‘Brexit-klimaat’ tast concurrentiepositie Europa aan

0

‘Ik zie geen expliciet beleid op het voorkomen van dubbelingen en of zelfs drie-dubbelingen’

Uitgebreide versie van het artikel in de september-uitgave van Link Magazine

Europa, begiftigd met veel academische kwaliteiten, slaagt er nog altijd maar matig in die fundamentele kennis te valoriseren. Tijdens een van de parallelsessies van de grootschalige, Europese conferentie Industrial Technologies 2016, eind juni in Amsterdam, brachten vier Europeanen hun cluster-initiatieven voor het voetlicht die juist dat moeten bewerkstelligen. Van onderlinge afstemming lijkt echter weinig sprake, terwijl voor enige centrale, Europese sturing het gewenste politiek klimaat ontbreekt.

Grote bedrijven als Philips vinden zichzelf opnieuw uit. Ervoor in de plaats komen vele kleine, wendbare startups. Maar die moeten elk wel hun plaats krijgen in die waardeketen, van R&D tot de markt, want alleen zijn ze niet meer dan een schakeltje. Dat vraagt meer dan ooit om clustervorming waarin die startups zich verbinden met hun klanten en toeleveranciers. Om samen snel tot die innovaties te komen waar de markt om vraagt, aldus Ben van der Zon van netwerkorganisatie Hightech NL. Dat vergt wel openheid en wat dat betreft ziet hij een goed voorbeeld in de Silicon Europe Alliance dat in totaal 2000 bedrijven uit heel Europa met kennisinstellingen en overheid samenbrengtop het gebied van nano- en micro-electronics. ‘Silicon Europe biedt die bedrijven de opstap naar internationalisering, toegang tot kennis en financiering en zorgt voor nadere specialisatie, zodat elke onderneming zijn eigen, zinvolle rol in het geheel vervult’, aldus Van der Zon, een van de sprekers van de parallelsessie ‘New collaborations in network centric production’.

Mensen bijeen brengen
Inmiddels zijn de vleugels nog wat wijder uitgeslagen: op initiatief van Silicon Europe en georganiseerd door onder andere de Europese Commissie vond eind mei, begin juni vond de eerste European Innovation Week in Taiwan plaats. Om te laten zien wat de Europese halfgeleiderindustrie vermag, maar ook om de verbinding te leggen met bedrijven en instellingen daar. Met, naast 105 Europese deelnemers, ook 435 deelnemers uit Azië lijkt die opzet geslaagd. Maar benadrukte Van der Zon wel, innovatieversnelling, het vermarkten van de grote hoeveelheid kennis waarover de Europese kennisinstellingen en industrieën beschikken vergt nauwe betrokkenheid van de overheid: ‘Als het gaat om valorisatie loopt dit continent achter op de VS en China. Voor een inhaalslag heb je naast de bedrijven en de kennisinstellingen ook de overheden hard nodig, om mensen daadwerkelijk rond een bepaald thema bij elkaar te brengen. Uiteindelijk gaat het allemaal om dat persoonlijke contact.’

Waardeketens formeren
Hetzelfde instrument van de persoonlijke meeting wordt ook veel toegepast door Bertrand Fillon van CEA (Alternative Energies and Atomic Energy Commission). Het samenwerkingsverband 4M2020, waar hij mede leiding aan geeft, focust op innovatieversnelling op het gebied van multi-materialen, methodieken en tools voor micro- en nano-manufacturing (onder andere micro-spuitgieten en –machining). Maar liefst 563 partijen, uit verschillende Europese landen, zijn er in samengebracht om te werken aan 76 projecten, gesteund vanuit het Zevende Kaderprogramma van de EU. Projecten gebaseerd op een gezamenlijk geformuleerde roadmap, waarbij de maatschappelijke én industriële behoeftes centraal staan. Op basis daarvan zijn er in eerste instantie acht waardeketens geduid. Vervolgens zijn er, door alle betrokken bedrijven – ook mkb’s – en R&D-instellingen brengen in workshops, drie samenhangende waardeketens geformeerd waarbinnen nu met succes wordt samengewerkt. ‘Ga samenwerken, dan wordt je vanzelf een team met concurrentievermogen’, aldus de aanbeveling van de senior program manager van CEA.

Overwinnen
En, omdat je überhaupt pas concurrerend wordt als je de markt op gaat, moet een samenwerkingsverband bovenal zorgen voor het dichten van de gaten in de ‘innovation chain’, van fundamentele kennis via proof of principle naar opschaling en productie. Giorgos Fagas van het Ierse Tyndall, een researchinstituut op het gebied van ICT, waarin 460 onderzoekers samenwerken met en voor 200 industriële partners, constateert dat het overwinnen van die ‘valley of death’ de grootste waarde is van het samenwerkingsverband dat hij representeert. Een verband goed voor 26 projecten op het gebied van onder meer micro- en nano-elektronica en advanced materials waarin 148 miljoen euro omgaat, voor het overgrote deel gefourneerd door de deelnemende bedrijven. Maar, constateert hij ook, er wordt nog een tweede gat zichtbaar: dat tussen het fundamentele onderzoek en het proof of concept. ‘In het dichten daarvan ligt een rol voor de Europese overheid.’

