De Nederlandse industrie die een jaar geleden flink minder omzetten, leken net weer terug te krabbelen naar het niveau van voor de pandemie toen er nieuwe maatregelen werden ingevoerd om de opmars van de nieuwe coronavariant omikron tegen te gaan. Tel hierbij de snel stijgende grondstof- en energieprijzen, wat een opwaarts effect heeft op de inkoop- en afzetprijzen, en de druk op ondernemers is compleet. De verschillen tussen de sectoren zijn groot en worden zichtbaar in de verwachtingen voor het komende jaar. De sector industrie maakt in 2021 een stormachtige groei door van naar schatting 13,5 procent. Daarmee is de krimp van 5 procent in 2020 ruimschoots goedgemaakt. Aldus de Sectorprognoses 2022 van de ABN Amro die de bank vandaag publiceert.
Hoewel deze zijn omgeven door onzekerheid, en complexe problemen, lijken de bedrijven die de afgelopen achttien maanden moesten inleveren nu opnieuw de grootste klappen te krijgen. Hierbij gaat het vooral om ondernemers die hun verdienmodel, niet kunnen aanpassen aan de situatie, omdat ervaring, menselijk contact of verplaatsing tot de kern van hun product behoren, zoals die in de reis- of evenementenbranche.
De leisure-sector, waartoe onder meer restaurants, hotels en reisorganisaties behoren, groeit dit jaar naar verwachting met 30 procent ten opzichte van 2020 en volgend jaar met 35 procent ten opzichte van 2021. Dit lijkt hoog, maar het is minder dan de 40 procent voor beide jaren die eerder was verwacht. Bovendien komt de sector hiermee in 2022 nog altijd niet terug op het niveau van 2019, het jaar voordat de pandemie uitbrak. Tegenover de leisure staat de industriesector met een beter dan verwachte groei van 13,5 procent voor 2022 ten opzichte van vorig jaar. De industrie groeit snel en vooral in de machine-industrie zijn de orderportefeuilles vol. De productie is het afgelopen jaar al flink op gang gekomen en ABN AMRO verwacht dat deze groei in 2022 doorzet. Hetzelfde geldt voor de sector transport en logistiek (T&L). De sluiting van winkels kan effect hebben, maar de meeste branches binnen T&L kunnen dit opvangen. Veel ondernemers in de sector zijn dan ook optimistisch over hun omzet, tarieven en winst.
Onzekerheid
Wat alle sectoren bindt, is onzekerheid. De grote vraag is wanneer de genomen maatregelen aanslaan, de besmettingen afnemen en de economie weer open gaat. Ervaring met eerdere lockdowns leert ons dat vier weken te kort is om effect te zien in de besmettingen en daarmee voldoende afname in druk op de ziekenhuizen. Het demissionaire kabinet houdt periodes van enkele weken aan. Daarnaast kan de ene sector zich beter voegen naar de maatregelen dan de andere.
Het vervroegen van de sluitingstijden naar 17.00 uur werd bijvoorbeeld door veel ondernemers creatief opgevangen. Zo boden sportscholen een groot deel van hun lessen overdag aan, stapte de horeca over op lunches en dunches (combinatie van een lunch en een diner) en werd er weer volop bezorgd. Dat kon echter niet voorkomen dat deze gedeeltelijke lockdown de omzet van horecaondernemers fors raakte. In de eerste week van de avondsluiting is te zien dat de consumentenbestedingen bij restaurants en cafetaria’s met bijna 50 procent afnamen ten opzichte van diezelfde week in 2019.
Half jaar nodig voor dezelfde vaccinatiegraad als pre-omikron
Nu de maatregelen zijn aangescherpt, zoals vorig jaar ook rond deze tijd ook is gebeurd, heeft dat nog meer effect. De verwachting is dat niet alleen de branches die worden gesloten worden geraakt, zoals de horeca, de winkels en de evenementen, maar ook branches en sectoren die hieraan nauw verbonden zijn. Zo kunnen uitzendbedrijven minder personeel leveren aan de direct door maatregelen getroffen sectoren, heeft het personenvervoer minder klandizie omdat hun klanten thuis blijven en krijgt de grafische industrie minder verzoeken voor drukwerk.
Hoelang de huidige maatregelen onder druk van omikron in stand blijven is hoogst onzeker. Het RIVM maakt uit de huidige verspreidingscijfers op dat de nieuwe coronavariant zich sneller verspreidt en de huidige vaccinaties onvoldoende beschermen. Het instituut rekent er dan ook op dat omikron in januari de dominante virusvariant wordt en de deltavariant tegen die tijd is verdwenen. Bovendien zei Jaap van Dissel, lid van het Outbreak Management Team, medio december in de Tweede Kamer dat omikron kan leiden tot dubbel zoveel ziekenhuisopnames.
Belangrijk is dat de boosterprikken die tegen omikron beschermen snel worden gezet. Demissionair minister Hugo de Jonge gaf tijdens de laatste persconferentie aan dat op 7 januari alle volwassenen een uitnodiging hebben gekregen voor de booster. Een vaccin als Pfizer beschermt wel tegen omikron, maar minder dan gehoopt. De farmaceut stelde in een persverklaring op 8 december dat een booster, oftewel een derde dosis, mogelijk wel voldoende bescherming biedt. Tegelijkertijd werkt het concern aan een nieuw vaccin dat naar verwachting in maart 2022 op de markt kan zijn. Het kost dan ongeveer een half jaar om dezelfde vaccinatiegraad te behalen als pre-omikron. Zijn er in die periode wederom maatregelen nodig, dan heeft dat ook later in het jaar gevolgen voor meer sectoren dan die hierboven al genoemd zijn.
