Koninklijke Boon Edam produceert al decennialang de mooiste, meest functionele draaideuren voor gebouwen over de hele wereld, precies op maat, volgens een keur aan klantwensen. Daarnaast levert het familiebedrijf slimme toegangssystemen, bijvoorbeeld aan Amazon en Google. Maar de marktvraag is grillig. Boon Edam wil toe naar meer standaardisatie, zodat klantorders minder engineering vergen en de supplychain beter te managen is. Maar willen ze dat diep in hun hart wel, kwam de vraag van de deelnemers aan de DGA-platformbijeenkomst van Link Magazine bij Boon Edam. Is het tijd om knopen door te hakken?
– ‘We hebben veel succes bereikt in de markt met onze focus op customization.’
– ‘Als de productie ergens niet goed is gevuld, stroomt het geld in grote hoeveelheden weg.’
– ‘Bij elk project wel weer vele specifieke eisen te bedenken.’
– ‘In dit soort trajecten moet je altijd oppassen dat je niet naar perfectie streeft.’
Boon Edam biedt onder meer de TQ-serie, een type draaideur met talloze varianten. Supplychaintechnisch zijn al die keuzemogelijkheden erg complex, weten chairman-eigenaar Niels Huber en chief supply chain officer Aron Waas. ‘We hebben een productconfigurator opgezet, met daarin de vele opties van de TQ die de afgelopen jaren voorbij zijn gekomen. Sommige zijn compleet geëngineerd, andere niet’, zegt Huber. ‘We proberen het nu te rationaliseren en de grote gemene deler uit die opties te halen, zodat we het aantal opties kunnen terugbrengen tot zeg 10 procent of minder, waarmee we alle deuren kunnen maken die we willen.’ Door de vrijheidsgraden in te perken, kan Boon Edam de productie efficiënter inrichten. Maar het is nog een enorme klus.
Het voorbeeld kwam op tafel tijdens de bijeenkomst van het Link-DGA Platform dat altijd bij een van de deelnemende bedrijven wordt gehouden. Dit keer waren Huber en Waas van de 150 jaar oude onderneming in Edam de gastheren en gold als belangrijkste vraag: hoe blijf je wendbaar en veerkrachtig in een steeds dynamischer wereld?
Leeg stuk papier
Boon Edam (1.265 medewerkers wereldwijd) is groot geworden door klantspecifieke projecten. De medewerkers vinden niets uitdagender dan de allerbeste draaideuren op maat te verkopen, ontwerpen en produceren. Bij de toegangssystemen is al wel meer standaard, maar moet door alle opties ook nog vaak aardig wat geëngineerd worden. Huber: ‘We hebben veel succes bereikt in de markt met onze focus op customization. Dat is tot nu toe vrijwel altijd onze manier van werken. Bij klantprojecten beginnen veel salesmensen het liefst met een leeg stuk papier.’
Boon Edam heeft zijn productie en verkoop georganiseerd in drie regio’s van de wereld: EMEA, Azië en de VS. Elke regio heeft een eigen fabriek plus eigen vestigingen voor sales, service en installatie. Los daarvan zijn er wereldwijd nog zo’n zestig distributeurs. Het is niet one size fits all. Ook dat maakt de supplychain complex.
In elk deel van de wereld heeft Boon Edam ook eigen distributiesupportcenters voor de ordercoördinatie, aftersales, trainingen en de technische support op de geïnstalleerde producten, plus een deel van het supplychainmanagement. Het bedrijf werkt met een aantal global suppliers voor onderdelen met strikte technische specificaties, die niet lokaal af te nemen zijn. Die A-parts supplies worden centraal geregeld. Daarachter zit nog een hele reeks aan B- en C-parts suppliers voor frames, platen en dergelijke, die lokaal ingekocht worden. De distributiesupportcenters organiseren die lokale logistiek om de fabrieken in de regio’s zo goed mogelijk te bedienen.
