Bereid de deuren verder open te zetten?
Tweede Link Café powered by Siemens Industry Software
De discussie in Boxtel over nieuwe businessmodellen voor de fabriek van de toekomst was de tweede editie van het Link Café powered by Siemens Industry Software. De bijeenkomst is gegoten in de ‘World Cafe’-vorm: in een losse setting discussiëren groepjes van wisselende samenstelling met elkaar. Eindhovens hoogleraar Technologiemarketing Ed Nijssen was dit keer de gespreksleider. Drie stellingen kwamen op tafel:
- Big data zijn dé succesfactor om concurrerender te worden en nieuwe businessmodellen te ontwikkelen.
- Maak je bedrijf onderdeel van een hecht, fysiek ecosysteem.
- Open innovatie vereist open source.
De ‘fabriek van de toekomst’ stelt niet alleen hoge technologische eisen, zo’n slimme omgeving biedt bij uitstek ook mogelijkheden voor nieuwe businessmodellen. Denk aan slimme communities waarin de partners ontwikkelen, engineeren, produceren en zelfs samen vercommercialiseren. Zo’n vijftig mensen uit de maakindustrie kwamen eind maart naar het tweede Link Café powered by Siemens Industry Software. Onder leiding van Eindhovens hoogleraar Technologiemarketing Ed Nijssen pakten ze een paar prangende vragen over die fabriek van de toekomst bij de kop. De deuren moeten open, maar hoever?
Het Link Café werd gehouden in Classic Park in Boxtel. Dat autoparadijs heeft de ‘mooiste collectie oldtimers en exclusieve auto’s van Nederland’, aldus de eigen site. De Rosengart Spider uit 1929, de Jaguar XK 150 uit 1957 en de Bond Equipe GT4S uit 1966 – om er willekeurig drie uit te pikken – staan te glimmen achter de glazen pui die het restaurant met de Link-gasten scheidt van het automuseum. Classic Park heeft ook veel te koop: wie een Alfa Romeo 6C 2500 Sport Pinin Farina uit 1949 begeert, is hier voor drieëneenhalve ton klaar. Leg 185.000 euro neer en rijd met de Spyker C8 Spyder uit 2005 weg. De oldtimers uit het museum hebben gemeen dat er geen CPU inzit. Kom daar bij de huidige auto’s nog maar eens om.
Oneindig complex
‘In een beetje auto zitten tegenwoordig honderd CPU’s. En al snel 100 miljoen lines of code aan software’, vertelt spreker Bas Kuper, vice president en managing director Benelux van Siemens Industry Software, aan de deelnemers van het Link Café. Producenten en toeleveranciers hebben anno 2016 met een oneindige complexiteit te maken. ‘We investeren allemaal gigantisch in procesautomatisering en toch daalt wereldwijd de gemiddelde productiviteit. De producten worden steeds complexer door mass customization, door de verlangde kwaliteit, door alle regulering, door duurzaamheidseisen, noem het maar op. Het is lastiger geworden om goede marges te halen.’ Het aantal analyses dat op producten en processen wordt losgelaten, is oneindig. Dat levert een berg data op. Hoe manage je die complexiteit? Zijn die Big Data de oplossing, vraagt Kuper het publiek.
Fabriek is printer
En hij doet er een schepje bovenop: ‘De fabriek van de toekomst is een printer.’ Het Amerikaanse Local Motors claimt nu al dat het binnen acht uur driekwart van een auto kan printen. De costs of scale gaan op die manier naar 0. SpaceX in Californië zet in op commerciële ruimtevaart en wil ruimteraketten voor een tiende van de prijs maken. Kuper: ‘Dan moet je dus iets radicaal anders doen. Geen enkele marktpositie is meer heilig, een groot aantal iconen uit het bedrijfsleven is al omgevallen. Snelle aanpassers gaan winnen.’ En dat brengt hem op zijn stelling voor de ondernemers in de zaal: ‘Bedrijven die big data gebruiken, hergebruiken, analyseren en managen, halen competitieve voordelen: big data zijn dé succesfactor om concurrerender te worden en nieuwe businessmodellen te ontwikkelen.’
