De toenemende globalisering, digitalisering en verduurzaming vereisen nieuwe grenzen in onze economische regelgeving. Daartoe roept secretaris-generaal Maarten Camps van Economische Zaken en Klimaat op in zijn jaarlijkse nieuwjaarsartikel dat vandaag verschijnt in Economisch Statistische Berichten (ESB). Camps benadrukt dat een open economie Nederland veel oplevert. Maar dat wanneer onze publieke belangen – als een goed functionerende markt of de nationale veiligheid – onder druk komen te staan er nieuwe grenzen nodig zijn. Camps noemt hierbij als voorbeelden onder andere buitenlandse overnames en datadeling door bedrijven.
Camps: “De wereldwijd toegenomen dynamiek levert ons dagelijks veel op. We staan digitaal met iedereen in contact en 1,4 miljoen Nederlanders hebben dankzij buitenlandse bedrijven een baan. Om de economie toekomstbestendig te houden moeten we zorgen dat vernieuwing mogelijk blijft, maar dat een internationaal gelijk speelveld en mededinging geborgd zijn. Dat vereist nieuwe grenzen. Partijen die hieraan voldoen moeten volop de ruimte krijgen. Omgekeerd moeten op onze markt beperkingen kunnen worden opgelegd aan bedrijven uit landen zonder gelijk speelveld. We moeten dus grenzen durven verleggen als dat nodig is. Onze antwoorden moeten erop gericht zijn om de dynamiek te behouden en nieuwe technieken en beroepen mogelijk te maken.”
Camps onderbouwt zijn stellingname voor nieuwe grenzen met drie voorbeelden die inspelen op verschillende wereldwijde ontwikkelingen: buitenlandse overnames (globalisering), datadeling (digitalisering) en voorop lopen in de circulaire economie (verduurzaming).
Gelijke markttoegang voor iedereen
De wereldhandel groeit exponentieel, daarmee verandert ook het internationaal speelveld. Landen als China, India en Indonesië worden steeds meer belangrijker, terwijl partners als de VS en het VK kijken naar nieuwe handelsbarrières. Daarmee vragen buitenlandse overnames onze aandacht. Camps pleit voor een gelijk speelveld. Buitenlandse spelers op onze markt zijn wat de SG betreft welkom, maar gehouden aan toetredingsvoorwaarden. Zo moeten partijen in de boeken aantonen dat er geen sprake is van staatssteun. Daarnaast vereist toegang tot onze markt ook dat Nederland toegang tot de thuismarkt van de overnemende partij krijgt. Maar, zo voegt Camps hier aan toe, als bedrijven aan deze belangen voldoen krijgen ze ook echt toegang tot onze economie. Ook als dat betekent dat ze bedrijven van strategisch economisch belang voor Nederland overnemen. Camps wil dat de Europese Commissie deze criteria opneemt in handels- en investeringsakkoorden.
Datadeling als uitgangspunt
De beschikbaarheid van data verbetert onze producten en dienstverlening. Maar veel van die waarde gaat verloren als informatie exclusief toegankelijk blijft vanwege eigendomsrechten. Denk aan autofabrikanten, die exclusieve afspraken maken met groepen dealers over het delen van anonieme gebruiksgegevens. Dit gaat ten koste van de concurrentie en werkt marktmacht in de hand. Camps wil daarom dat bedrijven, ook datarijke bedrijven als Google, Facebook en Apple, anonieme gebruiksdata breed beschikbaar gaan stellen. Van ‘nee tenzij’ naar ‘ja tenzij’. Denk bijvoorbeeld aan data waarmee zoekmachines worden geoptimaliseerd. Andere bedrijven kunnen deze informatie benutten om te innoveren en zo hun dienstverlening te verbeteren, of om nieuwe producten te ontwikkelen. Uiteraard moet hierbij worden voldaan aan bestaande privacy- en veiligheidswetgeving en mogen bedrijven een financiële compensatie voor hun data vragen. Een publieke autoriteit zou op het correct deelgebruik van data kunnen toezien.
Verstandig vooroplopen bij verduurzaming
Duurzaamheidsvraagstukken zoals het terugbrengen van de CO2-uitstoot trekken zich niets van landsgrenzen aan en moeten internationaal worden opgepakt. Elk land afzonderlijk levert een beperkte oplossing, zo vertegenwoordigt Nederland 0,5% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Als afzonderlijk land vooroplopen kan economisch riskant zijn, zeker waar het gaat om hogere product- en productiestandaarden. Camps pleit ervoor om meer in te zetten op verduurzaming daar waar internationaal afspraken zijn gemaakt óf afspraken verwacht worden. Zo prijzen we ons niet uit de markt, omdat uiteindelijk de verschillen in standaarden worden rechtgetrokken. Camps noemt hierbij de circulaire economie als voorbeeld. Internationaal worden steeds verdergaande afspraken gemaakt over recycling en het benutten van afval. Door hier reeds nu als Nederland op in te zetten is zowel economische winst als verduurzaming mogelijk.