Hergebruik van water kan een belangrijke rol spelen bij het streven naar regionale en lokale zelfvoorziening. Het verbinden van wateraanbod en watervraag is daarbij van belang. Waterschappen ontwikkelen hun RWZI’s steeds meer tot een Waterfabriek. In deze studie staat de RWZI als Waterfabriek voor een robuuste watervoorziening centraal.
Voldoende zoet water voor alle gebruikers en functies is ook in Nederland een steeds grotere uitdaging. Denken in en werken aan een circulair watersysteem kan helpen om zuinig en verantwoord met het beschikbare zoetwater om te gaan en zo, antropogeen zover mogelijk, te voldoen aan de toekomstige watervraag voor alle sectoren.
Steeds vaker wordt gekeken naar de inzet van gezuiverd restwater (effluent) als een deel van de oplossing om de balans tussen watervraag en wateraanbod te verbeteren. Vragen die hierbij speken zijn: hoe matchen we periodes met te veel aan water met periodes van watertekort? Hoe kan water verantwoord worden (her)gebruikt voor de zoetwatervoorziening? En wat zijn de voor- en nadelen van een cross-sectorale benadering? Via zogenaamd ‘watersysteemdenken’ kan snel inzicht worden verkregen in consequenties van nieuwe verbindingen tussen sectoren, of zuiniger watergebruik in de watercyclus.
In deze studie is dit watersysteemdenken verder ontwikkeld en toegepast voor het verkennen van de kansen en knelpunten van het hergebruik van gezuiverd restwater, waarbij de rwzi gaat dienen als een zogenaamde Waterfabriek.
Deze studie is vormgegeven vanuit een samenwerking tussen STOWA en het programma ‘Water in de Circulaire Economie ‘ van het collectieve onderzoek van de drinkwatersector bij KWR.