Denemarken is koploper in de verduurzaming van de energievoorziening. Het land is hard op weg om in 2030 70 procent minder uitstoot te produceren vergeleken met het niveau van 1990. Komend jaar zitten ze op 55 procent reductie. Dat lukt door aanpassing van het consumentengedrag, maar ook door het innovatieve Deense Smart Energy Ecosysteem.
De Deense tak van nlmtd deed in een presentatie tijdens Create the Future op Schiphol de ins en outs van het Deense Smart Energy Ecosysteem uit de doeken. De sessie begon met een vergelijking van Denemarken en Nederland, waaruit bleek dat de overeenkomsten groot zijn: Denemarken is qua oppervlak iets groter, maar heeft veel minder mensen (bijna 6 miljoen Denen tegenover bijna 18 miljoen Nederlanders). Het zijn beide van oorsprong zeevarende naties en ze kennen tegenwoordig een vergelijkbare industriestructuur. Maar verschillen zijn er ook: de kustlijn van Denemarken is langer dan die van India en er zijn heel veel eilanden. Dat maakt dat Denemarken op heel veel terreinen een noodzakelijk decentrale infrastructuur kent, zeker ook als het over energie en verwarming gaat.
Opvallend is dat de energieconsumptie in Denemarken in zijn algemeenheid is gedaald. Dat komt deels door de optimalisatie van de verwarming van woningen en door het grotere bewustzijn van de bevolking wat betreft energiegebruik. Het gebruik van fossiele brandstoffen als olie en gas is enorm gedaald; kolen zijn helemaal afgeschaft als energiebron. Al in 2012 werd 26 procent van het totale Deense energieverbruik opgewekt uit duurzame bronnen, terwijl dat in bijvoorbeeld Duitsland 12,4 procent was en in Nederland slechts 4,5 procent.
De Deense overheid speelt een belangrijke, sturende rol in dit succes, onder meer met een klimaatakkoord in 2012 en een energiestrategie voor 2050. Sinds 1970 voert het land gericht en systematisch beleid om de rol van olie te verkleinen en uiteindelijk energieonafhankelijk te worden. Volgens sessieleider Maz Spork, van nlmtd Denemarken, zorgt de overheid voor vier ontwikkelingen: data over het energiegebruik van consumenten kwamen voor iedereen beschikbaar; er ontstonden meer mogelijkheden om energieprojecten en -initiatieven te ontwikkelen en demo’s op te zetten. En de mogelijkheden voor de export van schone energietechnologie kregen een boost.
Ten slotte jaagde een framewerk voor betere samenwerking in financiering en strategiebepaling voor schone energieprojecten, het ontstaan van zogeheten clusterorganisaties aan. Dat zijn gesubsidieerde of privaat gefinancierde clubs, die samenwerkingsverbanden tussen partijen faciliteren, kennisuitwisseling bevorderen, het delen van data stimuleren en veilige testomgevingen opzetten. Voorbeelden zijn Green Hub Denmark, State of Green en EnergyLab Nordhavn. Grote corporaties, start-ups, onderzoeksbureaus en universiteiten werken hecht met elkaar samen, en boeken resultaten.