Het uitgangspunt van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), zoals de Brusselse richtlijn voluit heet, is dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor wat er in hun toeleveringsketen gebeurt. Dit betekent dat ze moeten proberen misbruik te voorkomen. Doen ze dat niet, dan kunnen er repercussies volgen: administratieve sancties van een toezichthoudende instantie, maar ook civiele zaken.
Half maart werd een afgezwakte versie van de CSDD – ook bekend als de ‘anti-wegkijkwet’ – goedgekeurd door een gekwalificeerde meerderheid van Europese lidstaten. Deze versie is van toepassing op minder bedrijven (heeft hogere drempels) en zal voor die ‘in scope’ bedrijven later in werking treden dan eerder de bedoeling was. Alleen bedrijven met een omzet van meer dan €450 miljoen en ten minste duizend werknemers moeten aan de nieuwe regels voldoen. Aanvankelijk zouden deze ook gelden voor kleinere bedrijven. Dat was voordat met name Duitsland in december dwars ging liggen. De definitieve versie van de CSDD werd op 28 februari 2024 ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Raad. Aanvankelijk was er geen (gekwalificeerde) meerderheid omdat Duitsland zich onthield van stemming en omdat Frankrijk op het laatste moment voorstelde om de drempel voor bedrijven die onder de richtlijn vallen te verhogen. In een laatste poging liet de Belgische regering echter een gewijzigd voorstel circuleren waarmee de Europese Raad op 15 maart 2024 instemde.
In het vorige CSDD-voorstel stond dat als een bedrijf binnen het toepassingsgebied werkelijke en/of potentiële negatieve gevolgen voor mensenrechten en/of het milieu in zijn waardeketen vaststelt die niet kunnen worden voorkomen of beëindigd, het zijn partnerschappen moet beëindigen met bedrijven die verantwoordelijk zijn voor dergelijke negatieve gevolgen. Onder de gewijzigde CSDD is beëindiging het antwoord. Het bedrijf kan in een actieplan bepalen wanneer een eventuele beëindiging noodzakelijk is en kan zich daarbij laten leiden door de vraag of beëindiging van relaties daadwerkelijk leidt tot ernstigere negatieve gevolgen voor mens en milieu, aldus advocatenkantoor Loyens & Loeff in een reactie. De CSDD bepaalt dat een in-scope bedrijf alleen verplicht is om maatregelen te nemen als het direct verantwoordelijk is voor de CSDD-risico’s. Er is geen zorgplicht voor bestuurders. Er is geen zorgplicht voor bestuurders opgenomen in de Brusselse richtlijn. De EU-lidstaten hebben echter de discretionaire bevoegdheid om een dergelijke zorgplicht op te nemen in hun nationale implementatie van de CSDD.
De richtlijn resulteert daarom in meer afdwingbare verplichtingen en verantwoordelijkheden die ervoor zorgen dat mensenrechtenschendingen en dergelijke in waardeketens van bedrijven die onder de richtlijn vallen, worden voorkomen. ‘We verwachten dat dit (uiteindelijk) ook zal leiden tot civiele procedures, bijvoorbeeld in de vorm van class actions door belangengroepen’, zegt woordvoerder Karin Gerbens van Loyens & Loeff.
De CSDDD zal ook het risico met zich meebrengen van mogelijke rechtszaken voor bedrijven die onder de CSDD vallen en die actief zijn in landen die de mensenrechten niet respecteren. Zou de CSDD kunnen betekenen dat zakendoen in landen die bevolkingsgroepen opsluiten in heropvoedingskampen, zoals Amnesty International zegt over China (waar onder andere Philips actief is), of die genocide plegen, zoals het Internationaal Gerechtshof uiteindelijk kan bepalen over Israël (waar ASML een vestiging heeft), leidt tot succesvolle rechtszaken voor belangenorganisaties? Die vraag wil ze echter niet beantwoorden: “Op dit moment kunnen en willen we geen inhoudelijke uitspraken doen over de verdere politieke impact van de CSDD.