De invloed van corona op de markt voor zuivelgrondstoffen laat zicht momenteel gelden maar had in het eerste kwartaal nog geen negatieve invloed op de liquiditeit van melkveebedrijven. Prijsbewegingen in de zuivelmarkt komen immers vertraagd tot uiting in boerderijprijzen. De liquiditeit heeft zich in de eerste 3 maanden van 2020 verbeterd. De stand op de rekening-courant steeg het eerste kwartaal gemiddeld met 14.500 euro, zo’n 140 euro per koe. Daarmee komt de stand op 14.000 euro. De toename wordt veroorzaakt door ca 90 euro per koe aan extra melkopbrengsten in januari door premiebetalingen voor duurzaamheid en weidegang. De omvang van deze betalingen neemt jaarlijks toe. Daarnaast nam het melkvolume met 5% en de prijs met 1% toe ten opzichte van het eerste kwartaal 2019. In vergelijking met dat kwartaal werd er gemiddeld meer geïnvesteerd en meer geleend om de investeringen te financieren. Ook werd privé meer uitgegeven.
De ontwikkeling van de stand op de lopende rekening is een resultante van de bij- en afschrijvingen. Overschrijvingen van en naar een spaarrekening worden buiten beschouwing gelaten. Neveninkomsten en privé-uitgaven zijn wel in het saldo verwerkt.
Vooruitzichten komende maanden
Terwijl de Nederlandse melkaanvoer in 2019 nog met 0,7% daalde lag de aanvoer dit eerste kwartaal bijna 4% hoger dan dezelfde periode vorig jaar. De Europese productie groeide met 1,7% in januari minder sterk. Het probleem is echter niet de productie maar de afzet. De prijzen van zuivelgrondstoffen staan onder druk als gevolg van vraaguitval door coronamaatregelen, logistieke problemen en een lage olieprijs.In de periode van half maart tot medio april zijn de prijzen voor volle, magere melkpoeder en boter respectievelijk met 10, 22 en 25 procent gedaald. De Global Dairy prijsindex daalde dit jaar met 14 procent. De Nederlandse melkprijs af boerderij daalde in maart met 0,3 cent per kg maar zal de komende maanden verder dalen, zo bleek al vast in april.
De Nederlandse zuivelindustrie is tot op heden in staat gebleken om zonder grote problemen en soms in samenwerking met elkaar de melkafname en verwerking te garanderen maar ontkomt niet aan de ontwikkelingen op afzetmarkten.
Een ander gevolg van corona is de negatieve invloed op de afzet van kalfsvlees. Kalverintegraties zetten momenteel minder dieren op als reactie op de vraaguitval. Gevolg is dat de prijs van kalveren sterk is gedaald. De verkoop van kalveren zal de komende maanden minder geld in het laatje brengen. Veel ondernemers betalen de komende 6 maanden geen aflossingen en soms ook geen rente aan hun bank. Dat helpt tijdelijk in de kosten. Aflossing en rente bedragen samen zo’n 8 tot 9 cent van de kostprijs per kg melk. De daling van de melkprijs kan op deze bedrijven worden opgevangen met deze maatregel, al realiseert elke ondernemer zich dat opschorting geen economisch rendement oplevert. Niet alle ondernemers maken overigens gebruik van de regeling die banken aanbieden.
De voorjaarswerkzaamheden en mestkosten worden veelal in het tweede kwartaal betaald. Gelukkig groeit er weer gras en zal de behoefte aan aanvullend voer afnemen. Regen is echter wel noodzakelijk. Wij verwachten dat de optelsom van bovenstaande invloeden de komende maanden tot een beperkte daling van de liquiditeitspositie op het gemiddelde melkveebedrijf leidt. Daarbij is er een groot verschil tussen melkveehouders die al dan niet gebruik maken van de opschortingsregeling van banken.
Voor nadere informatie over deze liquiditeitsbarometer en over de belangrijkste pijlers van de kasstroom (melkprijs en saldo) verwijzen wij graag naar de publicatie op Agrimatie van Wageningen Economic Research.
Deze liquiditeitsbarometer is tot stand gekomen als publiek private samenwerking tussen Wageningen Economic Research, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ABN AMRO. De data zijn afkomstig van het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research. Het doel is om de verkregen inzichten te delen en ondernemers te ondersteunen in hun bedrijfsvoering.