Europa slaagt er nog altijd maar matig in haar academische kennis te valoriseren. In een sessie tijdens de Europese conferentie Industrial Technologies 2016 brachten vier Europeanen hun (regionale) clusterinitiatieven voor het voetlicht die juist dat moeten bewerkstelligen. Van onderlinge afstemming lijkt echter weinig sprake, terwijl voor enige centrale, Europese sturing het gewenste politieke klimaat ontbreekt.
Kleine, wendbare start-ups zijn er in overvloed. Die moeten elk hun plaats krijgen in de waardeketen, van r&d tot markt, want alleen zijn ze niet meer dan een schakeltje. Dat vraagt meer dan ooit om vorming van clusters waarin die start-ups zich verbinden met klanten en toeleveranciers. Om samen snel tot die innovaties te komen waar de markt om vraagt. Dat stelt Ben van der Zon van netwerkorganisatie High Tech NL. Het vergt wel openheid – een goed voorbeeld ziet hij in de Silicon Europe Alliance, die 2.000 bedrijven met kennisinstellingen en overheden samenbrengt rond nano- en micro-elektronica. ‘Silicon Europe biedt hen de opstap naar internationalisering en toegang tot kennis en financiering, en zorgt voor nadere specialisatie, zodat elke onderneming haar eigen, zinvolle rol in het geheel vervult’, aldus Van der Zon in de parallelsessie ‘New collaborations in network centric production’.
‘Brexit-klimaat’ tast concurrentiepositie Europa aan
Hij benadrukte dat innovatieversnelling, het vermarkten van de grote hoeveelheid kennis bij Europese kennisinstellingen en industrieën, nauwe betrokkenheid van de overheid vergt: ‘Als het gaat om valorisatie, loopt dit continent achter op de VS en China. Voor een inhaalslag zijn ook de overheden hard nodig, om mensen rond een bepaald thema bij elkaar te brengen. Uiteindelijk gaat het allemaal om dat persoonlijke contact.’
Meer samenwerkingsverbanden
Met die persoonlijke ontmoeting werkt ook Bertrand Fillon van CEA (Alternative Energies and Atomic Energy Commission) veelvuldig. Het samenwerkingsverband 4M2020, waar hij mede leiding aan geeft, focust op innovatieversnelling voor multi-materialen, methodieken en tools voor micro- en nano-manufacturing (onder meer micro-spuitgieten en –machining). Maar liefst 563 partijen, uit verschillende Europese landen, werken er aan 76 projecten, gesteund vanuit het Zevende Kaderprogramma van de EU.
Giorgos Fagas van het Ierse Tyndall, een ict-researchinstituut waarin 460 onderzoekers samenwerken met en voor 200 industriële partners, vond het overwinnen van de ‘valley of death of innovation’ de grootste waarde van het samenwerkingsverband dat hij representeert. Een verband goed voor 26 projecten rond micro- en nano-elektronica en advanced materials.
De laatste spreker in de ‘New collaborations’-sessie was Paolo Gregori van Trentino Sviluppe, een regionale ontwikkelingsmaatschappij. In zijn regio, in het uiterste noorden van Italië, is het percentage r&d’ers ‘het hoogste van heel het land’. Dat maakt volgens hem de regio bij uitstek geschikt voor het Mechatronics Park dat er aan het verrijzen is.
Driedubbelingen
Frans van der Zee, senior strategist bij TNO en voorzitter van de ‘New collaborations’-sessie, constateert dat het steeds meer de regionale overheden zijn die van de nationale
overheden de verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen voor een effectieve en efficiënte inzet van de innovatiegelden. ‘Natuurlijk gaat van Horizon 2020 van de EU enige onderzoeksinhoudelijke sturing uit. Bij het toekennen van gelden kijkt Brussel wel of er partijen uit verschillende landen bij betrokken zijn en of onderzoek bijdraagt aan de ontwikkeling van de key enabling technologies, een speerpunt van het kaderprogramma. Maar ik zie geen expliciet beleid op het voorkómen van dubbelingen of zelfs driedubbelingen. Die sturing heeft een tijdlang op de agenda gestaan van de Europese Commissie, maar de laatste jaren is het stil op dat front. Neem het Ierse Tyndall. In hoeverre doet dat nu ander onderzoek dan het wereldvermaarde Imec of het Holst Centre? Zo’n initiatief is goed voor de lokale werkgelegenheid en helpt Ierland in zijn streven de ict-sector aan zich te binden. Maar of het bijdraagt aan een innovatiever Europa, en vooral ook of het Europa helpt de concurrentie met landen als de VS en China beter aan te kunnen, dat is de vraag.’
Versterking concurrentiepositie?
Voor een krachtig, centraal beleid heerst er nu in Europa, na de Brexit, echter niet het gewenste politieke klimaat, constateert Van der Zee ook. ‘Met wel als resultaat dat er veel belastinggeld, steeds vaker dus door decentrale overheden en semi-overheidsinstanties, gestoken wordt in projecten waarvan je je kunt afvragen of die de concurrentiepositie van Europa echt versterken.’ Industrial Technologies 2016 was medio juni in Amsterdam mede door de EC georganiseerd, ook om op Europese schaal meer afstemming te krijgen. ‘Dat meer afstemming en wellicht ook sturing de innovatie-inspanningen van Europa effectiever kan maken, lijdt weinig twijfel. Maar daar uitvoering aan geven door meer centralisatie, die vraag stelt de Commissie nu niet.’