Ondernemingsklimaat is guur – blijven of vertrekken?

0

De Monitor Ondernemingsklimaat is confronterend: bedrijven waarderen ons land nog slechts met een zesje. Dat is een flinke daling ten opzichte van de 6,4 in 2023 en de 6,7 in 2022. Kijk je alleen naar de industrie, dan is het beeld nog grimmiger. UvA-hoogleraar Henk Volberda is een van de onderzoekers: ‘Ik zie mogelijkheden dat Nederland zich hervindt, maar dan moet er wel wat gebeuren.’ Vooral de energie-infrastructuur, de arbeidsmarkt, het belastingklimaat en de faciliterende wetgeving laten volgens ondernemers te wensen over. Volberda: ‘Een op de vijf bedrijven overweegt om in de komende twee jaar activiteiten naar het buitenland te verplaatsen. Voor internationale bedrijven is dat zelfs een op de drie.’

Henk Volberda is hoogleraar Strategie & Innovatie bij de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam, en directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation. Foto: UvA

De grootste ergernis van bedrijven zit hem in de beperkte voorspelbaarheid en stabiliteit van wetgeving en beleid. ‘Neem fiscale wetgeving’, zegt Volberda. ‘Het is helemaal niet zozeer de hoogte van belastingen waar bedrijven over klagen, maar regelingen veranderen voortdurend. Dat hindert strategische keuzes en investeringen.’

De hoge energiekosten zijn een andere doorn in het oog. Met name binnen de industrie is dit een belangrijke factor. Voeg daarbij de wetgeving die vraagt om extra investeringen in duurzame energie, en het recept voor onvrede is compleet. ‘Ook hier geldt: bedrijven willen wel, maar het wordt hun nagenoeg onmogelijk gemaakt. Om schoon te produceren, moeten we naar waterstof toe, maar die is nog lang niet voldoende beschikbaar. En zelfs de “normale” elektrificatie van processen en transport is lastig, omdat het energienet zo vol zit dat nieuwe aansluitingen niet snel te realiseren zijn. De overheid zou dat veel meer moeten aanjagen.’

Verder is ook de arbeidsmarkt een bron van zorg. Door de striktere regels voor arbeidsmigratie en het weren van buitenlandse studenten, drogen de mogelijkheden op. ‘Het goede nieuws is dat bedrijven steeds meer investeren in het verhogen van hun productiviteit met AI en robotisering, zowel in handmatige als kennisberoepen. Dit is een ontwikkeling van de lange adem, want het duurt wel vijf tot tien jaar voordat dergelijke investeringen effect hebben. Daarom is het zaak om hier op tijd mee te beginnen.’

Veel bedrijven vinden het ondernemingsklimaat dusdanig guur worden, dat ze hun toekomst niet zien in Nederland. ‘Vooral internationale bedrijven geven aan dat Nederland minder aantrekkelijk wordt’, ziet Volberda. ‘Maar ook grotere nationale bedrijven overwegen een verhuizing over de grens. Dat kan gaan om het hele bedrijf, maar vaker horen we dat groei of uitbreiding voorzien wordt buiten Nederland. Al heeft dat ook risico’s. In landen zoals Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld, is de energie wat goedkoper, maar hebben ze vergelijkbare problemen als het gaat om overheidsregels, belastingen, arbeid en de energietransitie. Welk buitenland gunstig is, hangt heel erg af van wat belangrijk voor je is.’

Nu gaan er in Nederland ook stemmen op dat het niet zo erg is als industrie en multinationals uit ons land verdwijnen. Een grote denkfout, vindt Volberda. ‘De industrie en het grootbedrijf zijn van groot belang voor ons land. Oppervlakkig gezien kun je denken aan de belasting die ze betalen en aan goede banen, maar er is veel meer. Veel mkb’ers, zoals toeleveranciers van componenten, zijn afhankelijk van deze partijen. Ook dienstverleners waaronder IT-bedrijven, facilitaire organisaties en kennispartners floreren vooral bij de gratie van grotere spelers. Bovendien zijn die laatste een bron van r&d, kennisontwikkeling en jagen ze transformaties aan zoals de waterstoftransitie. Tot slot willen we als land ook een bepaalde graad van strategische autonomie hebben.’

Is het dan allemaal kommer en kwel? Gelukkig niet! ‘Het veelgenoemde rapport van de commissie-Draghi laat zien dat Europa nog steeds een van de meest welvarende gebieden van de wereld is’, zo stelt Volberda ons gerust. ‘Op de World Competitiveness Ranking daalde Nederland het afgelopen jaar van positie 5 naar 9. Maar we willen geen museum worden. De overheid heeft de plicht daar de juiste voorwaarden voor te scheppen. Bedrijven nemen het heft ook in eigen hand. Zo zien we een toename in sociale innovatie: anders organiseren, leidinggeven en samenwerken. Verder zijn de investeringen in AI en robotisering opvallend. Deze ontwikkelingen zijn vooral gericht op het verbeteren van de productiviteit en het opvangen van de krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast beseffen bedrijven dat waarde niet alleen zit in lineaire productie. Nieuwe businessmodellen verschuiven naar het bieden van intelligente services en platformmodellen. Als bedrijf heb je altijd keuzes. Ook in een minder gunstig ondernemingsklimaat ben je nog steeds zelf de belangrijkste factor voor je eigen succes.’

Het onderzoek is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek en het Amsterdam Centre for Business Innovation (ACBI) van de UvA, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Verified by ExactMetrics