Bier en containers duurder
Naast het coronageweld is de pijn ook voelbaar op andere terreinen. Door het snelle herstel in het afgelopen jaar is een tekort aan containers ontstaan en zijn grondstof- en energieprijzen gestegen, zodat verschillende branches, zoals de voedingsmiddelenindustrie, de bouwmaterialenindustrie en de verpakkingsmiddelenindustrie tegen hogere inkoopprijzen aankijken en deze – wanneer mogelijk – in hun afzetprijzen doorberekenen. Dit betekent hogere prijzen in de industriesector, de bouw en de transportsector. Ook in de voedingssector, zijn de afzetprijzen flink gestegen.
Zo heeft Heineken de prijs van een glas bier in de horeca verhoogd. De brouwer zag door de prijsstijgingen van aluminium, plastic, karton, hop en gerst van circa 30 tot 50 procent geen andere mogelijkheid, zo vertelde Heineken CEO Dolf van den Brink aan de media.
Nederlandse industrie groeit sneller dan Duitse
De sector industrie maakt in 2021 een stormachtige groei door van naar schatting 13,5 procent. Daarmee is de krimp van 5 procent in 2020 ruimschoots goedgemaakt. De industriële productie ligt dan ook beduidend hoger dan voor de coronapandemie, een bewonderenswaardige prestatie gezien de tekorten aan personeel, grondstoffen en materialen. Voor 2022 verwacht ABN AMRO een groei van 4,5 procent. Albert Jan Swart, Sectoreconoom Industrie, Transport & Logistiek: ‘In Nederland groeit de industrie momenteel sneller dan in veel andere landen, waaronder de belangrijkste handelspartner Duitsland, zwaargewicht China en de Verenigde Staten. Ook de Nederlandse industrie wordt weliswaar gehinderd door het tekort aan chips in de auto-industrie, maar doordat de auto-industrie in Nederland vrij klein is, hindert dit de totale industriële productie nauwelijks. Wel moeten ondernemers letten op de snel stijgende inkoopprijzen, die leiden tot een sterke toename van het benodigde werkkapitaal en de winstmarge onder druk kunnen zetten. De omikron-variant van het coronavirus kan toeleveringsketens verder ontregelen, waardoor ondernemers ook in 2022 te maken krijgen met hogere prijzen en lange levertijden.’
NEVI Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie wijst op snelle groei en sterke stijging inkoopprijzen
Een stand van boven de 50 duidt op groei ten opzichte van de voorgaande maand. Bron: NEVI
De bezettingsgraad is terug op het oude niveau van circa 84 procent van voor de pandemie. Een veel hogere bezettingsgraad is moeilijk te realiseren vanwege onder meer onderhoud en vrije dagen. Ondernemers zullen dus moeten investeren in extra productiecapaciteit om de komende jaren verder te kunnen groeien. Ook het werven, opleiden en vasthouden van personeel is van groot belang, want ruim een op de vier ondernemers in de industrie kampt met een tekort aan arbeidskrachten.
Groeimotor machine-industrie
De Nederlandse groeimotor is vooral de machine-industrie, die in 2021 met naar schatting 39 procent groeit, aldus Swart. Indien tekorten aan materialen niet voor ernstige problemen zorgen, kan daar naar verwachting in 2022 nog eens 13 procent groei bovenop komen. Vanuit de hele wereld is vraag naar machines van Nederlandse makelij, die bekend staan om hun hoge kwaliteit. De machines helpen om de arbeidsproductiviteit te verhogen, bijvoorbeeld in de industrie, in de voedingsmiddelenindustrie en in de agrarische sector. ‘Een bekend voorbeeld zijn de EUV-machines van chipmachinefabrikant ASML. Alleen met deze in het Brabantse Veldhoven ontwikkelde machines is het mogelijk de kleinst mogelijke en daarmee meest geavanceerde chips te produceren. De vraag naar deze machines stijgt nog altijd sterk en de productie groeide zelfs in 2020 met dubbele cijfers. Ook de tientallen Nederlandse toeleveranciers van ASML profiteren daarvan.’
Een andere branche die snel groeit, is de elektrotechnische industrie. Deze branche levert veel aan de snel groeiende machine-industrie en profiteert tevens van de energietransitie. ‘Gezien de subsidies die in Nederland en daarbuiten beschikbaar komen om de klimaatverandering tegen te gaan, gaat de elektrotechnische industrie naar verwachting mooie jaren tegemoet.’
Duurzaamheid
Nu de industrie de grootste verstoringen als gevolg van de coronapandemie goeddeels achter zich heeft gelaten, is het de hoogste tijd voor meer aandacht voor duurzaamheid, aldus de ABN Amro in de sectorprognoses. Vanwege de klimaatverandering moet de CO2-uitstoot verder omlaag. De industrie moet minder gebruikmaken van fossiele energie, zoals gas en kolen, en meer van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld uit zon en wind. Waarschijnlijk zullen in de industrie elektrificatie en waterstof een belangrijke rol spelen. Voor de zware industrie, die zeer veel energie verbruikt, ligt waterstof het meest voor de hand. Uit het akkoord dat de coalitie op 15 december presenteerde blijkt dat het de regering de komende jaren vele miljarden investeert in hernieuwbare energie. De industrie kan daarvan profiteren, zowel wat betreft de verduurzaming van de eigen energievoorziening als vanwege de te verwachten extra vraag naar bijvoorbeeld elektrotechnische producten.