Bij Hoeflon in Barneveld kwamen tien ondernemers uit de maakindustrie bij elkaar op uitnodiging van ING Industry Noord-Oost Nederland en Link Magazine. Op de agenda stonden de dynamiek in de markt, de situatie in de supplychains, duurzaamheid. Wat volgde was een openhartig gesprek, met voorzichtig optimisme over dit jaar.
- ‘In enkele projecten hebben onze klanten de keuze gemaakt hun complete behoefte bij ons uit te besteden, dus van dual source naar single source.’
- ‘Ik kan soms niet anders dan zaken uit China halen. Onze batterijenfabrieken zijn bijvoorbeeld afhankelijk van cellen uit China.’
- ‘Ik voelde me in de steek gelaten, er stonden hier vijftien tot twintig machines klaar, zonder rijmotoren.’
- ‘We hebben een paar honderd leveranciers, die zijn allemaal in beweging en je kunt niet alles voorkomen.’
- ‘ISO 26000, de richtlijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zal binnen een paar jaar gemeengoed zijn.’
Dit nieuwe jaar wordt spannend, klinkt het bij de TalkING Industry-rondetafeldiscussie
Het gezelschap van machinebouwers, metaalbewerkers, elektronicafabrikanten, een energieopslag- en laadpalenbedrijf en een leverancier van toepassingen in de nucleaire geneeskunde was te gast bij Hoeflon in Barneveld. Hoeflon maakt imposante indoor minikranen op rupsbanden, carriers en multitools voor de kranen. Het bedrijf draaide vorig jaar een topjaar, met bijna 400 verkochte minikranen, die al snel een ton in aanschaf kosten. Maar die topomzetten gelden niet voor alle aanwezige ondernemers. Sommige bedrijven in de sector hebben last van een dalende orderintake, zijn nog herstellende van moeilijke jaren of ondervinden hinder van import- en exportbeperkingen.
‘Daar waar je netjes omgaat met je leveranciers en keurig communiceert, gaat het wel makkelijker’
Hoewel Hendrik Meijer, ceo van de Meijer Group in Sint Jacobiparochie, ook een goed jaar achter de rug heeft, maakt hij zich zorgen over het nieuwe jaar, meldt hij tijdens de rondetafeldiscussie, aansluitend op de rondleiding over de werkvloer bij Hoeflon. Een van zijn drie bedrijven, Meijer Handling Solutions, maakt hydraulische hulpstukken voor heftrucks voor onder meer de Duitse markt. ‘In Duitsland worden momenteel weinig heftrucks verkocht, ook vrachtwagens doen het veel minder. We lopen de laatste maand echt in op onze orderportefeuille.’ De markt in Duitsland werkt nog niet echt mee, maar de eerste signalen van de ondergrens zijn er, aldus Gert-Jan Braam, sector banker industry van ING. ‘Ik ben blij met een stijgende lijn daar’, reageert Meijer.
Disrupties voorbij?
De deelnemers praten over de disrupties in mondiale supplychains en de lessons learned. Michiel Scheenstra, directeur Industry ING Grootzakelijk regio Noord-Oost, trapt de discussie af met de vraag wat er geleerd is van de recente verstoringen sinds corona en of die nu tot het verleden behoren. In de discussie die volgt over single source supply versus dual source supply blijkt dat er voor beide strategieën voorstanders zijn.
Arjan Schuinder, verantwoordelijk voor sales en marketing bij Betech Group in Hoogeveen, gespecialiseerd in massa metaaldraaiwerk en het draaien, frezen en spuitgieten van kunststof: ‘Wij halen al jaren 100 procent van onze grondstoffen uit Europa. In enkele projecten hebben onze klanten de keuze gemaakt hun complete behoefte bij ons uit te besteden, dus van dual source naar single source. Best een groot risico, maar dat zijn steeds meer klanten bereid te doen.’