Schaarse slots reserveren
‘Een van de grootste problemen vandaag de dag is de belevering binnen de supplychain’, benadrukt Waas. ‘Hoe stemmen we vraag en aanbod in de keten goed op elkaar af? Hoe zorgen we ervoor dat de capaciteit van onze fabrieken optimaal wordt benut? En kunnen de drie fabrieken producten voor de verschillende markten wereldwijd maken? Als de productie ergens niet goed is gevuld, stroomt het geld in grote hoeveelheden weg. Tijdelijk afschalen of ineens opschalen is lastig: het is puur vakwerk om draaideuren te maken.’
De vraag is grillig. In coronatijd verrezen veel nieuwe distributiecentra en datacentra en waren toegangssystemen ineens booming. Vertragingen in de bouw maken de daadwerkelijke installatie van de geproduceerde draaideuren deze dagen ineens onvoorspelbaar. Producten zoals de grote draaideuren zijn zeer arbeidsintensief; toegangspoortjes zijn sneller gemaakt.
Huber geeft het voorbeeld van één al dan niet gebogen ruit in een willekeurige draaideur. Die is nooit standaard, maar wordt op maat gemaakt in Duitsland, waarvoor productieslots moeten worden gereserveerd, want er is schaarste in de markt. En die slots reserveren is lastig, want Boon Edam is een relatief kleine klant voor de supplier. De ketens zijn – ook intern – lang en ingewikkeld, en dat moet veranderen.
Bij de eerste zaag klantspecifiek
‘Inmiddels hebben we wereldwijd een sales & operations managementsysteem om vraag en aanbod in evenwicht te brengen’, zegt Waas. Flexibiliteit en een zo kort mogelijke time-to-market zijn daarbij de sleutelwoorden. Dus wil Boon Edam toe naar meer modulariteit en configure-to-order. Het klantorderontkoppelpunt – het punt in de productie waarop producten daadwerkelijk klantspecifiek worden gemaakt – zou ook zo dicht mogelijk tegen de markt, de levering, moeten aanliggen. Een lastige kwestie. Waas: ‘Draaideuren zijn eigenlijk vanaf de eerste zaag klantspecifiek. Natuurlijk blijven er ook altijd bijzondere, eenmalige projecten. Bijvoorbeeld wanneer we toegangsdeuren installeren die kogelwerend moeten zijn. Zo zijn er bij elk project wel weer vele specifieke eisen te bedenken.’
Huber vult aan: ‘We zijn nog steeds heel erg van: “Kunnen we het maken, dan maken we het.” Draaideuren op honderden meters hoogte voor de Burj Khalifa in Dubai bijvoorbeeld, wind- en aardbevingsbestendig. Als je zo’n project marketingtechnisch wilt gebruiken, prima, maar het vreet engineeringscapaciteit.’
Alsjeblieft meer standaard
Boon Edam is in oorsprong een technologiebedrijf, maar moet gezien de dynamiek in de markt standaardiseren. Waas: ‘Net als in de automotive willen we simpelweg een overzichtelijk aantal opties kunnen aanbieden: dit wel en dat niet. En op den duur allemaal voorgeëngineerd. Dat is een enorme klus.’ Standaardisatie zit echter niet in het DNA van architecten, aldus Huber. ‘Het is hun gebouw, hun ontwerp, hun deur, hun poortje.’
Hak de knoop door, verkondig dat voortaan 80 procent van de projecten met standaard modules wordt gemaakt en breng het aantal tijdrovende, volledig geëngineerde projecten terug tot een stuk of vijf per jaar, klinkt het tijdens de platformbijeenkomst. Die projecten zijn mooi voor de pr en voor een hoop exposure, maar kies alsjeblieft voor veel meer standaard. Dan kun je ook meer uitbesteden in de productieketen.
Dan komt de cruciale vraag vanuit de deelnemers: ‘Geloven jullie bij Boon Edam zelf wel dat jullie moeten gaan standaardiseren? Ik proef terughoudendheid. Je kunt het wel roepen, maar of je nu moet doorpakken… ik weet het niet.’
