De Nederlandse halfgeleiderindustrie heeft wereldwijd een unieke positie en vormt een van de pijlers onder de ontwikkeling van de Nederlandse economie. In het snel veranderende geopolitieke speelveld is het belangrijk dat Nederland in Europees verband zorgt voor meer autonomie in het ecosysteem voor halfgeleiderproductie. Daarvoor moeten wel wat knelpunten worden weggewerkt rond financiering, contractstructuren en de toeleveringsketen.
Rondetafel bespreekt knelpunten in financiering en ketensamenwerking
- De Nederlandse semicon heeft op korte termijn veel werk te verzetten.
- Tussen een sterke uitgangspositie en een leidende rol bevindt zich een aantal serieuze obstakels.
- Het organiseren van werkkapitaal geldt als een van de grootste struikelblokken.
- Harmonisatie van de waardebepaling van voorraden schept meer duidelijkheid.
- Hergebruik van materialen en machines helpt de kapitaalbehoefte in te perken.
De wereldwijde markt voor halfgeleiders maakt zich op voor een nieuwe spurt met dubbele groeicijfers. Volgens oud-ASML-topman Peter Wennink bereikt de marktomvang in 2030 wereldwijd de mijlpaal van 1 biljoen dollar. Verdergaande digitalisering, de inzet van kunstmatige intelligentie en de behoefte aan slimme apparaten (IoT) jagen de vraag naar halfgeleiders de komende jaren aan.

Maarten Hendriks (ASML). ‘We kijken integraal over de keten heen.
Aziatische landen en de VS groeien het snelst, Europa blijft daarbij achter. Het is de Europese Commissie er echter alles aan gelegen om de afhankelijkheid van China en de VS sterk te reduceren, zo blijkt uit recente uitspraken van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Nederland heeft met het ecosysteem rond Brainport Eindhoven een sterke uitgangspositie voor een leidende rol bij het waarmaken van dat Europees streven.
Obstakels bij opschalen
Tussen een sterke uitgangspositie en een leidende rol bevindt zich echter een aantal serieuze obstakels. Dat werd heel duidelijk op 19 maart tijdens de rondetafelbijeenkomst die Link Magazine samen met PwC organiseerde voor partners in het CollChain-project en andere betrokkenen. Dit CollChain-project werd in augustus vorig jaar opgezet door chipmachinebouwer ASML, instrumentmaker Thermo Fisher Scientific, Link Magazine en ESCF/TU Eindhoven. Het doel is samenwerkingsmodellen voor de toeleveringsketens te ontwikkelen die aansluiten op de specifieke behoeften van de hightech-industrie.
Om snel te kunnen groeien, is enorme opschaling van productieprocessen een van de vereisten. De halfgeleiderindustrie is echter een zeer kapitaalintensieve sector, met hoge investeringen in zowel r&d als productie en werkkapitaal. Dat leidt tot enorme financieringsuitdagingen, schetsten Joost Eyck en Nuria Boot — beiden engagement manager en consultant bij PwC-netwerkonderdeel Strategy& — en Jeroen Crijns, partner bij dit bedrijf. ‘De semiconsector heeft een aantal kenmerken die het voor financiers lastig maakt’, stelt Crijns. ‘Zeker voor buitenstaanders is het een complexe sector omdat het draait om heel geavanceerde technologie. De sector bestaat ook uit een sterk verweven waardeketen. Als financier moet je goed kunnen begrijpen hoe die verschillende stukjes op elkaar inwerken. Buitenstaanders kunnen de risico’s moeilijk inschatten. Daardoor ontstaat een mismatch in het gepercipieerde risico tussen financiers en mensen die dagelijks in deze bedrijven actief zijn.’ Daar komt volgens Crijns nog een aantal externe factoren bij, zoals het geopolitieke risico. ‘We zien onze minister-president regelmatig met de VS overleggen over wat nu wel en niet mag. Dergelijke ongrijpbare factoren roepen vragen op bij financiers.’
