Hightech voor het Noorden, lowtech voor het Zuiden

0

Twee snelheden, maar wel één unie

Het sentiment onder de Noordwest-Europese netto-(belasting)betaler is anti-EU. Maar hightech ondernemers willen niets van een kleinere unie weten, ook al doen ze in Zuid-Europa nauwelijks zaken. Een sterke Noordwest-Europese industrie heeft echter wel veel baat bij veel meer afstemming tussen de nationale innovatiesterktes. De eerste stappen daartoe worden nu – aarzelend – gezet. ‘Om als Europese hightech industrie sterker te staan in die globaliserende wereld.’

 

  • ‘Voor mij als exporterende ondernemer is het veel beter dat Europa een zo sterk mogelijk continent wordt.’
  • ‘Als de lonen in Oost-Europa gaan stijgen, kan Zuid-Europa de rol van regio voor nearshoring overnemen.’
  • ‘Landen om ons heen gaan ons al voor met meer thematische keuzes in het innovatiebeleid.’

 

Noordwest-Europa: afspraak-is-afspraak

Het grote voordeel van zakendoen in Noordwest-Europa is dat het dichtbij is. Daarbij helpt dat de cultuur- en taalverschillen niet al te groot zijn; met Engels en Duits kun je er overal terecht, er geldt afspraak-is-afspraak, er is in partnerships aandacht voor de lange termijn en het kwaliteitsdenken ligt er op min of meer hetzelfde niveau. Een grove schets van de samenwerkingspatronen laat zien hoe Nederlandse, Zwitserse en Oostenrijkse ondernemingen de Duitse oem’ers voorzien van complexe onderdelen en modules voor hun productiemachines. Deze Duitse – en ook Noord-Italiaanse – machinebouwers leveren hun hightech apparatuur aan fabrikanten in bijvoorbeeld Frankrijk en de Benelux, die met die automatisering een concurrentievoordeel uitbouwen. Zweden is sterk in softwareontwikkeling en helpt daarmee de Noordwest-Europese industrie smart te worden. Meer in detail is te zien hoe bij gasturbine-ontwikkeling bedrijven als Siemens, Alstom, Rolls-Royce, MAN en MTU samenwerken. Grote ondernemingen als Airbus, Fokker, Safran en TenCate zetten samen met kennisinstituten als de TU Delft, NLR en het Franse EMC² bilaterale post-master-opleidingen op. En in het project Silicon Europe willen de agglomeraties Eindhoven, Dresden (Saksen), Grenoble (Rhône-Alpes), Leuven (Vlaanderen) en Villach (Oostenrijk) samen hun kernexpertises nanotechnologie en micro-elektronica versterken.

Global Competitiveness Report 2014-15 een top-tien-positie

Om maar een paar voorbeelden te noemen. Hightech bedrijven kennen de kwaliteiten van hun Europese collega van ‘om de hoek’. De CBS-handelscijfers over de Nederlandse hightech machine- en apparatenbouw bevestigen dat: die deed in 2012 voor ruim 36 miljard euro boodschappen in de Noordwest-Europese landen(inclusief niet EU-landen als Zwitserland en Noorwegen) en voerde daar 68 miljard naar uit. Voor de gehele EU is dat niet veel hoger: respectievelijk 42 miljard en 73 miljard euro. De hightech business met de Zuid-Europese landen stelt dus nog steeds niet veel voor. In de rankings van het World Economic Forum (WEF) lopen de posities zeer sterk uiteen. Finland, Duitsland en Nederland scoren in het Global Competitiveness Report 2014-15 een top-tien-positie; Griekenland staat daarin op plek 81. In de Global Information Technology Report 2015 krijgt ons land een vierde plaats toebedeeld, wat veel zegt over de mate waarin we klaar zijn voor smart ontwikkelen en produceren. Met name de Scandinavische landen scoren ook hier hoog. In tegenstelling tot Spanje (34), Italië (55) en wederom Griekenland (66). Uit Oost-Europa scoren landen als Polen en de Baltische staten – globaal genomen – tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’ in.