Gerben Hilboldt, ceo van Koolen Industries Products Group, zegt dat zijn bedrijven een behoorlijke voorraadpositie hebben opgebouwd zodat problemen in de supplychain niet leiden tot productieproblemen. De bedrijven van Koolen zijn actief in de productie en opslag van schone energie en leveren bijvoorbeeld laadpalen. Hilboldt: ‘Ik kan soms niet anders dan zaken uit China halen. Onze batterijenfabrieken zijn bijvoorbeeld afhankelijk van cellen die uit China komen. In Brussel wordt wel geprobeerd de technologie, ontwikkeling en de productie van batterijen in Europa van de grond te kregen, maar ik vraag me af of het gaat lukken om de Chinese voorsprong nog in te halen. En of we de materialen voor alle componenten uit Europa kunnen betrekken.’
Beperkingen doen pijn
‘Wij hebben er omgekeerd last van,’ reageert Niek Mustert, coo van Masévon uit Hardenberg, een machinebouwer en systeemintegrator voor de hightech industrie. ‘We hebben last van wet- en regelgeving die we niet hebben zien aankomen, zoals het exportverbod van de nieuwste chipmachines van ASML. We moesten snel schakelen om onze Chinese supplychain aan te laten sluiten bij de nieuwe wet- en regelgeving. Ook het verbod op de import van Russisch staal doet ons pijn.’
Mark Voortman, ceo van Voortman Steel in Rijssen, zegt dat zijn bedrijf al voor Covid bezig was steeds meer delen van de supplychain te insourcen. ‘We waren niet overal, maar wel op veel plekken single source. Als ik ergens geen probleem heb gehad, was het waar ik single source was.’ Voortman benadrukt het belang van langetermijnrelaties met leveranciers. ‘We proberen daarnaast zoveel mogelijk dezelfde componenten te gebruiken. En voorraad doet geen pijn, dat komt wel weer op.’
‘Dan heb je de politiek aan het roer, niet de visionairs die weten waar de industrie naartoe gaat’
Gert van Hoef, gastheer vandaag en directeur van Hoeflon, vertelt over wat hij in 2020 meemaakte met een van zijn leveranciers. ‘Hij kon geen rijmotoren meer leveren voor onze minikranen, omdat er één onderdeeltje ontbrak. Ik twijfelde daaraan en had het idee dat de motoren naar een andere, grotere afnemer gingen. We werkten al vijftien jaar met de leverancier, waarvan we inmiddels afscheid hebben genomen. Ik voelde me in de steek gelaten, er stonden hier vijftien tot twintig machines klaar, zonder rijmotoren.’
Leveranciers niet uitknijpen
Schuinder van Betech heeft een andere ervaring met zijn leveranciers: ‘De materiaaltekorten, hoge prijzen en lange levertijden bezorgden iedereen problemen. Het kostte ons vooral meer tijd. Omdat we al twintig of dertig jaar zaken doen met ongeveer dezelfde partners en niet de laatste cent eruit proberen te halen, hebben we geen problemen gehad. Het is leven en laten leven.’ Voortman valt hem bij. ‘We delen onze forecast met key-leveranciers. Ze kijken mee naar een horizon van twaalf tot vijftien maanden wat er aan zit te komen bij ons. Als je daar zo met elkaar over in gesprek bent, krijg je je spullen wel.’
Hoeflon deelt ook verkoopinformatie met leveranciers, zegt Van Hoef. ‘Dat schuiven we één-op-één door naar leveranciers. Je moet toch samen met hen de cirkel rond zien te krijgen. We hebben een paar honderd leveranciers, die zijn allemaal in beweging en je kunt niet alles voorkomen. Er gebeurt altijd wel iets dat je niet helemaal bevalt. Dat zie ik als uitdaging en dan los ik het op.’
Dual sourcing als antwoord
Voorstander van dual sourcing is Peter Miedema, financieel directeur bij Verbruggen Palletizing Solutions. De inkoop van Verbruggen is op dual sourcing gebaseerd, vanwege problemen in het verleden. ‘Vooral als het gaat om plc-besturingen. We zien oplopende voorraden, maar dat komt door de substantieel toegenomen bedrijfsdrukte.’ Miedema is het eens met Voortman als het gaat om de communicatie met leveranciers. ‘Daar waar je netjes omgaat met je leveranciers en keurig communiceert, gaat het wel makkelijker.’
