Ze zijn bijna gereed, de twee Brighthouses op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. Elk vijf verdiepingen hoog, 7.500 vierkante meter vloeroppervlakte; investering 30 miljoen euro. Voorlopig voldoende om de honger naar ruimte te stillen. ‘Voorlopig ja’, zegt Bert Kip, ceo van de campus. ‘We kunnen de vraag van geïnteresseerde bedrijven uit binnen- en buitenland nauwelijks aan. De campus blijkt aantrekkelijker dan we hadden durven vermoeden. Daarom zijn we nu al aan het kijken naar uitbreidingsmogelijkheden in noordelijke richting.’
Het totaal aantal arbeidsplaatsen op Chemelot Campus en Chemelot Industrial Park nadert de 8.000. Alle Chemelot activiteiten samen genereren een omzet van circa 10 miljard euro per jaar. ‘In de jaren na de start van de Campus in 2012 moesten we nog de boer op. Nu komen de bedrijven naar ons toe en is het af en toe de uitdaging om ze te huisvesten.’
De twee Brighthouses zitten nog in de afwerkfase, maar de ruimtes zijn al voor 90 procent verhuurd. Aan start-ups die doorgroeien, aan interne verhuizers die meer ruimte nodig hebben zoals Isobionics, Sitech Services en het Brightlands Materials Center. ‘We hebben destijds de goede keuzes gemaakt’, verklaart Bert Kip het succes. ‘We focussen op duurzaamheid, nieuwe materialen en celtherapie. Actuele thema’s waarin heel veel gebeurt, waarin innovaties verlangd worden. En juist een campus waar kennis en kunde bij elkaar komen, is een vruchtbare bodem voor innovatie.’
De Chemelot-site beslaat een oppervlakte van 800 hectare en bestaat uit het industriepark Chemelot met ruim 60 fabrieken en daarnaast de Brightlands Chemelot Campus, opgericht door DSM – toen dat bedrijf de overstap maakte van bulkchemie naar fijnchemie –, Universiteit Maastricht en de provincie Limburg. Sinds enkele jaren zijn er op het terrein ook scholingsinstituten gevestigd, met daarin de hele doorgaande leerlijn van mbo naar hbo naar universitair. Gemiddeld zijn er momenteel zo’n 850 studenten op het terrein, dat loopt dit jaar op tot z’n 1.000.
‘Een ecosysteem met alle mogelijke faciliteiten’, zegt ook directeur Robert Claasen van Chemelot. ‘De volledige keten, van r&d, onderwijs, pilot- en demofabrieken en grootschalige maakindustrie bevindt zich op één terrein. We hebben vastgelegd dat Chemelot ernaar streeft in 2050 klimaatneutraal te zijn. Alle fabrieken op het terrein en de campus moeten dan functioneren op groene elektriciteit en biogas. Opgewekt door zonnestroom en windenergie, aangevuld met bijvoorbeeld gas uit vergistingsinstallaties.’
Haalbaar, afgezet tegen de groeiplannen? ‘Juist in deze regio weten we wat het is om om te schakelen. We zijn destijds overgestapt van kolen op chemie. En met succes, kijk maar eens wat hier allemaal van de grond is gekomen. Nederland zette in de jaren zestig in een recordtempo de infrastructuur neer voor aardgas met duizenden kilometers aan ondergrondse leidingen. En nu maken we de stap naar groene energie. De kennis is er, de technieken zijn er of kunnen we ontwikkelen, het is nu een kwestie van doorpakken.’
Robert Claasen verwacht wel dat andere partijen, waaronder de overheden, meedoen en investeren in windparken op zee en de aanleg van de benodigde infrastructuur. ‘We zijn een programma gestart met alle bedrijven om zuiniger en efficiënter te kunnen produceren. Het groene licht is er voor een biogascentrale waarin varkensmest wordt omgezet in groen gas. Sabic studeert op de optie om de naftakrakers op groene elektriciteit te laten draaien. Ioniqa Technologies start dit jaar met de bouw van een fabriek om PET-flessen te verwerken. Het is een project waarin onder meer Coca-Cola investeert. Plastic Energy investeert in een fabriek om plastic afval om te werken naar grondstof voor de naftakraker. Het is dus geen wishful thinking.’