Noordwest-Europese belastingbetaler is Zuid-Europa vooral een kostenpost

Kortom, de EU van de huidige 28 landen heeft zich ontwikkeld tot een regio van twee snelheden. Voor de Noordwest-Europese belastingbetaler is Zuid-Europa vooral een kostenpost geworden. Er zijn miljarden EU-euro’s naar de zuidelijke landen gevloeid, maar tot een substantiële intensivering van het (hightech) handelsverkeer heeft dat niet geleid. Ook naar Oost-Europa zijn Brusselse miljarden gegaan, maar de samenwerking met de industrieën daar is wel sterk toegenomen, volgens de handelscijfers. Het is dat er macro-economische onzekerheden mee gepaard gaan, anders zouden veel belastingbetalers liever vandaag dan morgen afscheid nemen van ‘EU-Zuid’. De gemiddelde internationaal acterende hightech ondernemer echter heeft desgevraagd een heel andere grondhouding.

colin-kwantGeen topniveau

Nederlander Colin de Kwant is vice president van het Zweedse Modular Management, dat producenten van consumenten- en industriële producten begeleidt in het traject van modularisatie van hun producten. Zijn onderneming is vrijwel uitsluitend in het noordelijke deel van Europa actief. ‘Wij hebben inmiddels vestigingen in Stockholm, Frankfurt, de VS en Taiwan. Het opbouwen van een netwerk gebeurt van daaruit. ‘Wij werken vrijwel uitsluitend voor bedrijven die wereldwijd een top-drie of top-vier positie in hun markt bekleden, die de wereldwijde concurrentie ervaren. Wij hebben ook klanten in Noord-Italië. Daar hebben ze – wel vrij laat – voor modularisatie gekozen omdat ze zagen dat ze de concurrentiestrijd gingen verliezen van de Duitsers.’ In Zuid-Europa daarentegen – Kwant doelt dan op landen als Spanje, Portugal, Griekenland en zuidelijk Italië – zit geen industrie die wereldwijd op topniveau acteert. Waarmee hij geen pleidooi houdt voor het verkleinen van de EU tot een ‘Noord-EU’. ‘In Oost-Europa, in landen als Slowakije, Tsjechië en Polen, zie ik veel meer veranderbereidheid. Vaak onder invloed van het Westerse management, afkomstig van de Noord-Europese of Amerikaanse moederbedrijven. Het kan zijn dat die landen de komende jaren de stap weten te maken naar het ontwikkelen en produceren van hightech, waardoor de lonen daar gaan stijgen. Omdat in elk hightech apparaat ook heel veel lowtech zit, zouden op termijn de Zuid-Europese landen de toeleverfunctie daarvoor van Oost-Europa kunnen overnemen. Dan zou een splitsing van de EU vervelend zijn.’

henk-smidVariass export Noord-Europa en de VS

Ook Henk Smid van Variass voelt niet veel voor het verkleinen van de EU. De Noord-Nederlandse system supplier exporteert ongeveer 35 procent van zijn omzet. Rekent hij de export mee van zijn klanten, dan komt hij tot meer dan negentig procent. Maar het internationale speelveld beperkt zich voor Variass wel tot Noord-Europa en de VS, en dat is geen toeval, stelt de algemeen directeur: ‘Wij focussen vooral op de ons omringende landen. In Zweden bijvoorbeeld is het voor ons heel prettig samenwerken, word je echt gezien als een partner en is het gemakkelijk een goede vertrouwensband op te bouwen.’ Partners in de opkomende Oost-Europese landen heeft Variass nog niet: ‘In het kwaliteitsniveau en de infrastructuur daar wordt nu veel geïnvesteerd, maar het is maar de vraag of dat voor ons ook een klantenmarkt wordt.’ Op Zuid-Europa richt Variass zich niet, stelt Smid kortweg: ‘Afspraak-is-afspraak is daar lastiger vol te houden, de betalingstermijnen zijn er lang en vaak heb je ‘randverschijnselen’ nodig om iets gedaan te krijgen. Maar, sommige van onze klanten hebben er wél een markt. Ik realiseer me dat landen als Griekenland mij als belastingbetaler geld kosten. Maar wanneer ik als exporterende ondernemer er met een bredere blik naar kijk, is het veel beter dat Europa een zo sterk mogelijk continent wordt.’

cor-heijwegenCor Heijwegen: Zuid-Europa staat hightech industrie

De vraag om een andere grens rond de EU of de eurozone te trekken, vindt Cor Heijwegen, president en dga van de Hittech Group, niet echt relevant. ‘Want ook in Zuid-Europa staat hightech industrie. Dat wij vooral zaken doen in Noord-Europa heeft te maken met de taalbarrière. Wij willen nu uitbreiden naar Frankrijk en dan moet je de Franse taal goed beheersen, terwijl voor ons het Duits en Engels – waarmee je in het noorden terecht kan – veel minder een probleem is. Wij werken aan complexe hightech ontwikkelingen en dan moet de communicatie met de klant goed zijn. De huidige EU is prima zo. Veel interessanter vind ik echter de kansen die er voor de Nederlandse hightech liggen in met name Azië maar ook de VS. Dankzij onze vestiging in Maleisië merken wij hoe snel de ontwikkelingen in die regio gaan. En ook de hightech markt in de VS biedt kansen. Een kleinere EU? Meer globalisering, dát is voor ons van belang. Om die stap te kunnen zetten, moeten we onze schaal vergroten en daarin investeren we dan ook’, aldus de voorman van de Delftse onderneming.