Ook Hortec Electronics, dat in Oldenzaal elektronica ontwikkelt en produceert – voor derden maar sinds vorig jaar ook voor zichzelf in onder meer een chargecontroller voor elektrische laadpalen – is afgestapt van exotische elektronische componenten en overgestapt op dual sourcing. Algemeen directeur Gerrit Heersink zegt dat er aan de voorkant, dus al tijdens de ontwikkeling van de elektronica, beter wordt gekeken naar wat er aan componenten beschikbaar is. ‘We adviseren klanten ook om kritieke componenten vooruit te bestellen, zodat er volgens planning kan worden geproduceerd.’
Single source: nooit misgegrepen
Bij Meijer Group gebeurt veel op single source, vertelt Meijer. ‘Ook wat betreft de plaatmaterialen hebben we nooit misgegrepen en konden we altijd doorproduceren. Ook wij communiceren de forecast, zodat iedereen weet wat je van elkaar kunt verwachten. Bepaalde heftruckfabrikanten in Europa hebben door leveringsproblemen van chips en motoren lange tijd stilgestaan. Ze veranderden hun planning niet en hadden op gegeven moment het terrein helemaal vol staan met voorraad. Zodra de motoren en de chips binnen waren, was het knallen.’
Hilboldt van Koolen Industries: ‘De afhankelijkheid van China proberen we van ons weg te duwen, maar dat is niet makkelijk. Kees Koolen probeerde in 2018 in het oosten van Nederland een grote batterijfabriek neer te zetten. Diverse investeerders trokken zich terug en onze lieve regering gaf weinig rugdekking, waarmee de stekker uit het project werd getrokken. Veelal was de reactie: “We geloven niet in elektrificatie.” Een paar jaar later zie je dat steden als Münster, Berlijn en Parijs 75 of 150 miljoen euro subsidie krijgen om het wel te gaan doen. Dan heb je de politiek aan het roer, niet de visionairs die weten waar de industrie naartoe gaat.’
Duurzaamheid, plicht of kans?
De vraag komt op tafel in hoeverre de industriële keten het aangewezen vehikel is om duurzaamheid aan te jagen? Ook op dit punt lopen de meningen uiteen. Koolen Industries gaat er vol voor en heeft geen keus daarin, zegt Hilboldt: ‘Bij grote projecten is aandacht voor duurzaamheid domweg een must, omdat je direct buiten de boot valt als je dat niet doet. Dus voor ons is het dagelijkse kost, door de hele keten heen. Bovendien dwingt de overheid ons ertoe. ISO 26000, de richtlijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zal binnen een paar jaar gemeengoed zijn.’
Betech-directeur Schuinder sluit zich daarbij aan. ‘De laatste vijf jaar stellen ook klanten het als eis: Je moet ISO 14001 gecertificeerd zijn, je moet zoveel energie opwekken… Ik zie het niet als opgelegd door de overheid, maar als een kans. Als wij vooroplopen in duurzaamheid, zien onze klanten ons als toekomstige strategische leverancier.’ Hilboldt ziet dat duurzaamheidsinitiatieven die voortkomen uit een ISO 14001-traject heel vaak energie besparen en daarmee efficiënter zijn.
Voortman zegt dat hij nog nooit van een klant de vraag heeft gehad of zijn machines zuiniger kunnen. ‘We bouwen metaalbewerkingsmachines. Als je kijkt naar hoeveel staal er door zo’n machine gaat in zijn levenscyclus, dan zijn de footprint van de machine en de energie die het gebruikt eigenlijk verwaarloosbaar. Natuurlijk kunnen we de machines zuiniger maken en dat doen we ook. Maar wat doe ik na vijftien jaar met het karkas van de machine? Ik neem hem vanzelfsprekend terug, maar ik gooi hem wel voor recycling in de oud ijzerbak.’
Groen staal duurder? Laat maar dan
Antijn Koers, operationeel directeur van Suplacon in Emmeloord, leverancier van plaatwerkproducten en metaalconstructies, vertelt dat zijn bedrijf onderzoek deed naar de vraag of klanten bereid zijn om meer te betalen voor ‘groen staal’. ‘De verrassende uitkomst was dat slechts 5 procent van de klanten daartoe bereid was en dat waren veelal in Nederland gevestigde klanten. Ondertussen zien we dat in de toeleveringsketen steeds vaker wordt gevraagd naar bijvoorbeeld ISO 14001, omdat duurzaamheid beleid is.’
