3D-printing, iedereen lijkt ermee bezig. Er wordt geprint met kunststof, keramiek, metaal en zelfs met voedsel. De techniek is al decennia in ontwikkeling, maar heeft met name de laatste vijf jaar een enorme versnelling doorgemaakt. Early adopters bestempelen 3D-printing als industriële revolutie. Deze techniek maakt het mogelijk om ‘on demand’ maatwerk te leveren en nieuwe ondenkbare ontwerpen te verwezenlijken; en het voorkomt dat producten over de hele wereld verscheept moeten worden.
Verschillende oem’ers en first-tier suppliers hebben de laatste jaren geëxperimenteerd met metaalprinten. En met mooie resultaten, zo bewees onder meer het AddLab. 3D-metaalprinten lijkt inmiddels een serieuze productiemethode te worden in aanvulling op het draaien en frezen van metaal. Zeker nu de printers van een steeds hogere kwaliteit worden en in serie geschakeld kunnen worden. Gebleken is dat 3D-metaalprinten uitermate geschikt is voor de productie van lichtgewicht metalen onderdelen. Met name voor leveranciers die toeleveren aan de aerospace- en automotive-industrie kan 3D-metaalprinten een ideale productiemethode zijn. Juist in deze industrieën speelt gewicht een heel belangrijke rol. Immers hoe lichter, hoe minder brandstofverbruik en hoe goedkoper vliegen en rijden is.
Men zou verwachten dat het 3D-metaalprinten in deze industrietakken een vlucht neemt. Toch lijkt er juist hier nog een handrem op de inzet van deze veelbelovende techniek te zitten. Dit is het gevolg van de zeer hoge veiligheidseisen die met name aerospace- en automotive-industrieën aan producten stellen. Het is voor suppliers nog lastig om de veiligheid van 3D-geprinte metalen voorwerpen te garanderen. Wij merken dat dit tot moeizame discussies over aansprakelijkheden leidt en dit zorgt weer voor het achterblijven van orders. Hoe kan dit nu worden opgelost?
Om te kunnen instaan voor hun vakmanschap en kwaliteit, moeten suppliers op dit moment nog per print vaststellen wat bijvoorbeeld de belastbaarheid en treksterkte van geprinte producten is. Dat draagt niet bij aan een snelle doorlooptijd. Om dit tegen te gaan, dienen er in onze ogen snel uniforme productiestandaarden/ISO-normen voor 3D-metaalprinten te worden ontwikkeld. Daarnaast zou het zeer wenselijk zijn als de nieuwe generatie printers wordt toegerust met technieken om het productieproces van seconde tot seconde te monitoren en in een logboek op te slaan. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door een kleine camera met de laser te laten meebewegen. Door het logboek inclusief camerabeelden met de geprinte onderdelen mee te leveren, kan de afnemer ook zelf – bij enige twijfel – het productieproces controleren.
Wordt aan deze, op het oog misschien softe, randvoorwaarden gewerkt, dan kan 3D-metaalprinten echt volwassen worden. Angst en onzekerheid over de techniek zullen dan, zo voorspellen wij, als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het maakt de weg vrij om de techniek juist daar toe te passen waar zij de meeste toegevoegde waarde heeft. Dan kunnen wij zeggen: ‘3D is here to stay.’
Sven Johansen en Marcel Westphal