henk volberda 2Zuid-Europa de rol van regio voor nearshoring overnemen

Kijkend naar Europa wil v, hoogleraar strategisch management in Rotterdam, zeker geen grenzen trekken tot waar Nederlandse hightech ondernemers hun klanten, toeleveranciers of alliantiepartners zouden moeten zoeken. Vanuit de overtuiging dat ook in landen als Spanje en Portugal sterktes te vinden zijn. ‘Natuurlijk scoren zuidelijke landen veel minder sterk op de WEF-indexen (waar hij zelf aan bijdraagt met zijn onderzoeksinstituut Inscope, red.). Dit omdat ze minder sterk zijn in het borgen van processen, steeds meer een vereiste in de mondiale hightech industrie. Of omdat de veranderbereidheid er bij het management veel minder groot is. Maar daar staat onder meer tegenover dat de beroepsbevolking er over het algemeen heel goed is opgeleid, terwijl de jeugdwerkloosheid er tegen de vijftig procent is. Dus kan het daar voor Nederlandse hightech ondernemers, voor hun hoogvolumedeel, interessant zijn. Nu nog besteden veel West-Europese bedrijven uit in Oost-Europa, maar als de lonen daar gaan stijgen, kan Zuid-Europa de rol van regio voor nearshoring overnemen. Uit het WEF-onderzoek blijkt ook dat die zuidelijke landen op ondernemerschap helemaal niet slecht scoren. Nee, het zou voor werkgevers heel dom zijn om met een nationalistische bril naar Zuid-Europa te kijken.’

Noordwest-Europees innovatiebeleid

Hightech Nederland kiest dus voor een zo groot mogelijke EU. Feit blijft dat er hoofdzakelijk in het noordwesten ervan zaken wordt gedaan. In opsplitsen moeten de nationale overheden hun ambtelijke energie zeker niet steken. Beter is die in te zetten voor een Noordwest-Europees innovatiebeleid. De weg daarnaartoe vergt allereerst dat je als nationale industrie weet waar je internationaal sterk in bent en op welke terreinen je de potentie in huis hebt nog sterker te worden. Als je dat weet kun je daarop je innovatiebeleid richten, zo bedacht men zich in 2013 bij de drie TU’s, Wageningen Universiteit, STW en TNO. Ze ontwikkelden een visie op innovatie voor Nederland en presenteerden medio mei hun ‘Agenda voor Nederland – Inspired by technology, met tien essays waarin tien innovatierichtingen voor de lange termijn staan beschreven, opgesteld door veertig professoren. tom-van-der-horstPrimaire drijver: helpen de Nederlandse economie zo concurrerend mogelijk maken, waarbij niet zozeer Europa of de EU het referentiekader is, maar de wereld. ‘Niet me too, maar me better’, duidt Tom van der Horst van TNO.

 

Focus creëren

Het boek zet de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen op een rijtje: energievoorziening, c mobiliteit, zorg, waterveiligheid, voeding en digitalisering. Vervolgens is bekeken welke kennissterktes (uitgesplitst naar bedrijven en kennisinstellingen) Nederland daar tegenover kan stellen om tot innovatieve oplossingen te komen. Zoals voor het opslagprobleem van duurzame energie. ‘Dat beschrijft een opslagtechnologie gebaseerd op onze kennis van gas, maar die ook gebruik maakt van onze kennis van het produceren van nanostructuren zoals die beheerst wordt door partijen als ASML en Solliance.’ Het doel van de opstellen is focus te creëren binnen de Nederlandse driehoek van overheid, industrie en kennisinstellingen. ‘De essays beschrijven in kwalitatieve termen met welke niches ons land zich internationaal kan onderscheiden. Een nog nieuwe uitdaging is bijvoorbeeld de digitalisering. We worden door de ict van bedrijven als Google en Facebook overspoeld, met grote gevolgen voor branches als retail, taxivervoer, media, et cetera. Gelukkig is Nederland zelf ook sterk in ict. We hebben de kennis in huis om mee te bouwen aan de smart industry, maar ook om met ict tot oplossingen te komen voor de agro- en food-sector.’