Databrij
Daar kunnen de deelnemers mee vooruit aan de discussietafels. Het hele Big data-verhaal zorgt voor veel meer en ook nog eens andere en onverwachte data. Dat is duidelijk. Maar wat levert die brij op? Hoe filter je ze verstandig en hoe kom je tot bruikbare, slimme data? ‘We kunnen heel veel in een computer stoppen. Een computer kan werkelijk alles maken in een simulatieomgeving. Maar krijg je er uiteindelijk werkelijk de producten uit die je echt wilt?’, werpt Edward Voncken, ceo van KMWE en managing director van Brainport Industrie Campus (waarover verderop meer) in het midden. Klanten van toeleveranciers eisen een overvloed aan simulaties en willen de ultieme controle op wat ze geleverd krijgen. Aan de hand van alle data-analyses en minieme afwijkingen komen ze met vragen waaraan ze vroeger niet eens dachten.
Waar blijf je intussen met alle vakkennis en ervaring van de medewerkers? Kun je alles uit die hoofden ook in je computermodellen stoppen? Mensen zijn toch nog steeds net wat slimmer dan robots. Slaan we niet een beetje door met die big data en het Internet of Things. Ach, klinkt het in het Link Café, er komt vast een overshoot. Het is nu helemaal hip om te denken dat het systeem het absoluut beter weet dan wij. Maar daar komt vanzelf weer een correctie op. Laten we vooral ook zélf blijven nadenken. Het belang van data moet niet onderschat worden, maar wie alleen maar gegevens blijft rondmelken, komt niet ver. Voor innovatie zijn nieuwe input en creatieve geesten nodig. Big data helpen bij het beheersen van processen, maar het is onzin om te beweren dat het met enkel en alleen een bulk aan gegevens allemaal goed komt in de wereld.
Slimme campus
Terug naar Edward Voncken die de Link-cafégangers zelf ook een verhaal te vertellen heeft, met een bijbehorende vraag om over door te praten. Voncken is met een stel partijen in Eindhoven bezig om de Brainport Industrie Campus neer te zetten. Het wordt een modulair opgebouwde, fysieke omgeving gericht op samen ontwikkelen en samen opleiden. Oem’ers, launching customers, engineers, toeleveranciers en opleiders ontmoeten elkaar op de campus. Ze hebben desgewenst hun eigen ruimten en doen aan open innovatie in het Atrium. Ze delen faciliteiten en stellen gezamenlijke roadmaps op. KMWE neemt eind 2017 zijn intrek in het eerste gebouw, waarna elke paar jaar een nieuw stuk wordt opgeleverd. ‘De Brainport Industrie Campus is een uniek samenwerkingsverband’, benadrukt Voncken. Hij somt wat kernwoorden op: ‘Toonaangevend, 24/7 productie, meest innovatieve technologie, de slimste manier van samenwerken, nieuwe verdienmodellen, de best opgeleide mensen. Met deze campus van de toekomst blijven we flexibel inspelen op veranderingen in de markt.’ Wat wil Voncken weten van de mensen in de zaal: ‘Wat kan deze manier van werken voor impact hebben op je eigen businessmodel? Maak je jouw bedrijf ook onderdeel van een hecht, fysiek ecosysteem?’
Delen oké, maar hoeveel?
Rens Wagter, general sales manager bij EBV Elektronik in Maarsen, leverancier van elektronische onderdelen, ziet kansen, vertelt hij meteen aan één van de discussietafels. ‘Ik geef mijn klanten graag advies over wat ik aan zie komen op technologisch gebied. Ik zou partijen wel regelmatig in zo’n Atrium willen ontmoeten om kennis te delen. Het is goed samenwerken met alle relevante partners letterlijk binnen handbereik.’
