corporates bij ING Business Banking, regio Zuid-Oost. ‘De oem’ers zullen hierin leidend moeten zijn. Een andere efficiënte en transparante optie is dat een leverancier dergelijke zaken publiceert op de eigen website en hiernaar verwijst.’
Hoorndol
Meilink heeft voor zichzelf al bepaald dat EcoVadis leading is. ‘We exporteren veel en moeten overal aan andere verplichtingen voldoen. We werden hoorndol van alle vragenlijsten die we kregen. Dus daar zijn we mee gestopt. In EcoVadis zit 90 procent van de zaken die wij moeten aanleveren en dat moet voldoende zijn, eventueel met een verdiepingsslag voor de top-5 klanten, mochten die dat willen.’
Methoden om de eigen footprint helder te krijgen, zijn op zich waardevol, omdat ze inzicht geven in wat beter of anders kan. De complexe Corporate Sustainability Reporting Directive van de EU gaat echter veel ellende opleveren, klinkt het van alle kanten. Het is een berg administratie die uiteindelijk niks oplevert. Dat slaat compleet door. Het doel is met zijn allen duurzamer te worden. Dat zit ’m niet in oneindig digitale lijsten in te vullen en data rond te pompen. Conclusie van de discussie: veel leuker is om samen engineeringvraagstukken aan te pakken en aan design for sustainability te doen.