Match met Industrie 4.0
De laatste spreker van de Industrial Technologies-workshop, onder leiding van TNO-man Frans van der Zee, was Paolo Gregori van Trentino Sviluppe, een regionale ontwikkelingsmaatschappij. In zijn regio, in het uiterste noorden van Italië, is het percentage R&D-ers ‘het hoogste is van heel het land’ en daarom bij uitstek geschikt voor het Mechatronics Park dat daar de laatste jaren aan het verrijzen is. Een terrein waar het onderwijs, onderzoek en industrie samenkomen. Bij het formuleren van de strategie van het park is ervoor gezorgd dat die matchte met de Industrie4.0-doelstelling en de Horizon 2020-benadering, aldus Gregori. Op het park hebben zich intussen, naast onderwijs- en onderzoeksinstellingen, twintig bedrijven, startups, maar ook multinationals als Zeiss, Ducati Energia en het Amerikaanse automotivebedrijf DANA, verzameld voor gezamenlijke projecten op het gebied van onder andere ICT en advanced materials. Daarbij zal straks gebruik gemaakt kunnen worden van de faciliteiten als fast prototyping, 3D printing en software voor simulaties en CAD. Juist de aanwezigheid van een Amerikaanse bedrijf als DANA schat Gregori op waarde: ‘Zo’n partner kan het mkb helpen de stap naar Amerikaanse en andere internationale markten te zetten.’

Drie-dubbelingen
Gevraagd naar een reactie op de vier presenstaties constateert workshop-voorzitter en senior strategist van TNO, Frans van der Zee, dat het steeds meer de regionale overheden zijn die de innovatiegelden beheren en besteden. Die krijgen van de nationale overheden steeds meer de verantwoordelijkheid toebedeeld voor een effectieve en efficiënte inzet van die gelden. ‘Natuurlijk kennen we Horizon2020 van de EU en daar gaat zeker enige onderzoekinhoudelijke sturing vanuit. Er wordt bij het toekennen van gelden door Brussel wel gekeken of er partijen uit verschillende landen bij betrokken zijn en of onderzoek bijdraagt aan de ontwikkeling van de key enabling technologies, een van de speerpunten van het kaderprogramma. Maar ik zie geen expliciet beleid op het voorkomen van dubbelingen en of zelfs drie-dubbelingen. Die sturing heeft tot plusminus 2008 een tijdlang op de agenda gestaan van de Europese Commissie. Maar de laatste jaren is het stil op dat front. Neem bijvoorbeeld het Ierse ict-instituut Tyndall. In hoeverre wordt daar nu ander onderzoek gedaan dan door het wereldvermaarde IMEC of het Holst-centre? Natuurlijk is zo’n initiatief goed voor de lokale werkgelegenheid en helpt het Ierland in zijn streven de ICT sector aan zich te binden. Maar of het bijdraagt aan een innovatiever Europa, en vooral ook of het Europa helpt de concurrentie met landen als de VS en China beter aan te kunnen is de vraag.’

Brexit
In die andere economische blokken ziet hij veel meer centrale sturing: ‘Natuurlijk worden er in de VS ook door staten zoals Californië allerlei eigen innovatie-initiatieven uitgevoerd. Maar daarnaast is er een veel fermer federaal beleid dat, als eenmaal besloten is tot een bepaalde focus, snel en met veel geld wordt uitgevoerd. Voor zo’n krachtig, centraal beleid heerst er nu in Europa, in de context van de Brexit, niet het gewenste politieke klimaat. Met wel als resultaat dat er veel belastinggeld, steeds vaker dus door decentrale overheden en semi-overheidsinstanties, gestoken wordt in projecten waarvan je je kunt afvragen of die de concurrentiepositie van Europa echt versterken. Al is het natuurlijk ook niet eenvoudig na te gaan wat exact het effect is van bijvoorbeeld een Tyndall op de ontwikkeling van de Europese ICT sector of van het mechatronica initiatief van de regio Trento.’ Waarmee hij niet wil zeggen dat de overheidsinvesteringen in bedrijvenclusters als Silicon Europe, Brainport Industries of de Smart-Industry fieldlabs geldverspilling zijn. ‘Ook in Duitsland en tal van andere landen zie je dat soort regionale initiatieven. Geïnitieerd door regionale overheden wordt de agenda daarvan bepaald door ondernemers, met veel focus op een bepaalde technologie en met – ondernemers eigen – veel oog voor de behoeften in de markt. Vaak succesvolle clusters die juist het innovatie- en groeivermogen van kleinere ondernemingen een impuls geven en ze voorbereiden op die toekomst van de smart industry. Maar of die als geheel voldoende zijn om krachtig tegenwicht te bieden aan initiatieven in Azië en de VS…? Ik vraag het me af.’

Meer afstemming en sturing
De conferentie in Amsterdam van medio juni was mede door de EC georganiseerd, niet alleen om een betere samenwerking en uitwisseling in Europees onderzoek en innovatie te bevorderen maar ook om indirect op Europese schaal meer afstemming te krijgen. ‘Dat meer afstemming en wellicht ook sturing op de besteding van publieke middelen – nationaal en Europees – de onderzoeks- en innovatie-inspanningen van Europa effectiever kan maken, dat lijdt weinig twijfel. Maar daar uitvoering aan geven door meer centralisatie, die vraag stelt de Commissie nu niet’, aldus Van der Zee.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Verified by ExactMetrics