Reverse factoring als optie
Die situatie is niet makkelijk op te lossen, maar er zijn zeker mogelijkheden, zo bleek uit de discussie. Neem het organiseren van werkkapitaal, dat een aantal deelnemers noemt als een van de grootste struikelblokken en dan met name de voorraadfinanciering. In de keten is afname van materialen en halfproducten in feite gegarandeerd, maar het moment waarop dat gebeurt, is minder zeker. Daardoor ontstaan voorraden in de keten. ‘Als de omzet inzakt, loopt je voorraad op en gaan er oranje of rode lampjes branden’, stelt Edward Voncken, ceo van hightech-componentenbouwer KMWE. ‘Dat zijn ook vaak de momenten waarin je als ondernemer moet investeren. De financiering daarvan blijkt heel moeilijk.’
De banken financieren niet graag op basis van voorraad omdat een dalende marktvraag als risico wordt gezien. Een mogelijke oplossing die Voncken aandraagt, is reverse factoring. Bij deze financiële techniek in een toeleveringsketen betaalt een financiële instelling in opdracht van een afnemer leveranciers direct op basis van goedgekeurde facturen. De afnemer hoeft dan pas te betalen op de vervaldatum van de factuur, terwijl de leverancier snel over geld beschikt om verder te ondernemen. Het initiatief voor reverse factoring ligt bij de afnemer en niet bij de aanbieder, zoals in het geval van reguliere factoring. Voor grote leveranciers lijkt dit te werken, zegt een van de deelnemers. ‘Het helpt in ieder geval bij steeds strakkere betalingsvoorwaarden, zoals bij Amerikaanse klanten die besluiten slechts vier keer per jaar te betalen.’ Hij heeft ook gekeken om als tier-1-bedrijf reverse factoring aan te bieden aan toeleveranciers. ‘Dat blijkt heel lastig, omdat de complexiteit dan snel toeneemt.’
Reverse factoring is geen oplossing voor de situatie die Voncken schetst, vindt Arno Bouwmeester, ceo van optomechatronics-specialist Nedinsco. ‘De klant schuift de omzet door naar een volgend boekjaar, waardoor er niet gefactureerd kan en mag worden. Daardoor valt er niks te doen met reverse factoring.’ Dat klopt, reageert Voncken. ‘Mijn opmerking was ook een pleidooi dat je mag factureren zodra de producten gereed zijn voor levering.’

We werken momenteel aan een digitale tweeling van de keten”, zegt Remco Dijkman van de Technische Universiteit
Eindhoven. Rechts: Néomie Raassens.
Meer begrip nodig bij geldverstrekkers
Om reguliere financiering door banken, private equity en venture capital te organiseren, is het noodzakelijk dat deze geldverstrekkers contracten in de sector beter begrijpen. Nuria Boot schetst een aantal initiatieven die in het buitenland goed lijken te werken. Zo hebben verschillende banken, waaronder de grootste bank van Japan en verschillende financiële instellingen in de VS, een dedicated semiconteam. ‘Zo’n sectorteam begrijpt de complexiteit van de technologie en de contracten beter, en snapt hoe de keten in elkaar zit en waar de afhankelijkheden liggen.’
Daarnaast signaleert zij de ontwikkeling van nationale coalities tussen banken. Die samenwerking zorgt voor betere kennisuitwisseling, en op het moment dat er echt grote financieringsaanvragen (tickets) komen, kunnen banken het risico delen. ‘In Azië zijn daar voorbeelden van, zoals in Japan en China.’ Een derde optie is dat financiële instellingen samenwerken met de overheid om instrumenten te ontsluiten voor de markt. ‘Neem de KfW [Kreditanstalt für Wiederaufbau, red.] in Duitsland, die een groot aantal instrumenten geautomatiseerd aanbiedt via commerciële banken, waaronder garanties als je een lening wilt aanvragen voor een innovatief project.’
Volgens Boot stellen de markten voor private equity en venture capital — met op de achtergrond de pensioenfondsen — zich historisch gezien harder op richting de semicon-industrie. ‘Dat zit met name in het cyclisch karakter en de volatiliteit van de vraag. Uiteindelijk zie je als investeringsfonds graag een redelijk stabiele groei zodat je na vijf tot zeven jaar een exit kunt maken.’ Toch is er volgens haar nu zeker interesse vanuit deze groep omdat investeerders het groeipotentieel onderkennen. ‘In het buitenland zien we ook een aantal andere constructies om pensioenfondsen en institutionele investeerders te laten instappen. Voorbeelden zijn het Wachstumsfonds Deutschland dat investeringsvehikels voor verschillende risicotoleranties opzette en Dansk Vaekstkapital dat pensioenfondsen garanties bood zodat een deel van het risico bij de overheid komt te liggen.’
