Op initiatief van Festo willen Demcon, EPLAN, itsme en MCA/Stamhuis Lineairtechniek (Biesheuvel Techniek) industriële bedrijven concreet helpen om hun producten en processen slimmer te maken. In wisselende verbanden, ook met partijen ‘van buiten’, want smart industry is een kwestie van open innovatie én open samenwerking, zo benadrukten ze op de beurs WoTS 2016 in Utrecht bij hun officiële première, met persconferentie en rondetafel (georganiseerd met Link Magazine). Nu gaan ze op tournee.
Smart industry komt naar je toe.
- ‘Veel bedrijven worstelen met die eerste stap op het pad naar smart industry.’
- ‘De omslag naar customized productie moet vaak voor een groot deel met de bestaande machines.’
- ‘De echte limieten, drempels, voor open innovatie zitten tussen de oren.’
- ‘Wij, machinebouwers, zijn nog niet zo ver dat we samen klanten benaderen.’
Vijf partners drie keer smart
In Smart Industry 4U (SI4U) hebben zich op initiatief van leverancier van automatiseringstechnologie Festo vijf partijen verenigd. Naast Festo zijn dat Demcon, high-end technologieleverancier met mechatronische roots; EPLAN, leverancier van engineeringssoftware; industriële toeleveranciersgroep itsme (elektrotechniek en mechanica); en MCA/Stamhuis Lineairtechniek. Laatstgenoemde specialistische toeleveranciers van aandrijftechniek zijn onderdeel van distributeur Biesheuvel Techniek. De samenwerking van de vijf draait om de drie facetten van smart industry die in hun visie nodig zijn om slimme producten, processen en diensten te kunnen ontwikkelen en aanbieden:
- smart engineering: ontwerpprocessen efficiënt en effectief organiseren;
- smart manufacturing: productieprocessen efficiënt inrichten, met hulp van ict en opkomende technologieën als 3D-printen en robotica;
- smart customization: klantspecifieke producten maken in seriegrootte vanaf één tegen de prijs van een massaproduct.
De vijf partijen gaan met hun gebundelde expertise samen op pad met ‘Smart Industry 4U on tour’: een truck gevuld met producten, applicatievoorbeelden en managers en engineers van elk van de vijf partners. Om in gesprek te gaan met managers én engineers van klanten. Want beide professies willen elkaar nog wel eens aanwijzen als de onwillige partij. Samen sparren over smart industry moet die patstelling doorbreken. Op het moment van verschijnen van deze uitgave van Link is de tournee al gestart. Wordt vervolgd.
Gespreksleider William Smit (DBSC Consulting) werpt de hamvraag op: veel bedrijven worstelen met die eerste stap op het pad naar smart industry, dus hoe te beginnen?
Over het thema en het nieuwe initiatief is al veel geschreven, pas nog in het septembernummer van Link Magazine. Tijdens de persconferentie wordt nog maar eens het open karakter benadrukt, van smart industry in het algemeen en in het bijzonder van Smart Industry 4U, als los-vast samenwerkingsverband. Klanten kunnen projecten aandragen waarbij het collectief dan de geëigende partners betrekt: één of meer, niet per se allemaal en waar nodig aangevuld met partijen van buiten. De partners staan als leveranciers ook open voor het toepassen van andere merken, alles voor de beste oplossing, verzekeren ze. Machinebouwers op hun beurt moeten zich meer openstellen voor de buitenwereld en minder gefocust zijn op hun interne processen. Ze maken nogal eens de keuze voor smart customization op de verkeerde gronden, stelt directeur Dennis van Beers van Festo. ‘Vanwege het grote afbreukrisico bij speciaalmachinebouw kiezen ze ervoor om standaardmodules te gaan bouwen. Dan kijken ze dus naar hun interne efficiëntie en zien niet de snelle veranderingen in de buitenwereld, de vraag van de consument die – online – steeds meer individualiseert. Wie massaproductie kan individualiseren, is de winnaar.’ Daarbij moet het wel snel, vult Jan Leideman, businessunitmanager industrial systems bij Demcon, aan. ‘Van alle producten wordt de lifecycle korter. Je moet dus met slimme concepten komen om op de snel veranderende vraag te kunnen reageren.’ Nederland is van oudsher goed in speciaalmachinebouw en daar is op zich niets mis mee, vervolgt EPLAN-directeur Harold van Waardenburg. ‘Het gaat om de manier waarop je die machines maakt – dat moet anders, efficiënter: n=1 voor de prijs van een massaproduct.’
Retrofit
Een mooie testcase vormt het fenomeen retrofit. Eerste associatie bij smart industry zijn blinkende, hooggeautomatiseerde nieuwe fabrieken, ‘maar je kunt ook bestaande machines modificeren’, zegt Anphil van Mildert, manager sales solutions bij itsme. ‘Als dat het beste met verschillende merken componenten kan gebeuren, dan heb je die openheid nodig.’ Retrofit past goed bij smart industry, illustreert Eg Waaijman, businessunitmanager bij MCA/Stamhuis Lineairtechniek: ‘Opeens moet een machine honderd verschillende producten kunnen maken. De omslag naar customized productie moet vaak voor een groot deel wel met de bestaande machines. Daar kunnen wij de retrofit van doen.’ Met het slim aanpassen van bestaande processen valt nog veel winst te behalen, weet Jan Leideman. ‘Er zijn nog veel bedrijven die hun eigen machines en productieproces niet goed snappen. Ze durven niet eens aan de knoppen te draaien. Als je nu aan die processen gaat meten en big data verzamelt om echt te gaan snappen hoe het werkt, dan kun je daardoor meer uit bestaande productiemiddelen halen.’ Waaijman: ‘Een klant had veel stilstand bij z’n dure lasersnijmachines. Wij hebben logging mogelijk gemaakt; operators moesten de oorzaken van stilstand registreren, van toiletbezoek tot storing. De bottleneck bleek ’m in de aanvoer van plaat en de afvoer van gereed product te zitten. Dat heeft hij nu anders, efficiënter ingericht.’
Tijdens de rondetafel op de eerste rij van links naar rechts Martin van Zaalen (Link Magazine), Frank Jan Evers (BluePrint Automation), Edward Voncken (KWME), Herm van der Beek (ministerie EZ), Anne-Jaap Deinum (Hollander Techniek), Dennis van Erp (QnQ Engineering) en El Mehdi Lasfar (Sanovo).
Beginnen
Concrete voorbeelden zijn er dus al, maar veel bedrijven worstelen met die eerste stap op het pad naar smart industry. Hoe te beginnen, het is de hamvraag die gespreksleider William Smit (DBSC Consulting) bij de rondetafel weer opwerpt. Ceo Edward Voncken van KMWE wijst op hightech toeleverancierscollectief Brainport Industries dat al jaren werkt aan de fabriek van de toekomst. ‘Voor ons gaat smart industry over slim samenwerken, nieuwe businessmodellen bedenken en ook zorgen voor voldoende vaklieden. Wij vonden dat er naast een ontwikkelcampus (High Tech Campus Eindhoven, red.) een maakcampus moest komen. Ik ben blij dat de Raad van State de bezwaren tegen de Brainport Industries Campus heeft verworpen.’
Frank Jan Evers, supply chain manager bij verpakkingsmachinebouwer BluePrint Automation: ‘Voor mij begint smart industry met ketens integreren. Wij zijn begonnen bij inkoop, om meer samenwerking met de keten te krijgen door een slim portal op te zetten, zodat wij al met onze toeleveranciers tegelijk kunnen communiceren in plaats van met elk van hen één op één via EDI (electronic data interchange, red.). Zo wilden wij inkoop van administratieve last ontdoen. Met groothandels lukt dat, die zijn redelijk open, maar fabrikanten zijn minder genegen op ons portal aan te sluiten.’
Ook El Mehdi Lasfar, manager operations van Sanovo Technology Netherlands, wereldwijd leverancier en producent van eiersorteer- en verpakkingssystemen, is begonnen bij inkoop met efficiënter organiseren en segmentatie aanbrengen. ‘Wij zijn samen met onze leveranciers bezig om de artikelen beter aangeleverd te krijgen, ‘smart logistics’. Met fabrikanten gaat dat moeizaam, dus werken wij met distributeurs, die een ‘logistieke saus’ over de levering gooien. Misschien was inkoop wel een te gemakkelijke plek om met smart industry te beginnen, maar wij wilden eerst onze eigen processen optimaliseren. Door segmentatie en intensieve samenwerking met onze partners zal dit eraan bijdragen dat ook onze sorteer- en verpakkingssystemen slimmer worden.’
