Festo winnaar 2nd tier supplier 2006
Directeur Thomas Pehrson van Festo Nederland, winnaar in de categorie second tier, is minstens zo blij met de award, hoewel de geboren Zweed dat wat minder makkelijk toont. ‘We waren al blij met de nominaties en het feit dat we in beide categorieën de finale hebben gehaald’, klinkt het nuchter. ‘Zo veel waardering is toch wel verrassend. Als je zo ver komt, wil je echter ook winnen. Het is mooi dat dat gelukt is. Deze award is een stimulans voor ons allemaal. Wij zijn daar heel trots op’
Festo Nederland maakt deel uit van een wereldwijd opererende organisatie met 56 vestigingen en meer dan tweehonderd agentschappen. De moedermaatschappij zetelt in Duitsland. De totale omzet beloopt rond de 1,4 miljard euro; er werken wereldwijd 11.500 mensen. Festo heeft ruim 30.000 pneumatische, elektrische en besturingstechnische componenten in zijn leveringsprogramma. Festo Nederland startte in 1967, is gevestigd in Delft (ruim 140 medewerkers) en levert componenten en oplossingen op het gebied van industriële automatisering. Het bedrijf is sterk in het ontwikkelen van nieuwe, complete functies. Het accent ligt daarbij op mechatronica. Festo loopt graag voorop als het gaat om nieuwe technologieën en toepassingen en investeert daarom 6,5 procent van de jaaromzet in r&d. Festo wil meedenken in alle stadia van de waardeketen en zo het concurrerend vermogen van zijn klanten vergroten.
Keukentafel
Volgens de jury lukt dat uitstekend. William Smit: ‘Ondanks zijn omvang weet Festo toch het keukentafelgevoel te creëren. Er is een goede communicatie op strategisch en operationeel niveau. Festo is zeer leverbetrouwbaar en bovendien een goed opleidingsbedrijf. Met de wereldwijde vestigingen kan Festo de klant over de hele wereld volgen. De concurrent heeft het nakijken.’
Pehrson knikt, maar zo gemakkelijk als het klinkt heeft zijn bedrijf het de laatste jaren van economische malaise niet gehad. Ook Festo heeft een omslag gemaakt, legt hij uit. ‘We hebben heel veel aan acquisitie gedaan, iets wat we niet echt gewend waren. We zijn overgestapt van het leveren van componenten naar het verzorgen van totaaloplossingen. Kennelijk zijn we daarin geslaagd. Voor een deel, zeg ik dan. Want er is geen enkele reden om achterover te leunen. We groeien weliswaar hard en maken ook een behoorlijke winst. Maar we zijn er nog lang niet in Nederland. We moeten de groei kunnen bijhouden. Gelukkig kunnen wij nog goede mensen vinden, mede doordat we veel samenwerken met mbo-scholen, hogescholen en universiteiten.’
