Arnold Stokking (Smart Industry): ‘Ik zie wederkerigheid nog niet’

0

Arnold Stokking, lid van de stuurgroep van Smart Industry, is trots op het stimulerende effect van het Smart Industry-programma op de noodzakelijke digitaliseringstransformatie van de Nederlandse industrie. Maar het zou allemaal nog wel wat sneller mogen en dat vergt een veel meer internationale aanpak. Hoog tijd dus om die grensoverschrijdende aanpak te versterken, vindt Stokking. Want hoe tevreden hij ook is over de geboekte voortgang: digitalisering is een zo breed en complex onderwerp dat je de implementatie niet aan de industrie en de marktwerking alleen kan overlaten. Het vergt de gezamenlijke inzet van de ‘triple helix’, de industrie met de kennisinstituten en de overheid. Dat vergt van de overheid financiële steun, en wel structurele subsidie op basis van in eerste aanleg nationaal en in tweede aanleg internationaal innovatiebeleid. ‘Het verstrekken van gelden voor het stimuleren van digitalisering gebeurt nu veelal op tijdelijke basis en op regionaal niveau. Het Europees niveau is nu misschien een brug te ver, maar laten we eerst eens tot gezamenlijk beleid komen met onze buurlanden, Duitsland en België. Dat is nodig.’

‘Wij werken in Nederland bijvoorbeeld samen met bedrijven binnen het Smart Industry Fieldlab op het gebied van communicatiestandaardisatie (Smart Connected Supply Network, red.). Maar dergelijke standaardisatieafspraken sorteren pas echt effect als ze gemaakt worden op internationaal niveau. Om de diverse bedrijven in de keten slim met elkaar te verbinden, maar ook om ervoor te zorgen dat in die bedrijven productiemachines worden opgesteld die dezelfde, open communicatiestandaard gebruiken. Dat vraagt om grensoverschrijdende betrokkenheid van onderzoeksinstituten, maar dan wel op basis van reciprociteit. Zodat het Belgische imec en het Duitse Fraunhofer in Nederland hun kennis en kunde kwijt kunnen op de terreinen waarin zij excelleren, en dat TNO, andersom, ook in België en Duitsland welkom is om haar sterktes voor het bedrijfsleven in te zetten. Die wederkerigheid zie ik nu nog niet. TNO is heel complementair aan wat Fraunhofer bijvoorbeeld in Twente doet. Dat moet je benutten, maar dan wel op basis van structureel internationaal beleid en in internationale samenhang. Dat is beter dan ad hoc.’

‘De kansen die de digitalisering biedt, zijn enorm. Ik knok ervoor om dit onderwerp goed op de internationale agenda’s te krijgen. Ik wil tot formele samenwerkingen komen. Eerder heb ik al een letter of intent getekend met Fraunhofer over embedded software. Op bijvoorbeeld het terrein van communicatiestandaardisatie moeten binnen de Europese Industrial Data Space Association ook duidelijke afspraken gemaakt worden. We moeten ophouden met per land alles zelf doen, maar veel meer elkaars sterktes benutten.’

Daartoe heeft Arnold Stokking regelmatig overleg met het ministerie van EZK en met Fraunhofer. ‘Om duidelijk te maken dat we het regionale innovatiebeleid van provincies moeten inruilen voor een nationaal. Om met onze zusterorganisaties in buurlanden tot afspraken te komen en budgetten bijeen te brengen. Ja, ook op ceo-niveau kent men elkaar en is regelmatig afstemming’, verwijst Stokking naar de contacten tussen Paul de Krom (ceo TNO) en onder andere Reimund Neugebauer (Fraunhofer).

Fred van Houten is lid van het ‘forum’ van de organisatie van het Smart Industry-programma. Tevens is hij initiator en wetenschappelijk directeur van Fraunhofer Project Center aan Universiteit Twente. Over de totstandkoming van het FPC in Twente zegt hij: ‘Voordat Fraunhofer Nederland in beeld kwam, was ik al betrokken bij het FME-initiatief Smart Industry, begin 2014. Geert Huizinga (manager industriebeleid bij FME, red.), met wie ik in 2004 de EU-conferentie Manufuture heb georganiseerd, was een van de initiatiefnemers. Nederland mocht in 2014 invallen voor China op de Hannover Messe en het leek FME wel aardig als premier Rutte het Nederlandse antwoord op Industrie 4.0 aan bondskanselier Merkel kon presenteren. Er is toen met stoom en kokend water een Smart Industry-rapport geschreven. Later is TNO zich intensief met deze materie gaan bemoeien. Ik heb veel overleg gehad met Arnoud Stokking en Egbert Jan Sol (cto TNO Industrie en programmadirecteur Smart Industry, red.). Dat nam niet weg dat ik het zinvol vond om verder te gaan met Fraunhofer. Dat staat elkaar niet in de weg, hetgeen het ministerie overigens beaamt. Met steun van de provincie zijn we aan de slag gegaan. Op meerdere onderwerpen werken we samen met TNO’, aldus Van Houten.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics