Extra geld voor de innovatiekracht van het MKB (€ 18 miljoen), het verder bevorderen van samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid (€ 15 miljoen) en meer mogelijkheden voor toegepast onderzoek (€ 42 miljoen). Deze drie maatregelen leiden tot toegevoegde waarde voor onze economie en bevorderen het toepassen van kennis door innovatieve bedrijven. Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat heeft vandaag de Tweede Kamer geïnformeerd over deze 75 miljoen euro voor innovatie in 2018.
Staatssecretaris Keijzer: “MKB-ondernemers hebben een doorslaggevende rol als gaat om innovatie. We moeten hen blijven stimuleren om kennis vanuit publiek onderzoek te benutten. Samenwerkende ondernemers en kennisinstellingen krijgen daarom extra ondersteuning van het kabinet om daarmee onze sterke internationale positie als kenniseconomie verder uit te bouwen. Het beschikbaar stellen van een verhoogd budget voor onderzoek en ontwikkeling zorgt uiteindelijk bij onze ondernemers voor meer inkomsten en banen”.
De komende maanden gaat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bovendien de vernieuwing van het Topsectorenbeleid uitwerken, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord. Een sterkere focus op de economische kansen van maatschappelijke thema’s zoals de energietransitie en digitalisering is daarbij het centrale uitgangspunt.
Meer budget voor ondersteuning innovatief MKB
De innovatiekracht van het MKB wordt in 2018 met 18 miljoen euro extra ondersteund. Zo wordt het budget van de MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mkb-innovatiestimulering-regio-en-topsectoren-mit
verhoogd naar veertig miljoen euro en is dit jaar nu zeventig miljoen euro Innovatiekrediet
https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/innovatiekrediet/aanvragen beschikbaar voor ondernemers.
Meer dan vierduizend Nederlandse bedrijven hebben in de afgelopen vier jaar gebruik gemaakt van de MIT, aan honderden bedrijven is een Innovatiekrediet verstrekt. Een voorbeeld van een MKB-onderneming die via de MIT investeert in innovatie is het Delftse Fistuca. Het bedrijf ontwikkelt een nieuwe heimethode voor het bouwen op water. Om te heien, wordt ook gebruik gemaakt van de kracht van vallend water. De methode is stiller, waardoor minder geluiddempende maatregelen nodig zijn. Dit bespaart kosten bij de installatie.
Uitbouwen publiek-private financiering van innovatie
Met een bijdrage van meer dan een half miljard is het bedrijfsleven een belangrijke stimulator van publiek onderzoek geworden. Ondernemers gebruiken deze kennis vervolgens voor het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. De afgelopen jaren zijn succesvolle programma’s opgestart zoals het Delftse QuTech waar gebruik wordt gemaakt van de bijzondere eigenschappen van kleine deeltjes om kwantumcomputers te ontwikkelen. Een ander sprekend voorbeeld is Advanced Research Center CBBC in Utrecht dat belangrijke energie- en chemievraagstukken aanpakt zoals het groeiende beroep op de eindige voorraad grondstoffen.
Het kabinet wil deze succesvolle publiek-private samenwerking (PPS) verder uitbouwen. Daarom worden zowel het totale budget als de zogenoemde PPS-toeslag zelf verhoogd in 2018. Deze stijgt van de huidige 25% naar 30%. Dat betekent dat van elke euro die een bedrijf investeert in publiek onderzoek, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat via deze toeslag € 0,30 bijdraagt aan deze innovaties.
Toegepast onderzoek is onmisbare basis voor innovatief ondernemen
De Nederlandse instituten voor toegepast onderzoek (TO2) hebben in 2018 42 miljoen euro extra te besteden. Deltares, Marin, NLR, TNO/ECN en Wageningen Research ontwikkelen technologische oplossingen voor uitdagingen op het gebied van hightech, voeding, energie, veiligheid en water. Zo houden onderzoekers bij de Deltagoot in Delft zich bijvoorbeeld bezig met het effect van golven op dijken, duinen of golfbrekers. In de windtunnels van NLR wordt bekeken wat luchtverplaatsing betekent voor de veiligheid van vliegtuigen.
De verdeling van deze middelen over deze zogenoemde TO2-instellingen wordt mede gebaseerd op de mate waarin instellingen aansluiten bij marktbehoeften: welke kennis draagt bij aan innovatief ondernemerschap. Daardoor investeert het kabinet conform het Regeerakkoord extra in kennisgebieden waarin Nederland economisch voorop wil lopen.