Lastig is het ook wel, klinkt het in de zaal. Sterkere netwerken in de regio zijn zeker nodig en zo’n campus biedt mogelijkheden. Het delen van onderzoek- en onderwijsfaciliteiten kan veel opleveren. Maar hoe ver ga je daarin? Open innovatie vraagt andere manieren van denken en aardig wat onderling vertrouwen. Het vergt heel goede afspraken wat je wel en niet wilt delen. Bedrijven schermen hun zaakjes graag af en zijn behoorlijk intern gericht. Ze koppelen hun IT-systemen niet zomaar aan elkaar. Dat werkt hartstikke lastig samen maar hoe verander je dat? Businessmanager bij Connect Group Nederland Niels van Son: ‘We noemen ons hightech, maar iedereen doet het op zijn eigen manier. Processen zijn overal anders ingericht. Meer open innovatie dwingt ons wel om eens goed naar alle onderlinge hobbels te kijken.’
Oppassen voor inteelt
De bereidheid om de deuren verder open te zetten, is er. De reacties in de zaal zijn veelal positief. Het gaat erom goed te zoeken naar de grootste gemene deler die aan de behoeften en belangen van alle partijen op zo’n campus tegemoet komt. Brabanders zijn in ieder geval goed in relaties smeden en onderhouden, hebben ze in het verleden laten zien. Al moeten ze in Eindhoven waken voor ‘inteelt’. Want met te veel gezelligheid en oude-jongens-krentenbrood schieten we ook weer niet op.
Gespreksleider Ed Nijssen van de TU Eindhoven hoort de discussie met genoegen aan: ‘In onze samenleving waarin alles online lijkt te gaan, zeggen we toch van “Nee, nee, we kruipen lekker dicht op elkaar. Innovatie vraagt intensieve samenwerking dichtbij huis.”’ Wie er in de zaal denkt aan nieuwbouw, moet maar eens goed nadenken of dat eigen nieuwbouw wordt of dat een deel op zo’n campus gerealiseerd wordt, raadt hij het publiek aan.
Open source
Jan Benders, docent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, gooit nog een derde en laatste vraag op. Hij is projectleider van het Fast and Curious-project in Gelderland. Dat is een initiatief van Benders, een stel HAN-studenten en het HAN-lectoraat Voertuigmechatronica. Het is nog een prachtig voorbeeld van meer samenwerking tussen bedrijven en onderwijs. Binnen het project hebben de partijen een software toolbox opgeleverd waarmee de ontwikkeling van besturingssystemen goedkoper, sneller en minder foutgevoelig kan. ‘Het gaat ons om Model Based Development. Steeds meer bedrijven haken aan bij onze community, uit de automotive maar bijvoorbeeld ook uit de robotica en de agrotechnologie. We hebben nog geen duurzaam businessmodel, maar er is wel een zinvol netwerk ontstaan voor het uitwisselen van tools en kennis’, aldus Benders. Hij trakteert de aanwezigen in het Link Café op nog een uitdagende stelling: ‘Open innovatie vereist open source.’
Niet te open en bloot
Nou, niet per se hoor, zijn de reacties in de zaal. ‘Open source betekent dat iedereen alles wat je bedenkt vrijelijk kan gebruiken. Ik heb veel open source-initiatieven voorbij zien komen, maar er zijn er slechts weinig succesvol’, aldus Piet Tak, directeur van B&R Industriële automatisering. ‘Kijk naar UNIX. De weg naar acceptatie in de professionele wereld was lang.’ Zoek het liever in een goede communicatieprotocollen. ‘Open innovatie vraagt openheid. Maar dat is niet gelijk aan open source’, zegt directeur Ralph Habets van Mellink, fabrikant van industriële verpakkingen in Schijndel. ‘Samenwerken is geven en nemen, maar is niet alles open en bloot op tafel gooien.’
Want als je alles open gooit en als iedereen bouwblokjes van iedereen gebruikt, hoe valideer je dan je processen, hoe borg je je productaansprakelijkheid? Wat is de kwaliteit van de bouwblokjes? Kijk hoe het gaat bij Wikipedia, waarop gekleurde informatie of zelfs grote onzin kan verschijnen.
John Blankendaal, managing director van Brainport Industries, vraagt zich af of open innovatie wel mogelijk is. Hij heeft het liever over collaborative innovation om samen sneller iets naar de markt te krijgen. ‘Bij open innovatie denk ik toch aan alles opengooien. “Hier heb je het, geniet er maar van.” Dat werkt niet. Kennis delen is leuk, maar niet met iedereen.’