Waar zijn we in Nederland nou echt goed in? Welke industrieën en welke technologieën? Waar kunnen we nu en in de toekomst onze boterham mee verdienen? Het is als de 17 miljoen bondscoaches die allemaal het best denken te weten wie Ronald Koeman deze zomer naar het EK moet meenemen. Zoveel mensen, zoveel meningen, maar dan met een flinke scheut eigen belang. Want iedereen die je de vraag stelt, zal op z’n minst zijn eigen markt verdedigen.
Het is dus aan de overheid om keuzes te maken. En dat doet ze ook. In de in januari gepresenteerde Nationale Technologiestrategie somt minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat tien strategische technologieën op waaraan het kabinet voorrang gaat geven: optica en geïntegreerde fotonica; quantum; groene chemische productieprocessen; biotechnologie gericht op moleculen en cellen; beeldvormingstechnologie; (opto)mechatronica (industriële systemen/machines en apparaten); AI en data; energiematerialen; halfgeleiders; cybersecurity.
Een mooi lijstje, en het zou geweldig zijn als we er met z’n allen in slagen om op die tien terreinen een ‘voorhoedepositie’ te hebben, zoals Adriaansens het verwoordt. Begrijp me niet verkeerd, ik denk dat het heel verstandig is om duidelijke keuzes te maken, maar ik kan me zo voorstellen dat een aantal industrieën zich behoorlijk buitengesloten voelt. Ik denk dan gelijk aan de agro & food, toch een sector waar Nederland wat in de melk te brokkelen heeft. Maar ik mis bijvoorbeeld ook de medische sector en de scheepsbouw, om maar eens wat te noemen.
De vraag is nu: wat betekent het in de praktijk dat de overheid ‘voorrang geeft’ aan die tien sectoren? Het merendeel van de subsidies en investeringen zal die kant op gaan; dat lijkt me duidelijk. Maar moeten die andere domeinen helemaal zelf hun broek ophouden? Gaat het kabinet uit van ‘marktwerking’ waarbij de succesvolle bedrijven toch wel komen boven drijven? Dat zou naïef zijn, want als je een industrietak niet blijft voeden, bloedt hij uiteindelijk dood. Zo simpel is het. Zonder financiering van innovatieve, kansrijke ideeën rennen andere landen en regio’s je zo voorbij.
Terug naar de winnaars, want zoals gezegd, we kunnen niet overal goed in zijn. Excellentie kost geld, veel geld. Ik voel wel wat voor het idee om in elk van de tien gekozen richtingen toe te werken naar een miljardenbedrijf op Nederlandse bodem. In de semicon hebben we natuurlijk ASML, dat met al zijn kracht een gigantisch ecosysteem in de lucht houdt. Op het gebied van fotonica zette de overheid vorig jaar een duidelijke stap door fors te investeren in SMART Photonics, de foundry voor fotonische geïntegreerde schakelingen.
Zo moeten we op zoek naar unicorns op die andere gebieden, naar de juiste scale-ups die hun eerste ontwikkelfase achter de rug hebben en klaar zijn voor het serieuze werk. Geen start-ups dus maar bedrijven die al bewezen hebben dat hun technologie werkt en waarbij de markt naar hun oplossing snakt. Eenhoorns waar alle seinen op groen staan, maar die, zeg, 250 miljoen euro aan investeringen nodig hebben om in een paar jaar door te groeien naar een waarde van een miljard, waarbij ze in hun kielzog een hele industrie meetrekken. Kies duidelijk welke industrieën je wil en hou dat langjarig vol. De ‘Tien van Adriaansens’ zijn prima. Kweek voldoende starters op tot scale-ups zodat er keus is. En investeer daarna volle bak in tien unicorns als de pijlers van je economie.
alexander.pil@linkmagazine.nl