Werken aan harmonisatie
Zelf kan de semicon-industrie meer duidelijkheid geven door de waardebepaling van de voorraden beter te harmoniseren, vindt een van de deelnemers. ‘Daar zijn nu steeds allerlei discussies over en dat vormt een enorme uitdaging voor de financiering. Als we dat kunnen standaardiseren, denk ik dat veel partijen meegaan.’ Hij geeft aan dat er al pogingen zijn ondernomen, maar roept vooral accountants van bedrijven in de keten op om over dit onderwerp in gesprek te gaan.
In de keten is nog verbetering mogelijk. Zo zou er veel meer duidelijkheid ontstaan wanneer toeleveranciers hun activiteiten beter op elkaar afstemmen. Harmonisatie van contracten en inkoopstrategieën helpt om verstoringen in de toeleveringsketen te verminderen. Een groot probleem in de sector is namelijk het zogeheten bullwhip-effect: een golfbeweging in een keten waarbij kleine variaties in het begin leiden tot extreme bewegingen in de staart. Oftewel kleine vraagschommelingen hebben grote effecten op de voorraden en bestellingen verderop.
Het bullwhip-effect is tegen te gaan door meer transparantie in de keten te creëren en een gezamenlijk beeld te ontwikkelen over marktdynamiek en verwachte groei. Een collaboratief planningsysteem, waar het CollChain-project aan werkt, geldt als mogelijke oplossing. ‘Coll staat voor collaborative en Chain voor supply chain’, verklaart Maarten Hendriks, head of planning & delivery strategy bij ASML. ‘We kijken integraal over de keten heen. Dus zowel naar de vraagzijde, bijvoorbeeld waar zit de vraag van eindklanten van ASML, als naar toeleveranciers en achterliggende ketenpartners, dus de status van het aanbod. Als je dat helemaal inzichtelijk hebt, kun je beter omgaan met fluctuaties in de materiaalbuffers en de capaciteit beter plannen. Dan laat je je niet meer regeren door de waan van de dag en kun je stabieler plannen.’ Zo ontstaat rust, constateert Eyck (PwC), ook voor de financiers want die krijgen nu uiteenlopende prikkels van verschillende kanten.
Onder meer om het bullwhip-effect aan te pakken, doen associate professor Néomie Raassens en full professor Remco Dijkman van de TU Eindhoven onderzoek naar de optimale samenwerking in de keten. ‘Op dit moment zijn we bezig met het maken van een digital twin van de keten,’ zegt Dijkman. ‘Die gebruiken we om te kijken waar in de keten beter kan worden samengewerkt.’ Belangrijk is dat de samenwerking voor alle partijen interessant moet zijn, een onderwerp dat Raassens speciale aandacht geeft in haar onderzoek.

Masterclass Smart Customization / Configure to Order 8 mei en 6 november 2025. Aanmelden john.vanginkel@linkmagazine.nl
Hergebruik is deel van de oplossing
Een ander punt waar de sector aan kan werken, is het operationeel, strategisch en commercieel optimaliseren van het hergebruik van materialen en machines (repair en re-use). Volgens Eyck speelt een aantal partijen in de markt hier al strategisch op in, bijvoorbeeld door het herontwerp van hun producten met meer modulariteit en standaardisering. Met behulp van sensordata en kunstmatige intelligentie kunnen proactief onderhoud en voorspellende analyses er bijvoorbeeld voor zorgen dat machines effectiever worden ingezet en minder vaak uitvallen. Ook wordt steeds vaker gebruik gemaakt van lokale servicehubs dichter bij de eindklant. Dit maakt de dienstverlening sneller, goedkoper en duurzamer. Steven Pattheeuws, partner bij PwC Strategy&, stelt dat – gezien de sterke toekomstige groei – het belangrijk is om repair en re-use van begin af aan toekomstbestendig, efficiënt en schaalbaar op te zetten, ondersteund door goede IT.