‘Een kleinere EU? Meer globalisering, dát is voor ons van belang’

Een keiharde cijfermatige onderbouwing van de Nederlandse uitdagingen en sterktes bevat het boek van de professoren niet. Op basis van eerder onderzoek zijn, volgens Van der Horst, enkele sterktes wel aannemelijk te maken. Zo is volgens CBS-gegevens ons land wereldwijd de nummer-twee exporteur van agrarische producten. ‘Dan kan het toch niet anders dan dat we in de agrotech iets goed doen.’ Interessant zijn ook de recente OECD-cijfers over de groei van sectoren in de periode 1995-2011 voor Nederland vergeleken met het buitenland. ‘Je kan hieruit afleiden dat we het internationaal goed doen in onder meer it-dienstverlening, machinebouw, transportmiddelen en chemie.’

Een kwaliteit die wordt onderstreept door de studie van HCSS (The Hague Centre for Strategic Studies) en TNO, ‘De Staat van Nederland Innovatieland’ uit 2012. Daaruit blijkt dat in de top-tien van bedrijven naar r&d-uitgaven vooral machine- en apparatenbouwers uitblinken actief in het nanometer- en submicronbereik (onder meer Philip, ASML en NXP) en de chemisch-farmaceutische bedrijven (DSM). De helft van alle private en publieke r&d-investeringen vindt plaats in hightech systemen en materialen, zo blijkt ook uit CBS-cijfers.

Industrie 4.0-beleid en Smart Industry-initiatief 

Waar al die kwalitatieve en kwantitatieve informatie nog geen zicht op geeft, is de sterktes van andere landen: waar richten die zich op, wat is hun innovatiebeleid en hoe kan het koppelen van het eigen beleid aan dat van een ander land wederzijds bevruchtend werken? Van der Horst: ‘Landen om ons heen gaan ons al voor met meer thematische keuzes in het innovatiebeleid; de Duitse Hightech Strategie is een duidelijk voorbeeld. Een eerste aanzet voor samenwerking is recent wel gelegd met het Smart Industry-initiatief dat sterk geïnspireerd is door deze Hightech Strategie, waar het Industrie 4.0-beleid onderdeel van uitmaakt. Dat proces van samenwerken, om samen sterker te staan, is al in gang gezet in Europese projecten zoals I4MS (ICT innovation for Manufacturing SMEs, red.), met Nederlandse, Duitse en andere Europese partijen.’ Van der Horst erkent evenwel dat Nederland met meer omliggende landen de innovatiestrategieën moet afstemmen. ‘Innovatie is dé sleutel om internationaal mee te kunnen blijven spelen. Als we goed op het netvlies hebben waar we sterk in willen zijn, kunnen en moeten we ook internationaal de samenwerking op het hightech terrein zoeken. Smart Industry is daarvan een voorbeeld en de EU biedt daarvoor het speelveld, om als Europese hightech industrie sterker te staan in die globaliserende wereld. Het is dan overigens wel dubbel belangrijk dat bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen op dit soort prioriteiten gezamenlijk voldoende investeren.’ Of dat zal gebeuren, is de vraag. Uit een recente studie van het Rathenau Instituut blijkt dat de overheid de komende jaren 7,6 procent minder investeert in publieke r&d.

Drempels wegnemen om grensoverschrijdend zakendoen te versnellen.

Kortom, er is een goed zicht op waar de Nederlandse hightech industrie internationaal sterk in staat, maar de afstemming van het innovatiebeleid op dat van de andere landen waar die industrie veel zaken mee doet – in casu Noordwest-Europa – moet goeddeels nog op gang komen. Intussen hebben hightech ondernemers zo hun eigen ideeën over wat de overheid moet doen. Cor Heijwegen van Hittech: ‘Vooral zoveel mogelijk drempels wegnemen waar het grensoverschrijdend zakendoen nu last van heeft. De overheid moet vooral faciliteren. Daarnaast zou gelijkschakeling van arbeidsregelingen met die van Duitsland heel mooi zijn, zoals voor de arbeidstijdverkorting, die bij ons tijdelijk was maar over de grens structureel is.’

Opdelen van de EU in Noord en Zuid mag dan lekker aanvoelen in de onderbuik van menige belastingbetaler, voor de hightech ondernemer is het volstrekt niet aan de orde: ‘Samenwerken doe je in goede én slechte tijden’, geeft Henk Smid de politiek als boodschap mee.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics