Taiwan toont dat bouwen moeilijker is dan afbouwen

0

Mijn hotel wiegt heen en weer terwijl ik probeer te slapen. Buiten slaat tyfoon Kong-Rey hard toe, met windsnelheden van meer dan 200 kilometer per uur. Dezelfde snelheden teisteren de grote offshore windinstallaties voor de kust. Ik ben in Taiwan. Hier zijn tyfoons een gewoon onderdeel van het leven. Hun gebouwen – en windturbines – zijn daarom bestand tegen extreme weerfenomenen. In dit land vormen institutionele problemen echter een grotere dreiging voor de turbines dan tyfoons.

Lang was Taiwan namelijk een vaandeldrager voor hernieuwbare energie in Azië. In 2016 legde de Taiwanese overheid vast dat tegen 2025 20 procent van hun energie van hernieuwbare bronnen moest komen. Tegelijk zouden de nucleaire reactoren op het eiland worden gestopt. Voor Azië waren dat ronduit ambitieuze plannen.

Die groene energieambities liepen echter tegen problemen aan. In 2018 kende Taiwan 5,7 gigawatt aan offshore windenergie toe, wat geïnstalleerd moest zijn tegen 2025. In 2024 had de regering haar doelstellingen naar beneden bijgesteld en hoopte ze dat er dat jaar tussen de 2,56 en 3,04 GW klaar zou zijn. Zonne-energie loopt ondertussen ook spaak. Gebouwen zijn grotendeels volgebouwd, en boeren komen in opstand tegen grote zonne-installaties die zich op hun land opdringen. Vandaag haalt Taiwan iets meer dan 10 procent van hun energie van wind, water en zon. Ondertussen zal de laatste kernreactor dit jaar worden afgesloten.

Een grote reden voor die vertraging is het Taiwanese beleid naar buitenlandse bedrijven toe. Die hebben een grote rol in de bouw en installatie van windturbines. Ook Nederlandse bedrijven zijn er diep bij betrokken. Volgens Arjen Schutten, manager van exportvereniging Holland Home of Wind Energy gaat het om ‘ongeveer veertig Nederlandse bedrijven, goed voor meer dan 1 miljard euro.’ Denk dan aan wereldspelers als maritiem aannemer Boskalis, maar ook machinefabrikanten als CAPE Holland.

Voor de Taiwanese overheid moet windenergie echter de lokale economie stimuleren. Ze eist dat erg hoge percentages van de windturbines en bijbehorende onderdelen lokaal worden geproduceerd. De Taiwanese aanvoerketen loopt echter achter, wat leidt tot vertragingen. Tegelijk zuipen de hoogtechnologische fabrieken van Taiwanese bedrijven als TSMC en Foxconn energie. Combineer dat met de naweeën van corona, en je komt al snel in de problemen.

Toch doet Taiwan het nog steeds vrij goed voor Azië op het gebied van de groene transitie. Recent bereikten ze een akkoord met de Europese Commissie over hun lokalisatieregels. Maar het land toont een cruciaal dilemma van de  groene transitie: het is makkelijker om af te breken dan om op te bouwen. We zijn verleerd hoe we op grote schaal nieuwe zaken bouwen. Vergunningsperikelen, verstoorde aanvoerketens en allerhande lokale en politieke belangen gijzelen grote projecten. Kerncentrales sluiten is makkelijk, hun op wind en zon gedreven vervangers snel bouwen blijkt veel moeilijker. Dat is een les die Europa de voorbije jaren gedwongen werd onder ogen te zien, en nu ook in Azië doordringt.

Tom Cassauwers is journalist en tekstschrijver voor onder meer Link Magazine.

 

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Verified by ExactMetrics