Markt begrijpen
Een interessante observatie, reageert Huber. ‘We worstelen echt met die vraag, maar tegelijkertijd geloof ik absoluut in standaardisatie. Maar wel op een manier die aansluit bij onze markten. Wat zien we als toekomstige trends en wat past daarin aan producten? Als we de vraag van de markt heel goed begrijpen, kunnen we daarop inspelen, en vast en zeker goed en slim standaardiseren. Stel dat we de klant een customized product leveren voor 100, en zeg dat hij voor 25 een model krijgt dat er heel dicht tegenaan zit, inclusief alle functionaliteit. Dan zal hij ongetwijfeld voor die standaard configuratie kiezen.’
Een machinebouwer aan tafel herkent deze interne strijd maar al te goed. ‘We zijn zelf niet met standaardiseren begonnen vanuit de supplychain, niet vanuit de techniek, maar puur vanuit sales. We hebben een productconfigurator gebouwd en alle standaarden die klaar waren, erin gezet. Nu is het zo: zit een variant niet in de configurator, dan verkopen we hem niet.’ Er komen ook automatisch complete datafiles uitrollen om de productie op te starten en aan te sturen. Zoiets gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot, het is heel taaie materieeen never ending story. ‘Maar doe je het niet, dan loopt het niet goed met je af.’
Een andere deelnemer vertelt dat in zijn bedrijf de salesmensen alleen commissie krijgen als ze voor standaard gaan. ‘Dat werkt fantastisch. Een verkoper heeft namelijk geen belang bij standaard. Die vindt het veel te mooi om een beetje mee te bewegen met de klant en uitgebreid te schetsen wat er allemaal wel niet mogelijk is.’
Los het op
De discussie klantspecifiek of standaard gaat gepaard met de vraag in hoeverre Boon Edam zelf alles moet blijven ontwikkelen en onderhouden aan hardware en software, zoals het nu heel graag doet. Huber: ‘Welke competenties kunnen we uitbesteden? Dat doet een bedrijf als ASML ook. Daarmee kunnen ze snelle ontwikkelingen aan, het maakt veel wendbaarder. “Supplier, hier heb je onze functionele specs. Dit is onze target kostprijs, begin maar”, moeten we zeggen. Wij laten onze pcb’s maken bij grote, slimme spelers. Laat hun de keuze voor de precieze componenten maken. Hier heb je onze wensen, zorg dat je de relevante technologie toepast. Los het voor me op.’
Wendbaar worden betekent ook bij uitbesteden harde keuzes maken. ‘Waarin zit ons onderscheidend vermogen?’, vraagt Waas zich hardop af. ‘Wij kunnen bijvoorbeeld onwijs goed metaal buigen voor onze draaideuren. Dat is echt een vak. Maar verder zouden we veel meer specialisten in hardware en software erbij kunnen betrekken, die voor hun deel meteen ook het complete lifecycle management doen. Dat is een enorme zorg minder.’ Ook daarmee kan Boon Edam kostbare capaciteit vrijmaken, voor innovatie, retrofits en voor nieuwe verdienmodellen zoals product-as-a-service. De echte engineeringskennis, je nieuwe producten, tekeningen, schema’s en je cruciale software, moeten gewoon in eigen huis blijven, weten de deelnemers. Daarin zit de waarheid van het product.
Vage middencategorie
Meer uitbesteden hoeft niet eens om enorme volumes te gaan, zoals in de automotive. Een toeleverancier in de zaal: ‘Wij denken bij onze klanten helemaal mee vanaf de eerste ontwerpen en leveren uiteindelijk afgeteste modules in kleine volumes.’ Het bedrijf krijgt veel nieuwe klanten die vragen om die nieuwe manier van werken. Ze komen ook steeds vaker vanuit het buitenland, omdat ze het in eigen land niet gemanaged krijgen. Het gaat om hecht partnerschap en onderling vertrouwen.
Wat houd je tegen om op de kist te gaan staan en tegen medewerkers te zeggen: “Mensen, luister eens. We gooien het roer om”?’