Edward Voncken KMWE: ‘We kunnen met heel veel power een prominente rol spelen in hergebruik’
Hergebruik van materialen en machines helpt ook de kapitaalbehoefte in te perken. Zo worden gelijk stappen gezet richting een duurzamere bedrijfsvoering. Hergebruik vermindert verder de afhankelijkheid van leveranties die vanwege geopolitieke spanningen onder druk staan. ‘Hier kunnen wij als sector samen met heel veel power een prominente rol in spelen’, merkt Voncken op. ‘We kijken al of we een centrale disassembly-fabriek in de Brainport-regio kunnen starten. De vraag is hoe we dat soort ideeën naar een hoger niveau kunnen tillen. Wie doet daaraan mee om het echt draaiend te krijgen?’ Het is niet verstandig dat iedere leverancier zijn eigen ontmantelingsfabriekje gaat opzetten. ‘Ik denk dat daar een megakans ligt om samen te werken en zo’n faciliteit ook schaalbaar te maken, zodat ook buitenlandse partijen er gebruik van kunnen maken.’
Voor zo’n overleg is het erg belangrijk dat de juiste mensen aan tafel komen, aldus John van Ginkel, uitgever van Link Magazine. ‘Dus mensen met kennis van inkoop, van de toeleveringsketen en van data & analytics. En er moet een businessmodel voor de leveranciers in zitten. Als dat er niet is, kun je praten wat je wilt, maar wordt het niks.’ Op een of andere manier krijgen we dat niet georganiseerd, constateert een deelnemer. ‘Als iemand aankomt met één onderdeel is vaak de conclusie dat daar geen businesscase voor is. Maar als het samen wordt opgepakt wellicht wel. Volgens mij kan ons hergebruik van 10 procent naar 40 of 50 procent. Als we met alle betrokkenen bij elkaar gaan zitten, moet dat lukken.’

Link magazine februari/maart 2025. Thema: Artificial Intelligence als onderdeel van je processen. Vraag exemplaar op met de ranking van De Makers Top 100. Vraag een exemplaar aan bij Mireille.vanginkel@linkmagazine.nl
Industrie moet zelf actie ondernemen
De halfgeleiderindustrie heeft in Nederland zeer gunstige vooruitzichten. Om die te realiseren is op korte termijn wel veel werk te verzetten, zo bleek samenvattend uit de reacties tijdens de rondetafelbijeenkomst. De knelpunten zitten vooral in de financiering van opschaling en voorraadbeheer, maar ook in inefficiënties in de toeleveringsketen en de complexiteit van contractstructuren. De antwoorden op deze uitdagingen moeten vooral komen uit overleg. Banken en overheden kunnen hierin een ondersteunende rol spelen, maar de industrie zelf moet actie ondernemen. Intensieve samenwerking, veel meer transparantie creëren en een strategische regie ontwikkelen, maken een snelle ontwikkeling van de sector mogelijk. De focus moet liggen op het implementeren van een beter risicomanagement waarbij slimmere financieringsmodellen mogelijk worden. Met een sterkere integratie in de toeleveringsketen zijn huidige imperfecties zoals het bullwhip-effect te beteugelen. De duurzaamheid, weerbaarheid en kostenefficiëntie van de keten kunnen baat hebben bij het inrichten van een circulaire economie en gezamenlijke recycling- en refurbishinglocaties. De volgende stap is het concretiseren van de besproken oplossingen en het toewijzen van verantwoordelijkheden binnen de sector om de actiepunten verder uit te werken.
CollChain in het kort
CollChain is een project dat tot stand is gekomen op initiatief van Link Magazine. De uitvoering ligt in handen van TU/e, ASML en Thermo Fischer Scientific. Link Magazine is betrokken en zal de voortgang en ontwikkelingen van het project blijven volgen en hierover publiceren. Holland High Tech heeft een subsidie verstrekt. Verschillende toeleveranciers van de projectpartners worden uitgenodigd om te participeren.
Het project loopt van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2029. Gedurende de looptijd van het project zullen verschillende masterstudenten van TU/e betrokken zijn. Voor het ontwikkelen van de modellen worden twee promovendi geworven, die gedurende vier jaar bij het project betrokken zijn.
De resultaten van het onderzoek worden in de loop van het project publiekelijk gedeeld, onder andere via publicaties in Link Magazine, door middel van wetenschappelijke publicaties en binnen het European Supply Chain Forum, het supply chain platform van TU Eindhoven (escf.nl).
Binnenkort organiseert het CollChain-project een tweede sessie met leveranciers. Heeft u vragen over het CollChain project neem dan contact op met Néomie Raassens(n.raassens@tue.nl) of met John van Ginkel(john.vanginkel@linkmagazine.nl/j.n.v.ginkel@tue.nl)