Dennis van Erp, mede-oprichter van industrieel automatiseerder QnQ Engineering, is juist met die fabrikanten in gesprek. ‘Zij komen regelmatig met nieuwe producten en oem’ers juichen dat toe, maar hebben vervolgens geen tijd om die in hun designs in te passen. Daar spelen wij op in met ons engineeringaanbod.’ Collega Hollander Techniek pakte eerst de automatisering van de engineering op, vertelt senior business consultant Anne-Jaap Deinum. ‘Want veel kennis zat in de hoofden van onze mensen. Om die kennis te borgen en te kunnen standaardiseren, hebben we een configurator ontwikkeld. Daar zijn we acht jaar geleden al mee begonnen. We hebben veel geleerd en zijn ook tegen muren opgelopen bij toeleveranciers en de eigen engineers. Maar we hebben nu wel de efficiency van onze engineering vergroot.’
Standaardisering
Een van de (vermeende) drempels voor de invoering van een smart industry is het gebrek aan standaardisatie: in de communicatie, in de ontwerpen en in de eisen die oem’ers stellen aan hun toeleveranciers. Die laatsten zouden een grotere rol moeten spelen in die standaardisatie, stelt Voncken. ‘Het belang daarvan voor de fabriek van de toekomst wordt onderschat.’ Evers hecht er minder aan. ‘Je moet de dingen gewoon zo simpel maken dat je ze flexibel aan elkaar kunt knopen, zonder dat ze gestandaardiseerd zijn. Flexibele interfacing, daar draait het om.’ Link-hoofdredacteur Martin van Zaalen verwijst nog even fijntjes naar de WoTS van twee jaar geleden, waar Festo samen met twee concullega’s een werkende opstelling liet zien die bestond uit systemen en componenten van de drie merken die naadloos met elkaar communiceerden. ‘Dat was een fantastisch voorbeeld van horizontale samenwerking, die ik nu op de beurs niet meer heb gezien. In twee jaar zijn we geen steek verder gekomen.’ Dat was alleen maar een voorbeeld van technische integratie, pareert Dennis van Beers. ‘We hebben laten zien dat het kan en dat de echte limieten, de drempels voor open innovatie, dus tussen de oren zitten. We hebben nu de volgende stap gezet door een geïntegreerde supply chain voor smart industry te organiseren.’
Ongeduld
Voor de beleidsmakers, zoals het ministerie van Economische Zaken, FME en TNO, lag het begin in het praten en boekjes schrijven, vertelt Herm van der Beek, vanuit EZ lid van het programmabureau Smart Industry. ‘Daarmee zijn we anderhalf jaar bezig geweest, want het was wel een zoektocht. Het beleid van EZ was vooral gericht op technologieontwikkeling en productinnovatie. Met Smart Industry mikken we nu meer op de toepassingen van die technologie; dat was bij EZ wat uit beeld geraakt. Nu komen we veel bij bedrijven over de vloer en organiseren we activiteiten om die toepassing te bevorderen, met als doel de Nederlandse maakindustrie te versterken.’ Mooie rapporten worden er meer dan voldoende geschreven, reageert Anne-Jaap Deinum. ‘Als de laatste letter op papier is gezet, is de eerste al achterhaald. Je moet gewoon beginnen.’
Anderzijds ziet Jan Leideman in z’n klantenkring nog veel twijfel. ‘Wat zijn de risico’s, wie is verantwoordelijk, dat soort vragen. Die twijfel wil ik doorbreken.’ Gewoon beginnen is het recept, heeft Harold van Waardenburg ook voor SI4U zelf ervaren. ‘Als we eerst uitgebreid over juridische aspecten en businessmodellen hadden gepraat, waren we nog niet begonnen.’ De samenwerking van de leveranciers roept tot slot de vraag op of ook machinebouwers een dergelijk initiatief zouden moeten nemen. Immers, in de fabriek van de toekomst moeten machines van verschillende fabrikanten maximaal met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. ‘Wij zijn nog niet zo ver dat we als machinebouwers samen klanten benaderen’, geeft Frank Jan Evers aan. ‘Maar het gaat natuurlijk wel een keer gebeuren. Over vijf jaar is dit heel normaal.’