Schuinder: ‘Over het algemeen zie je dat al die stappen die we hebben gezet, geld opleveren in plaats van dat ze geld kosten. Een derde van onze energiekosten gaat naar hogedruklucht. Toen hebben we alle hogedrukleidingen vervangen en andere dingen gedaan om het naar beneden te brengen. Met een relatief kleine investering konden we 15 procent op dat een derde deel van de energiekosten besparen.’
Geen haast met scope 3
De duurzaamheidsissues zijn bij Verbruggen beperkt tot de reductie van het aantal vliegbewegingen van het personeel, zegt Miedema. ‘Onze machines gaan lang mee en zijn al duurzaam.’ Op de vraag van ING-directeur Scheenstra in hoeverre de verslaglegging van CSRD scope 3-emissies bij Verbruggen een rol speelt, antwoordt Miedema: ‘Dat staat in de kinderschoenen. Er moet zo’n groot systeem worden opgetuigd om dat goed te kunnen monitoren, daar moeten we 3 fte opzetten om dat voor de groep goed te kunnen doen. Eerlijk is eerlijk, daar hebben wij niet heel veel haast mee.’
Ook Voortman spreekt over een worsteling op dit punt: ‘We zijn er volop mee bezig, maar misschien begrijpen we het nog niet goed. We denken dat zeker de eerste jaren de getallen die eruit komen nog erg subjectief zijn. Ik verwacht dat we eerst gestimuleerd c.q. gestraft gaan worden om die subjectieve getallen naar beneden te krijgen. Dus de verleiding is groot om dat nu hoog in te steken, dat subjectieve getal.’ Die opmerking leidt tot hilariteit. Voortman: ‘Je weet hoe de politiek hier door onkunde en onmacht mee omgaat. Ik denk dat er straks registeraccountants aan te pas komen om meer objectieve cijfers te krijgen.’
Nieuw jaar
Maar hoe kijken de aanwezigen naar het nieuwe jaar? Heersink van Hortec zegt dat 2023 goed is afgesloten en de verwachting is dat 2024 vergelijkbaar zal zijn. ‘De groei heeft bij ons in de afgelopen jaren gezeten, tegen de beweging van corona in. In 2023 zijn we gestabiliseerd en ik verwacht dat dat in 2024 doorzet.’
Koers van Suplacon: ‘2023 was niet ons beste jaar, voor 2024 voorzie ik een gematigde groei.’ Voor Meijer is het van groot belang hoe de ontwikkelingen in Duitsland gaan lopen: ‘De wereldbevolking en het aantal logistieke handelingen groeien nog steeds. E-commerce heeft ons een boost gegeven en die loopt voor het eerst terug. Het jaar 2024 wordt spannend.’
Schuinder van Betech: ‘Tot zes jaar geleden kwam 45 procent van onze omzet uit de automotive. Nu zit onze grootste afzetmarkt in de energietransitie, met waterstof, warmtepompen, wisselaars, noem maar op. Als we dat niet hadden gehad, hadden we het nu slecht gehad, hoewel we nog steeds veel voor auto’s doen.’
Groter stuk van de taart
Gert Jan Veenstra, technisch directeur van Von Gahlen in Zevenaar, dat toepassingen in nucleaire geneeskunde levert, is optimistisch over 2024. ‘We hebben de groeiambitie die we ons in 2020 hebben gesteld voor 2025 inmiddels gerealiseerd en de verwachting is dat de markt blijft groeien. Er zijn op dit moment veel ontwikkelingen gaande in de nucleaire geneeskunde, wat leidt tot meer en grotere projecten. Net als voor Mark Voortman geldt voor mij meer: hoe krijg ik het allemaal gedraaid? Dit is voor ons een grotere uitdaging.’
Voortman vertelt hoe hij met zijn bedrijf de afgelopen tien jaar sterk op servitization heeft ingezet, dus naast de machines zelf ook onderhoudscontracten op die machines is gaan verkopen. ‘We pakken daarmee een groter stuk van de taart. Waar ik me zorgen over maak, is hoe ik dat allemaal manage, waar vind ik de mensen om dat te doen. Mijn klanten hebben ook moeite operators te vinden. Maar ondernemerschap is volgens mij gewoon kansen pakken. Ik denk dat dat de sleutel is.’