Loslaten is lastig. Nog een reactie uit de zaal richting Huber en Waas: ‘Ik denk dat jullie prima bezig zijn. In dit soort trajecten naar configure-to-order en meer uitbesteden in de keten moet je altijd oppassen dat je niet naar perfectie streeft.’ In perfectie zit ook geen verdienmodel. Die sweet spot daarbinnen vinden, daar gaat het om.
Waas licht nog wat verder toe: ‘We hebben nu standaardproducten en specials, en een vage middencategorie waaraan stiekem toch nog veel moet worden geëngineerd. Als we die vage projecten er eerst eens uit gooien, lossen we al aardig wat supplychain-issues op.’ En wat hem betreft mag álles in de nabije toekomst rigoureus de productconfigurator in. ‘Maar daar zijn de meningen binnen de organisatie nog over verdeeld.’
Veel shit, geen specials
De deelnemers om tafel houden nog even voet bij stuk: ‘Wat houdt jullie tegen om op de kist te gaan staan en tegen medewerkers te zeggen: “Mensen, luister eens. We gooien het roer om en doen voortaan 80-20”? Daar moeten de bedrijfsprocessen eerst op worden ingericht natuurlijk; het bestaande productportfolio is niet zomaar omgegooid. Maar zet een stip op de horizon, verkondig de boodschap en dan wordt het vanzelf ook de waarheid.’ Je zult zien: medewerkers krijgen er lol in, gaan elkaar op een gegeven moment helpen en verstoppen zich niet meer achter hun eigen disciplines. Wie maar blijft nadenken over hoe het allemaal moet en kan, is héél lang bezig.
Een deelnemer: ‘Wij zeggen simpelweg dat we geen specials meer bouwen, en sindsdien gaat het eigenlijk veel beter bij ons. Het geeft meer rust. Anders is iedereen alles steeds opnieuw aan het bedenken.’ Of, zoals een ander het verwoordt: ‘Ik heb geen specials meer. Dat woord mag ik niet meer zeggen binnen ons bedrijf. Ik heb veel shit, maar geen specials.’
De discussie in het DGA-platform geeft Huber en Waas stof tot nadenken. Huber: ‘Wat ik steeds meer voor ogen heb, is de keuze voor standaard met daarbij een beperkt aantal opvallende projecten op maat per jaar. En als we vol zitten, zitten we vol. “Beste klant, als je een special wilt, betaal je meer en moet je langer wachten.” Als we die duidelijkheid in de organisatie brengen, is het een paar keer gemor. En op een gegeven moment wordt het normaal.’
Nederlands familiebedrijf
Boon Edam is producent van hoogwaardige draaideuren en beveiligde toegangsproducten voor klanten over de hele wereld. Timmerman Gerrit Boon startte in 1873 het bedrijf, zoon Jacob zette het voort. Bij gebrek aan opvolging nam Koos Huber het stokje over en verhuisde het bedrijf naar Edam. Nu staat kleinzoon Niels Huber aan het roer. Boon Edam ontwerpt, engineert, produceert en installeert een scala aan slimme tourniquet- en draaideuren, technologisch geavanceerde beveiligingspoortjes en -deuren en innovatieve doorloopsluizen. Boon Edam richt zich op nichemarkten. Chairman Niels Huber: ‘Concurrenten zijn vele malen groter dan wij, dat zijn miljardenconcerns. Onze specialisatie zit in kleine volumes. Gecombineerd met 100 procent betrouwbaarheid, we lopen nooit weg van problemen. Dat leidt tot een loyaal klantenbestand.’
DGA Platform
Binnen het DGA Platform wil Link Magazine ondernemers, veelal directeur-grootaandeelhouders, uit de maakindustrie een podium bieden voor strategische reflectie en het uitwisselen van ervaringen, ideeën en oplossingen. Link doet er verslag van – zonder deelnemers expliciet te citeren, om hun vrijmoedig te laten praten over geslaagde en minder geslaagde projecten en initiatieven. Deelnemers zijn onder meer afkomstig van Boon Edam, Niverplast, NieuweWeme, Van Dam Machine, Tembo, Masévon Group, Q-Fin, Eqraft en HGG. Dit keer trad Boon Edam op als gastheer.