Een buitenlandse student die in Nederland komt studeren, levert per saldo meer op voor de Nederlandse economie dan hij kost. Een buitenlandse student uit een Europees land levert Nederland 5 tot 17 duizend euro op, een student van buiten Europa zelfs 69 tot 94 duizend euro. Dit blijkt uit de vandaag verschenen publicatie van het Centraal Planbureau (CPB) ‘De economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs en het mbo’.
Dat studenten van buiten Europa de Nederlandse economie meer opleveren, komt doordat de overheid niet bijdraagt aan de opleidingskosten van deze studenten. Bovendien blijven ze na hun studie vaker in Nederland werken dan studenten uit Europa. Dit geldt vooral voor afgestudeerden in Natuurwetenschappen, Techniek en Onderwijs.
Internationalisering zorgt ervoor dat studenten uit een breder scala aan opleidingen kunnen kiezen en dat onderwijsinstellingen een grotere potentiële afzetmarkt hebben. Dit kan positieve effecten hebben, bijvoorbeeld als onderwijsinstellingen concurreren op kwaliteit, als Nederlandse studenten beter gaan presteren omdat ze zich kunnen optrekken aan goede buitenlandse studenten, en als studenten interculturele vaardigheden opdoen die van pas komen op de arbeidsmarkt. Maar het kan ook negatieve effecten hebben, bijvoorbeeld als er vanwege capaciteitsproblemen een numerus fixus moet worden ingevoerd, waardoor niet alle Nederlandse studenten de studie van hun eerste keuze kunnen volgen. Of als het niveau van de inkomende buitenlandse studenten lager is dan dat van Nederlandse studenten en Nederlandse studenten daardoor slechter gaan presteren. Ook kan de druk op de woningmarkt toenemen.
In 2017 volgden 76 duizend buitenlandse studenten een studie in Nederland. Hun aandeel varieert van zes procent aan hbo-bacheloropleidingen tot een kwart aan universitaire masteropleidingen. Van de buitenlandse studenten aan hbo- en wo-bacheloropleidingen komt ongeveer een vijfde van buiten Europa. Bij masteropleidingen vormen zij ongeveer een derde van de buitenlandse studenten. Veruit de meeste internationale studenten komen uit Duitsland.
Deze notitie brengt op verzoek van de werkgroep van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) ‘internationalisering’ de economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in kaart. Al eerder (in 2012) bracht het CPB een studie uit naar de economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs. Sindsdien is het aantal internationale studenten verder toegenomen en is internationalisering steeds vaker onderwerp van debat. Door de betere beschikbaarheid van microdata is het mogelijk de studie uit 2012 niet alleen te actualiseren, maar ook uit te breiden. Zo worden in de huidige notitie resultaten meer gedifferentieerd naar bijvoorbeeld opleidingstype en herkomst.